RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870573-18 (P)
Uitspraakdatum: 8 december 2022
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1, 2 en 24 november 2022 (sluiting onderzoek) in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [woonplaats]
,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Vught.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.J. van Bree en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.P. Vroegh, advocaat te ´s-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.
1.Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij zich, kort en zakelijk weergegeven heeft schuldig gemaakt aan het volgende:
Feit 1:
Primair:
het medeplegen van het meerdere malen zonder registratie invoeren van 7 verschillende werkzame stoffen die vallen onder de Geneesmiddelenwet in de periode van 26 april 2016 tot en met 20 november 2016 in verschillende plaatsen in Nederland;
Subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van het meerdere malen zonder registratie invoeren van 14 verschillende werkzame stoffen die vallen onder de Geneesmiddelenwet in de periode van 26 april 2016 tot en met 20 november 2016 in verschillende plaatsen in Nederland, door zijn postadres ter beschikking te stellen en postpakketten met daarin werkzame stoffen in ontvangst te nemen;
Feit 2:
het medeplegen van het meerdere malen in voorraad hebben, te koop aanbieden, afleveren en ter hand stellen van geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt (waaronder 101 in de tenlastelegging opgesomde geneesmiddelen) in de periode van 6 januari 2014 tot en met 29 maart 2018 in [plaats 1] en Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer);
Feit 3:
het medeplegen van het meerdere malen verkopen, afleveren, verstrekken, en vervoeren, in elk geval aanwezig hebben van hoeveelheden dexamfetamine, MDMA, cocaïne en GHB in de periode van 6 januari 2014 tot en met 28 maart 2018 in [plaats 1] en Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer);
Feit 4:
het medeplegen van het aanwezig hebben van hoeveelheden MDMA, dexamfetamine en codeïne op 29 maart 2018 in [plaats 1] ;
Feit 5:
het medeplegen van het meerdere malen verkopen, afleveren, verstrekken, en vervoeren, in elk geval aanwezig hebben van hoeveelheden oxazepam, temazepam, diazepam en zolpidem in de periode van 6 januari 2014 tot en met 28 maart 2018 in [plaats 1] en Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer);
Feit 6:
het medeplegen van het aanwezig hebben van hoeveelheden oxazepam, zolpidem, temazepam, diazepam, bensedin en flunitazepam op 29 maart 2018 in [plaats 1] ;
Feit 7:
het witwassen van een geldbedrag van € 5.100,- op 22 maart 2016 in [plaats 1] ;
Feit 8:
het witwassen van een geldbedrag van € 4.510,- op 29 maart 2018 in [plaats 1] .
2.Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.Beoordeling van het bewijs
3.1Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 tot en met 8 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de periode ten aanzien van de feiten 2, 3 en 5 moet worden beperkt, te weten van 1 augustus 2015 tot en met 29 maart 2018 (feit 2) en van 1 juni 2017 tot en met 28 maart 2018 (feit 3 en feit 5).
3.2Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van de onder 1 primair en 7 ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de periode ten aanzien van de feiten 2, 3 en 5 moet worden beperkt.
Het standpunt van de raadsvrouw zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs worden besproken.
