ECLI:NL:RBNHO:2022:10974

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
15/870724-18 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering in het kader van strafrechtelijke onderzoeken naar illegale geneesmiddelenhandel

Op 8 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen [veroordeelde], die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van het zonder registratie invoeren van geneesmiddelen. De officier van justitie had een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 642.915,-, later bijgesteld tot € 257.166,20. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat [veroordeelde] een rol had in de verkoop of het bereiden van de geneesmiddelen. De rechtbank oordeelde dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals gepresenteerd in de ontnemingsrapportage, niet bruikbaar was voor de schatting van het voordeel dat [veroordeelde] had genoten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om een onderbouwde schatting te maken van het wederrechtelijk verkregen voordeel, en wees de vordering van de officier van justitie af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870724-18 (ontneming) (P)
Uitspraakdatum : 8 december 2022
Tegenspraak
vonnis ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
Deze beslissing heeft betrekking op de vordering van de officier van justitie d.d. 29 september 2022strekkende tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) ten aanzien van de feiten in de zaak onder bovenstaand parketnummer tegen:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .
hierna te noemen: [veroordeelde] .

1.De vordering

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, Sr zal vaststellen op
€ 642.915,-en dat aan [veroordeelde] de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De officier van justitie baseert de vordering op de strafbare feiten waarvoor [veroordeelde] is gedagvaard om op 1, 2 en 4 november 2022 te verschijnen voor de meervoudige strafkamer in deze rechtbank (artikel 36e, tweede lid, Sr).

2.Het verloop van de procedure

De officier van justitie heeft bovengenoemde vordering aanhangig gemaakt met de oproeping van [veroordeelde] om te verschijnen op de terechtzitting van deze rechtbank op 1, 2 en 4 november 2022.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden op 1 en 2 november 2022. Daarbij zijn gehoord [veroordeelde] , zijn raadsman mr. M. Rozenbeek, advocaat te Haarlem en de officier van justitie mr. J.J. van Bree.
Vervolgens is het onderzoek gesloten op 24 november 2022 en is de uitspraak bepaald op 8 december 2022.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op de zitting de vordering voorgedragen en de hoogte van de vordering bijgesteld tot een bedrag van € 257.166,20.

