Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.STICHTING KOPWERK,
GEMEENTE TEXEL,
verwijt de gemeente, in het bijzonder de leerplichtambtenaren, dat zij hebben gedreigd met het doen van een Veilig Thuis melding, dan wel de school hebben geadviseerd een dergelijke melding te doen. De rechtbank oordeelt dat van een dergelijke dreiging geen sprake is geweest. Verder levert het geven van advies tot het doen van een melding bij Veilig Thuis door de leerplichtambtenaren geen onrechtmatig handelen van de gemeente jegens [eisers] op. De vorderingen van [eisers] worden afgewezen.
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1-45;
- de conclusie van antwoord van Kopwerk met producties 1-108;
- de conclusie van antwoord van de gemeente met producties 1-18;
- het tussenvonnis van 11 mei 2022;
- de akte houdende precisering eis en overlegging aanvullende producties 46-48;
- de mondelinge behandeling op 1 november 2022, waar zijn verschenen namens Kopwerk de heer [naam 1] , voorzitter van het College van Bestuur, en mevrouw [naam 2] , juridisch adviseur, vergezeld van mr. [naam 3] . Namens de gemeente zijn verschenen mevrouw mr. [naam 4] , senior juridisch adviseur bij de gemeente, mevrouw [naam 5] , voormalig leerplichtambtenaar bij de gemeente, mevrouw [naam 6] en de heer [naam 7] , beiden leerplichtambtenaren bij de gemeente Haarlem, vergezeld van mr. L.W. Feenstra (kantoorgenoot van mr. R.D. Boesveld). Verder zijn verschenen mr. C.M. Sent en via een videoverbinding de heer en mevrouw [eisers] .
2.De feiten
“Vanochtend gaf [dochter van eisers] aan dat ze helemaal niet meer naar school wil. Dat er nooit wat verandert en dat niemand haar snapt, dat alles saai en stom is en dat ze geen zin heeft om weer te moeten wachten de hele dag. We hopen dat de urgentie gezien wordt en dat er snel tot handeling overgegaan wordt. Op deze manier wordt ze schoolziek gemaakt.”
Verder zijn de te nemen vervolgstappen besproken, waaronder het geven van adviezen door HIQ, het maken van een plan van aanpak door [naam 9] , het aanvragen van een plusklasarrangement door het Ondersteuningsteam Scholengroep (hierna: OTG) en het inschakelen van een psycholoog door [eisers] .
“Fijn dat ik bij het overleg kan zijn. Ik snap jullie zorg en frustratie. Wat ik van [naam 14] begreep is dat de school zich bereidwillig opstelt, graag mee wil werken en tevens ook aangeeft hier begeleiding bij nodig te hebben.”
‘school weliswaar heel goed gestart was met een aangepast programma, maar nog zoekende was in de aanvliegroute (topdown verhaal) en het verwe(r)ven van de hoger orde denkvaardigheden.’
“Wij voorzien dat er een aantal punten zijn waarop we er samen niet uit kunnen komen. Een is het steeds weer niet nakomen van de gemaakte afspraken, waarbij buiten ons om afspraken gemaakt worden.Het niet voor ogen te lijken hebben dat er wel degelijk een grote uitdaging ligt cognitief voor [dochter van eisers] baart ons zorgen. (…)”
3.Het geschil
subsidiairIV. voor recht verklaart dat Kopwerk, althans [naam basisschool] , onrechtmatig heeft gehandeld bij haar verplichting om een adequate onderwijsondersteuning te bieden, althans de daartoe op haar rustende inspanningsverplichting uit hoofde van haar zorgplicht behoorde te verrichten, terwijl zij wist of had moeten weten dat deze ingezet diende te worden ten einde een ononderbroken ontwikkeling ex artikel 8 van de Wet op het primair onderwijs van de minderjarige te waarborgen en Kopwerk hoofdelijk aansprakelijk is voor de uit dien hoofde ontstane schade;
V. voor recht verklaart dat Kopwerk en de gemeente onrechtmatig hebben gehandeld en ieder hoofdelijk aansprakelijk is voor de door [eisers] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het doen, dreigen met, dan wel adviseren van het doen van een Veilig Thuis melding;
meer subsidiair
dit alles met hoofdelijke veroordeling van Kopwerk en de gemeente in de proceskosten.