3.3Oordeel van de rechtbank
3.3.1Vrijspraak feit 1 primair en feit 7
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 7 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat de feitelijke handelingen die de verdachte ten aanzien van de invoer heeft verricht, niet als medeplegen kunnen worden gekwalificeerd. Voor medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op verzoek van een ander, tegen betaling, postpakketten met daarin grondstoffen voor anabolen ontving op het adres van zijn ouders aan de [adres 1] in [plaats 1] en dat hij deze pakketten doorstuurde naar een postadres. Het beschikbaar stellen van een postadres en het ontvangen van de poststukken die daar naartoe werden gestuurd, zijn naar het oordeel van de rechtbank handelingen die duiden op medeplichtigheid. Voor een andere of grotere rol van de verdachte bij de invoer van (grondstoffen voor) illegale geneesmiddelen bevat het dossier geen bewijs. Dat de verdachte ook anabolen afnam van de personen die opdracht gaven voor de invoer van grondstoffen voor anabolen en deze vervolgens verkocht, kan niet worden aangemerkt als een wezenlijke bijdrage aan de invoer. Dit gegeven kan dus niet bijdragen aan het bewijs van medeplegen van dit feit. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat bij de invoer geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De verdachte zal dan ook van het onder 1 primair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 7
Met het oog op een bewezenverklaring van het aan de verdachte ten laste gelegde witwassen, stelt de rechtbank vast dat er geen rechtstreeks verband is te leggen tussen het in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag en bepaalde door de verdachte begane misdrijven. Niettemin kan in een dergelijke situatie bewezen worden geacht dat geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn, indien de vastgestelde feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde op de zitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Uit onderzoek naar de bankrekeningen van de verdachte blijkt dat op 22 maart 2016 een bedrag van € 5.100,- contant op verdachtes betaalrekening is gestort. Op dezelfde dag is een bedrag van € 9.500,- overgemaakt van die betaalrekening naar verdachtes spaarrekening met als omschrijving “auto”. Vervolgens is op 13 augustus 2016 van die spaarrekening een bedrag van € 10.000,- overgeboekt naar verdachtes betaalrekening en op 15 augustus 2016 is vanaf deze betaalrekening een bedrag van € 10.000,- overgeboekt naar Autogarage familia onder vermelding van “Auto kenteken [kenteken 1] ”.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het gestorte geldbedrag van € 5.100,- op het standpunt gesteld dat de vastgestelde feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen.
Namens de verdachte is aangevoerd dat hij een Volkswagen Golf met genoemd kenteken heeft gekocht maar dat er geen bewijs is dat het op zijn rekening gestorte bedrag van misdrijf afkomstig is.
De rechtbank is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat op enig moment op de bankrekening van de verdachte een geldbedrag van € 5.100,- contant is gestort waarmee enige tijd later vermoedelijk een gedeelte van de aankoop van een personenauto is bekostigd, onvoldoende is om – mede gelet op de beperkte omvang van dit bedrag – daarop een bewijsvermoeden van witwassen te baseren, zoals vereist bij de eerste stap in de beoordeling van het bewijs. De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat het storten van het geldbedrag heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de periode waarin de verdachte zich heeft bezig gehouden met – kort gezegd – (de handel in) anabolen en verdovende middelen. De rechtbank zal de verdachte daarom van het onder feit 7 ten laste gelegde witwassen vrijspreken.
3.3.2Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in
bijlage IIbij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3Periodes bewezenverklaring feit 2, 3 en 5
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de bewezenverklaarde periode ten aanzien van de feiten 2, 3 en 5 moet worden beperkt. Dit houdt in dat er een bewezenverklaring volgt voor de periode van 1 augustus 2015 tot en met 29 maart 2018 (feit 2) en voor de periode van 1 juni 2017 tot en met 28 maart 2018 (feit 3 en feit 5).
3.4Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals in de aan dit vonnis gehechte en daarvan onderdeel uitmakende
bijlage IIIis weergegeven.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijke overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd
feit 2:
medeplegen van opzettelijke overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd
feit 3:
medeplegen van handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 4:
medeplegen van handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 5:
medeplegen van handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 6:
medeplegen van handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.
5.Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
6.Motivering van de sanctie
6.1Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn, met de psychische toestand waarin de verdachte verkeerde ten tijde van het plegen van de feiten en met het feit dat de verdachte ruim drie jaar contact heeft gehad met de reclassering. Verder dient er volgens de raadsvrouw in strafmatigende zin rekening gehouden te worden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, nu de verdachte op 2 februari 2022 door de meervoudige kamer van de rechtbank Limburg is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en zes maanden wegens het medeplegen van een woningoverval. De raadsvrouw heeft verzocht een lagere gevangenisstraf op te leggen dan de officier van justitie heeft gevorderd en zij ziet geen aanleiding voor een voorwaardelijk strafdeel.
6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en door de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende ruim 2,5 jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan de handel in illegale geneesmiddelen, waaronder anabolen en erectie bevorderende middelen. Uit de aangetroffen notities volgt dat het een omvangrijke handel betrof. De verdachte hield per week bij welke bestellingen er werden gedaan en welke voorraad hij nog had. In de woning van de verdachte en in de woning van zijn ex-partner zijn grote hoeveelheden illegale geneesmiddelen aangetroffen.
