ECLI:NL:RBNHO:2022:10896

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
9862997 \ CV EXPL 22-1698
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en verval betalingsverplichting in het kader van online marketingdiensten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door Tax & Legal Services LLP, en [gedaagde], vertegenwoordigd door mr. N. Vos, over de betaling van een online marketingabonnement. De kern van de zaak draait om de vraag of [gedaagde] verplicht was om de facturen van Marketing Metrics B.V. te betalen, nadat hij had aangegeven de overeenkomst te willen beëindigen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, omdat Marketing Metrics B.V. tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Dit leidde tot het vervallen van de betalingsverplichting van [gedaagde]. De vordering van [eiser] tot betaling van € 3.431,39 werd afgewezen, evenals de tegenvordering van [gedaagde] tot terugbetaling van € 2.420,00. De proceskosten werden voor rekening van [eiser] gesteld, omdat hij ongelijk kreeg. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijke afspraken te maken en deze schriftelijk vast te leggen, vooral in commerciële overeenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 9862997 \ CV EXPL 22-1698
Vonnis van 15 december 2022
in de zaak van
[eiser] , H.O.D.N. [bedrijfsnaam 1],
zaakdoende te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Tax & Legal Services LLP,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [bedrijfsnaam 2],
zaakdoende te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. N. Vos.
De zaak in het kort:
In deze zaak draait het om de vraag of gedaagde de door een ondernemer aan eiser gecedeerde vordering voor de kosten van een online marketingabonnement moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat gedaagde daardoor gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, zoals hij heeft gedaan. Als gevolg hiervan is de verplichting van gedaagde om te betalen komen te vervallen. De vordering wordt daarom afgewezen. Ook de door gedaagde ingestelde tegenvordering, die ziet op terugbetaling van het door gedaagde aan de ondernemer betaalde bedrag, wordt afgewezen. Deze vordering kan gedaagde alleen instellen tegen de ondernemer zelf, maar die is, doordat hij zijn vordering tot betaling van de facturen heeft gecedeerd, geen partij in deze procedure.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord met eis in reconventie
- de mondelinge behandeling van 15 november 2022
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.
De feiten
2.1.
Op 30 augustus 2021 heeft [gedaagde] een factuur van € 2.420,00 van Marketing Metrics B.V. ontvangen, welke door [gedaagde] is betaald. Op deze factuur staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
‘Wij gaan de online marketing opzetten en beheren. Dit is voor een periode van minimum drie maanden waarbij elke maand een betaling plaats vindt. Na drie maanden zal het contract stilzwijgend automatisch verlengd worden met drie maanden met een opzeg termijn van één maand.
Wat gaan wij elke maand uitvoeren:
  • Het beheren van de landingspagina’s om het conversie percentage te verbeteren
  • Opzetten online marketing campagne d.m.v. Google Ads
  • Doelgroep & Interesse Analyse
  • Analyseren en opschalen van de marketing campagnes
  • Retargeting campagnes
  • A/B Split Testing van funnels en advertenties
  • Maandelijks rapportage
(…)
Wij verwachten binnen 7 dagen LIVE te zijn met de nieuwe campagnes MITS er geen verouderde problemen zijn binnen jouw Google account.’
2.2.
Daarnaast heeft [gedaagde] zijn rekeningnummer doorgegeven aan Marketing Metrics B.V., waarna Google een bedrag van € 2.174,34 van zijn rekening heeft afgeschreven voor het realiseren van Google Ads.
2.3.
De eerste vijf weken nadat hij heeft betaald, hoort [gedaagde] niets van Marketing Metrics B.V. Hij ontvangt alleen de factuur van 30 september 2021 voor een bedrag van € 1.452,00. Daarom stuurt [gedaagde] op 10 oktober 2021 een e-mail aan [naam 1] van Marketing Metrics B.V., waarin hij aangeeft:
‘(…) Ik vind het toch nog erg tegenvallen tot nu toe. Er komt te weinig werk binnen vergeleken de kosten.