Kort samengevat voert Kopwerk aan dat [naam basisschool] wel degelijk voortvarend heeft gehandeld. Kopwerk wijst in dit verband op de vele overleggen en bijeenkomsten die zijn gehouden in aanwezigheid van diverse betrokkenen en deskundigen. Ook wijst zij op de gerichte actie die heeft plaatsgevonden, zoals het verrijken en versnellen van de lesstof (met hulp van HIQ) en de inzet van de plusklas waarbij er steeds werd geëvalueerd. Volgens Kopwerk waren de mogelijkheden om binnen het SWV in de ondersteunings- en onderwijsbehoefte van [dochter van eisers] te voorzien zeker nog niet uitgeput. Ook voor uitzonderlijke hoogbegaafde leerlingen als [dochter van eisers] kan het SWV een passende plek bieden, bijvoorbeeld op het Eureka onderwijs. Kopwerk heeft echter onvoldoende gelegenheid gehad om voor [dochter van eisers] een vorm van passend onderwijs te verzorgen waarin zowel [naam basisschool] als [eisers] zich kon vinden. Dit heeft alles te maken, aldus Kopwerk, met de problematische wijze waarop [eisers] zich heeft opgesteld jegens [naam basisschool] . [eisers] trok volledig zijn eigen plan, gericht op deelname van [dochter van eisers] aan het middelbaar onderwijs terwijl zij 7 jaar oud was. Volgens [naam basisschool] had [eisers] onvoldoende oog voor andere ontwikkelingen dan op cognitief vlak. [eisers] verstrekte [naam basisschool] ook niet de benodigde onderzoeksinformatie en meed het CTO-overleg. Hierdoor kon de ondersteuningsbehoefte in overleg met het SWV en [eisers] niet goed in kaart worden gebracht.
Dat de leerplichtambtenaren [naam basisschool] en Instituut Blankestijn in overweging hebben gegeven een Veilig Thuis melding te doen levert evenmin onrechtmatig handelen op. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de school om zelfstandig te beslissen of er daadwerkelijk een melding wordt gedaan. Dat blijkt ook uit de reactie van Instituut Blankestijn dat voor het doen van een zorgmelding geen aanleiding zag.
4.De beoordeling
4.5. Voorop gesteld wordt dat een vaste lijn in de rechtspraak is dat het handelen van een school moet worden beoordeeld naar de norm van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam onderwijsinstituut mag worden verwacht. Omdat die norm voor beide door [eisers] aangevoerde (rechts)grondslagen hetzelfde is, kan de precieze kwalificatie van de rechtsverhouding tussen [eisers] en Kopwerk in het midden blijven.
Toen de eerste signalen hiervan op [naam basisschool] in de loop van 2017 kenbaar werden, heeft [naam basisschool] de nodige inspanningen verricht om te voorzien in de ondersteuningsbehoefte van [dochter van eisers] . Zo heeft [naam basisschool] in de eerste helft van 2018 tal van overleggen georganiseerd om de situatie van [dochter van eisers] te bespreken. Daarbij zijn diverse betrokkenen met verschillende achtergronden, zoals een orthopedagoog vanuit het SWV, een schoolmaatschappelijk werker en een leerplichtambtenaar vanuit de gemeente, aanwezig geweest. Ook blijkt uit de overgelegde correspondentie dat er contacten vanuit [naam basisschool] zijn geweest met externe deskundigen, zoals de schoolarts, [naam 13] van HIQ, een onderwijsconsulent, en een expert hoogbegaafdheid van de Begeleidingsdienst Vrije Scholen.
Van concreet zicht op een onderwijsplek elders was op het moment van de melding geen sprake.
4.23. Dat de afdeling leerplicht zowel [naam basisschool] als Instituut Blankestijn heeft geadviseerd een Veilig Thuis melding te doen, levert evenmin een onrechtmatig daad jegens [eisers] op. Niet alleen vanwege de context waarin dit advies is gegeven - het spoedig vinden van een passende plek voor [dochter van eisers] in het onderwijs - maar ook omdat een school op het punt van het doen van een zorgmelding een eigen verantwoordelijkheid heeft. Als door de afdeling leerplicht wordt geadviseerd een zorgmelding te doen, betekent dit allerminst dat er daadwerkelijk door de school een melding wordt gedaan. In dit verband heeft de gemeente terecht verwezen naar de reactie van Instituut Blankestijn dat het advies van de afdeling leerplicht niet heeft opgevolgd.
meer subsidiaironderdeel van de vorderingen. Als de rechtbank de
primairdan wel
subsidiairgevorderde verklaring(en) voor recht met betrekking tot de gestelde wanprestatie en/of onrechtmatig daad wél geheel of gedeeltelijk had toegewezen, dan zou zij (dus) niet meer toekomen aan de beoordeling van de
meer subsidiairgevorderde verwijzing naar de schadestaat. [eisers] lijkt dit niet door hem beoogde gevolg niet te hebben onderkend.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Kopwerk als volgt vastgesteld:
€ 2.228,00(2 punten × tarief IV € 1.114,00)
€ 2.228,00(2 punten × tarief € 1.114,00)