Daarnaast is de verdachte behulpzaam geweest bij de invoer van illegale geneesmiddelen, zonder dat daarvoor een registratie was afgegeven. De verdachte heeft gedurende zes maanden op het adres van zijn ouders postpakketten ontvangen met daarin grondstoffen voor illegale geneesmiddelen. Deze postpakketten heeft hij naar anderen doorgestuurd, waarna er anabolen en erectie bevorderende middelen van werden geproduceerd.
Door zijn handelen heeft de verdachte het systeem van een gecontroleerde handel in geneesmiddelen, die van essentieel belang is voor de gezondheidszorg in Nederland, ondermijnd. Het gebruik van anabolen en erectie bevorderende middelen kunnen grote gevaren kunnen opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Zo kan het gebruik van deze middelen, gelet op de mogelijk schadelijke bijwerkingen, fatale gevolgen hebben.
De verdachte heeft uitsluitend uit eigen (financieel) gewin gehandeld en heeft de risico’s van die middelen voor de gezondheid van de gebruikers op de koop toegenomen.
De verdachte heeft daarnaast gedurende een periode van negen maanden samen met anderen in verschillende soorten hard- en softdrugs gehandeld. De verdachte had in zijn woning en in de woning van zijn ex-partner handelshoeveelheden MDMA, codeïne, dexamfetamine en verschillende soorten ‘pammen’ (onder meer oxazepam en diazepam) op voorraad. Dit zijn voor de volksgezondheid zeer schadelijke stoffen. Het gebruik van en de handel in deze drugs leidt bovendien direct en indirect tot vele andere vormen van criminaliteit en vormt aldus een groot maatschappelijk probleem. De verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen.
De verdachte heeft zich ten slotte schuldig gemaakt aan witwassen. De verdachte had een bedrag van € 4.510,- verstopt onder de afzuigkap. Dit geldbedrag had de verdachte verkregen door het dealen in drugs en illegale geneesmiddelen. Het witwassen van crimineel geld vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, omdat de inkomsten uit misdrijven op deze manier aan het zicht van justitie worden onttrokken.
Bij dergelijke ernstige feiten past naar het oordeel van de rechtbank alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank ziet, net als de officier van justitie, in het tijdsverloop in deze zaak aanleiding om de aan de verdachte op te leggen gevangenisstraf te matigen. In artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt heeft hierbij te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn in deze zaak is aangevangen op 29 maart 2018, omdat de verdachte op die datum in verzekering is gesteld en hij daaraan steeds in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat jegens hem strafvervolging zou worden ingesteld.
Nu het eindvonnis op 8 december 2022 wordt gewezen en de rechtbank van oordeel is dat de overschrijding niet aan de verdachte valt toe te rekenen of anderszins is gebleken van bijzondere omstandigheden, is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met bijna 33 maanden.
Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd als de redelijke termijn niet zou zijn overschreden.
De aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak resulteert erin dat de rechtbank de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal matigen.
Persoonlijke omstandigheden
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
26 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten niet eerder was veroordeeld.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte rapportages van 31 maart 2021 (afloopbericht toezicht reclassering) en 25 februari 2021 (trajectconsult) en op de rapportages (voorlichtingsrapporten van 23 november 2021 en 27 september 2021 en de psychologische rapportage van 6 juli 2021) die in het kader van de strafzaak betreffende de verdenking van het medeplegen van een woningoverval zijn opgemaakt.
Uit de rapportages volgt dat bij de verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) als gevolg van zijn werk bij defensie. Dit heeft tot een drugs- en geneesmiddelenverslaving geleid. De verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij nu, tijdens zijn detentie, een behandeling volgt voor de PTSS en dat zijn drugsverslaving onder controle is.
De rechtbank houdt daarnaast in het voordeel van de verdachte rekening met het feit dat de hij na zijn aanhouding direct volledige openheid van zaken heeft gegeven.
Straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden moet worden opgelegd. Gelet op de ouderdom van de feiten acht de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel, zoals door de officier van justitie gevorderd, niet meer opportuun.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Beslissing ten aanzien van de voorlopige hechtenis
De rechtbank zal, conform het verzoek van de raadsvrouw waartegen de officier van justitie zich niet heeft verzet, het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
7.Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een auto van het merk Volkswagen, type Golf en een telefoon van het merk iPhone, type 6S, dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 48, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
38 en 40 van de Geneesmiddelenwet;
1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
9.Beslissing
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en 7 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
10 MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- ( nr. 1) 1.00 STK Personenauto [kenteken 1] Volkswagen Golf Kl: zwart 26 mrt 2019; 6060797-89420
- ( nr. 7) 1.00 STK GSM-toestel; iPhone 6S; 89406.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. M. Hoendervoogt en mr. G.D. Kleijne, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en mr. A.C. ten Klooster,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 december 2022.
Volledige tekst van de tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2016 tot en met 20 november 2016 te [plaats 1] , en/of
te Schiphol en/of te Hoofddorp, beiden gemeente Haarlemmermeer,
in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zonder registratie een of meerdere werkzame stoffen, die nodig zijn voor de bereiding van anabolen,
- Nandrolon fenylpropionaat
heeft ingevoerd en/of binnen het Nederlands grondgebied gebracht;
L.F. Leijten en/of H.G.P. van Kaam in of omstreeks de periode van 26 april 2016 tot en met 20 november 2016 te [plaats 1] ,
te Schiphol en/of te Hoofddorp en/of te Nieuw-Vennep, allen gemeente Haarlemmermeer, en/of te Amsterdam,
in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zonder registratie een of meerdere werkzame stoffen, die nodig zijn voor de bereiding van anabolen, waaronder
- dromostanolonpropionaat
- Nandrolon fenylpropionaat
heeft/hebben ingevoerd en/of binnen het Nederlands grondgebied gebracht
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 26 april 2016 tot en met 20 november 2016 te [plaats 1] , en/of
te Schiphol en/of te Hoofddorp, beiden gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door zijn postadres ter beschikking te stellen voor de ontvangst van postpakketten met daarin een of meerdere werkzame stoffen en/of postpakketten geadresseerd aan hem te ontvangen met daarin een of meerdere werkzame stoffen;
Hij in of omstreeks de periode van 6 januari 2014 en met 29 maart 2018 te [plaats 1] , en/of te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
geneesmiddelen, waarvoor geen handelsvergunning geldt/gelden, waaronder:
- All blacks recombinant human growth hormone
- Dihydroboldenone Cypionate
- Drostanolone Propionate
- Nandrolone phenylpropionate
- Recombinant Human Growth Hormone
- Testosterone Propianate
- Testosterone Suspension
- Testosterone undecanoate
in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld;
Hij in of omstreeks de periode van 6 januari 2014 tot en met 28 maart 2018 te [plaats 1] , en/of te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende dexamfetamine, zijnde dexamfetamine en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde 4-hydroxyboterzuur (GHB)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 29 maart 2018 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in de woning van verdachte)
- ongeveer 990,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- ongeveer 156 pillen, in elk geval een hoeveelheid van en materiaal bevattende dexamfetamine, zijnde dexamfetamine
(in de woning van S. Hendriks)
- ongeveer 3 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende codeine, zijnde codeine en/of
- ongeveer 13,5 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Hij in of omstreeks de periode van 6 januari 2014 tot en met 28 maart 2018 te [plaats 1] , en/of te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxazepam, zijnde oxazepam,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende temazepam, zijnde temazepam,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende diazepam, zijnde diazepam,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende zolpidem, zijnde zolpidem,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 29 maart 2018 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in de woning van verdachte)
- 858 tabletten Oxazepam 50 mg, bevattende oxazepam, zijnde oxazepam en/of,