4.Het standpunt van [veroordeelde] en zijn raadsman

De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen gelet op de in de samenhangende strafzaak bepleite vrijspraak.
5. De gronden voor de schatting van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel
5.1
Grondslag van de vordering
Bij gelijktijdig gewezen vonnis van deze rechtbank van 8 december 2022 is [veroordeelde] in de zaak met bovengenoemd parketnummer veroordeeld, waarbij - kort gezegd - is bewezenverklaard dat hij in de periode van 9 januari 2014 tot en met 18 juni 2018 zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van het meerdere malen zonder registratie invoeren van 14 verschillende werkzame stoffen die vallen onder de Geneesmiddelenwet.
Op grond van deze veroordeling kan [veroordeelde] worden verplicht de Staat een bedrag te betalen ter ontneming van wederrechtelijk voordeel, verkregen door middel van of uit de baten van het ingevolge dat vonnis bewezen verklaarde strafbare feit.
5.2
De ontnemingsrapportage
Op 1 april 2019 hebben de rapporteurs [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , opsporingsambtenaren bij de FIOD, een rapport opgesteld betreffende het door [veroordeelde] wederrechtelijk verkregen voordeel. [1] Dit rapport zal hierna worden aangehaald als de ontnemingsrapportage. De rechtbank heeft bovendien de beschikking gehad over het volledige dossier van de strafzaak.
In de ontnemingsrapportage wordt het totaal aan wederrechtelijk voordeel berekend dat is verkregen met de illegale productie en handel in geneesmiddelen, waaronder anabolen en erectie-bevorderende middelen. Het wederrechtelijk voordeel is berekend op basis van de 217 postpakketten die in de periode van 9 januari 2014 tot en met 13 april 2018 vanaf twee adressen in Azië zijn verzonden naar zes adressen in de Haarlemmermeer en één adres in [plaats 1] . Bij de berekening wordt ervan uitgegaan dat deze pakketten steeds illegale geneesmiddelen bevatten. Het voordeel dat volgens de berekening door [veroordeelde] en diens medeverdachten in de strafzaak, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , is genoten bestaat uit de gerealiseerde opbrengsten uit de verkoop van de handel in illegale geneesmiddelen, waaronder anabolen en erectie-bevorderende middelen, verminderd met de kosten die in directe relatie staan met het plegen van dat strafbare feit. Het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gesteld op € 1.285.831,-.
Op 12 oktober 2020 is met betrekking tot [betrokkene 2] een rapport opgesteld betreffende het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel. [2] Dit rapport gaat uit van dezelfde berekening als het rapport van 1 april 2019, alleen de verdeling van het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel wijkt af. In dit rapport wordt 2/5e gedeelte van het totaal aan wederrechtelijk voordeel, te weten € 514.332,50, aan [veroordeelde] toegerekend.
De officier van justitie is op grond van het dossier en het verhandelde op de zitting ten aanzien van de rol die medeverdachte [betrokkene 1] in het geheel van de productie en de handel heeft vervuld tot een aangepaste verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel gekomen. De officier van justitie rekent [betrokkene 1] een gedeelte toe van 60% van het totaalbedrag. Gelet op de kleinere rol die [veroordeelde] ten opzichte van [betrokkene 1] heeft vervuld in het geheel van de door de officier van justitie bewezen geachte feiten, rekent de officier van justitie 20% van het totaalbedrag toe aan [veroordeelde] . Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat aan [veroordeelde] kan worden toegerekend wordt door de officier van justitie daarmee geschat op € 257.166,20.
5.3
De beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat [veroordeelde] in de met deze ontnemingszaak samenhangende strafzaak is vrijgesproken van het hem in die zaak ten laste gelegde medeplegen van het bereiden en het in voorraad hebben van geneesmiddelen en van het in het handelsverkeer brengen dan wel te koop aanbieden en afleveren van geneesmiddelen. [veroordeelde] is wel veroordeeld voor het medeplegen van de invoer van stoffen die vallen onder de Geneesmiddelenwet.
Gelet op alle feiten en omstandigheden van deze zaak, waaronder het veroordelend vonnis, acht de rechtbank op zich zelf voldoende aannemelijk dat [veroordeelde] enig voordeel heeft genoten uit de bewezen verklaarde invoer van stoffen die vallen onder de Geneesmiddelenwet. Maar nu niet is komen vast te staan dat [veroordeelde] een rol heeft gehad in het bereiden dan wel in het handelsverkeer brengen van geneesmiddelen, kan de schatting van de hoogte van dat voordeel niet worden gebaseerd op de berekening zoals gehanteerd in de ontnemingsrapportage. Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat [veroordeelde] een vergoeding voor zijn rol bij de invoer zal hebben ontvangen, is de in de ontnemingsrapportage gehanteerde berekening niet bruikbaar omdat deze uitgaat van de gerealiseerde opbrengsten uit de verkoop van de handel in illegale geneesmiddelen. De aanwezige onderzoeksresultaten bieden de rechtbank ook overigens onvoldoende aanknopingspunten om een onderbouwde schatting te maken van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat door [veroordeelde] is behaald.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank de vordering van de officier van justitie zal afwijzen.

6.Beslissing

De rechtbank:
wijst af de vordering van de officier van justitie ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. M. Hoendervoogt en mr. G.D. Kleijne, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en mr. A.C. ten Klooster,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 december 2022.

Voetnoten

1.Rapport inzake berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, behorende bij de strafrechtelijke onderzoeken Icarus/Daedalus/Naucrate, SFO-dossier [veroordeelde] , pagina's 3 tot en met 26, met bijlagen.
2.Rapport inzake berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, behorende bij de strafrechtelijke onderzoeken Icarus/Daedalus/Naucrate, Ontnemingsdossier [betrokkene 2] , pagina's 3 tot en met 34, met bijlagen.