Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De vordering
€ 642.915,-en dat aan [veroordeelde] de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Rechtbank Noord-Holland
Op 8 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen [veroordeelde], die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van het zonder registratie invoeren van geneesmiddelen. De officier van justitie had een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 642.915,-, later bijgesteld tot € 257.166,20. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat [veroordeelde] een rol had in de verkoop of het bereiden van de geneesmiddelen. De rechtbank oordeelde dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals gepresenteerd in de ontnemingsrapportage, niet bruikbaar was voor de schatting van het voordeel dat [veroordeelde] had genoten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om een onderbouwde schatting te maken van het wederrechtelijk verkregen voordeel, en wees de vordering van de officier van justitie af.