- 570 tabletten Zolpidemtartraat 10 mg, bevattende zolpidem, zijnde zolpidem en/of
- 1090 tabletten Temazepam 20 mg, bevattende temazepam, zijnde temazepam en/of,
- 8 capsules Temazepam 20, bevattende temazepam, zijnde temazepam en/of,
- 57 tabletten Bensedin, bevattende diazepam, zijnde diazepam en/of,
- 5 tabletten Diazepam CF, bevattende diazepam, zijnde diazepam, en/of
(in de woning van S. Hendriks)
- 17 tabletten diazepam, bevattende diazepam, zijnde diazepam en/of
- 30 tabletten diazepam 10, bevattende diazepam, zijnde diazepam en/of
- 573 tabletten oxazepam, bevattende oxazepam, zijnde oxazepam en/of
- 1 tablet flunitazepam, bevattende flunitazepam, zijnde flunitazepam,
- 210 tabletten temazepam, bevattende temazepam, zijnde temazepam
- 300 tabletten bensedin, bevattende diazepam, zijnde diazepam
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 22 maart 2016 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
van een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (€5.100,- euro gestort op zijn bankrekening), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is/was op dat voorwerp,
van die hoeveelheid geld gebruik heeft gemaakt en/of die hoeveelheid geld heeft omgezet door
van (onder andere) dit geldbedrag een auto met kenteken JL-858-T te kopen,
terwijl hij wist dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
hij op of omstreeks 29 maart 2018 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
van een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (€4.510,- euro aangetroffen in de afzuigkap), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld,
terwijl hij wist dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
L.F. Leijten en H.G.P. van Kaam in de periode van 26 april 2016 tot en met 20 november 2016 in Nederland, meerdere malen, telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk zonder registratie een of meerdere werkzame stoffen, die nodig zijn voor de bereiding van anabolen, hebben ingevoerd en/of binnen het Nederlands grondgebied gebracht,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 26 april 2016 tot en met 20 november 2016 te [plaats 1] , opzettelijk behulpzaam is geweest door zijn postadres ter beschikking te stellen voor de ontvangst van postpakketten met daarin een of meerdere werkzame stoffen en/of postpakketten geadresseerd aan hem te ontvangen met daarin een of meerdere werkzame stoffen;
hij in de periode van 1 augustus 2015 en met 29 maart 2018 in Nederland, meerdere malen, telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk geneesmiddelen, waarvoor geen handelsvergunning geldt, waaronder:
- All blacks recombinant human growth hormone
- Dihydroboldenone Cypionate
- Drostanolone Propionate
- Nandrolone phenylpropionate
- Recombinant Human Growth Hormone
- Testosterone Propianate
- Testosterone Suspension
- Testosterone undecanoate
in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd;
hij in de periode van 1 juni 2017 tot en met 28 maart 2018 in Nederland,
meerdere malen telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende dexamfetamine en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-hydroxyboterzuur (GHB);
hij op 29 maart 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in de woning van verdachte)
- ongeveer 990,6 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- ongeveer 156 pillen van een materiaal bevattende dexamfetamine
(in de woning van S. Hendriks)
- ongeveer 3 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende codeïne en
- ongeveer 13,5 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA;
hij in de periode van 1 juni 2017 tot en met 28 maart 2018 in Nederland,
meerdere malen, telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxazepam,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende temazepam,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende diazepam,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende zolpidem;
hij op 29 maart 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
(in de woning van verdachte)
- 858 tabletten Oxazepam 50 mg, bevattende oxazepam en
- 570 tabletten Zolpidemtartraat 10 mg, bevattende zolpidem en
- tabletten Temazepam 20 mg, bevattende temazepam, en
- 8 capsules Temazepam 20, bevattende temazepam en
- tabletten Bensedin, bevattende diazepam en
- 5 tabletten Diazepam CF, bevattende diazepam en
(in de woning van S. Hendriks)
- 17 tabletten diazepam, bevattende diazepam en
- 30 tabletten diazepam 10, bevattende diazepam en
- 573 tabletten oxazepam, bevattende oxazepam en
- 1 tablet flunitazepam, bevattende flunitazepam en
- 210 tabletten temazepam, bevattende temazepam en
- 300 tabletten bensedin, bevattende diazepam;
hij op 29 maart 2018 te [plaats 1] , van een hoeveelheid geld (€ 4.510,- euro aangetroffen in de afzuigkap), de herkomst heeft verhuld, terwijl hij wist dat dat geldbedrag - onmiddellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.