De aanvragen die binnen komen zijn klein. Terwijl mijn doel is om Nieuwbouwwoningen van 200 tot 500 m2 te dunpleisteren en latex spuiten. Dat door opdrachten wil ik mijn volledig op richten.
Er komt nu nog teveel reparatie aanvragen binnen van mensen die een plafonnetje in hun badkamer van 8m2 willen laten schilderen, of kleine stuk reparaties.
Wat kunnen we veranderen dat de aanvragen wel verbeterd gaan worden met betrekking op het werk wat ik wil? (…)’
2.4.
Op 15 oktober 2021 reageert [naam 2] van Marketing Metrics B.V. voor zover relevant als volgt:
‘(…) Ik heb zojuist met [naam 1] overlegd hierover. (…) Je vraagt wat we kunnen doen, dus heb een kleine opsomming gemaakt.
  • overal “reparatie” uitsluiten. Dit zorgt ervoor dat mensen die zoeken op bv “badkamer plafond reparatie” niet meer bij jou terecht kunnen komen.
  • nieuwe campagnes maken voor “nieuwbouw”. Hiermee kunnen we bijvoorbeeld de mensen targetten die juist zoeken naar iets met nieuwbouw en dunpleister/latex spuiten. Hiermee verkleinen we natuurlijk wel de doelgroep, maar de aanvragen zullen dan relevanter zijn. Dit kunnen we testen op 20 per dag. (We zetten dan een andere campagne stil) (…).’
2.5.
Naar aanleiding van deze e-mail heeft [gedaagde] op 17 oktober 2021 het volgende aan [naam 2] geantwoord:
‘(…) Ik heb besloten ermee te stoppen. Dit waren niet de afspraken die ik met [naam 1] heb gemaakt. Ik ben inmiddels duizenden euros kwijt en totaal nul resultaat. (…)’
2.6.
Op 30 oktober 2021 stuurt Marketing Metrics B.V. per e-mail de factuur van 30 oktober 2021 aan [gedaagde] voor een bedrag van € 1.452,00. [gedaagde] heeft de facturen van 30 september 2021 (factuur voor de maand oktober) en van 30 oktober 2021 (factuur voor de maand november) niet betaald.
2.7.
Marketing Metrics B.V. heeft tot aan deze procedure geen enkele maandelijkse rapportage aan [gedaagde] gestuurd.
2.8.
Per brief van 27 maart 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] laten weten dat de vordering van Marketing Metrics B.V. aan hem is gecedeerd.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 3.431,39. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 2.904,00, wettelijke rente tot 12 april 2022 van € 111,99 en buitengerechtelijke incassokosten van € 415,40. [eiser] vordert de handelsrente over de hoofdsom van € 2.904,00 vanaf vervaldatum. Verder vordert [eiser] dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de proces- en nakosten, vermeerderd met rente.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat uit de door [gedaagde] voor akkoord ondertekende offerte van 26 augustus 2021 volgt dat [gedaagde] met Marketing Metrics B.V. een overeenkomst met een minimale looptijd van drie maanden heeft gesloten. De overeenkomst is ingegaan op 1 september 2021. Op 17 oktober 2021 heeft [gedaagde] Marketing Metrics B.V. laten weten de overeenkomst te willen beëindigen. Omdat de overeenkomst tijdens de eerste drie maanden van de overeenkomst niet tussentijds kon worden opgezegd, is de overeenkomst op 30 november 2021 geëindigd. De facturen die zien op de maanden oktober en november 2021 van elk € 1.452,00 moet [gedaagde] dan ook betalen. Aangezien [gedaagde] dat niet heeft gedaan, is hij ook de handelsrente over de facturen en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Door middel van cessie is de vordering tot betaling van deze facturen overgedragen aan [eiser] .

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] voert verweer. Hij betwist, kort samengevat, dat hij een overeenkomst met een minimale looptijd van drie maanden met Marketing Metrics B.V. heeft gesloten. De ondertekende offerte waar [eiser] naar verwijst, is bij hem niet bekend en [gedaagde] betwist dat de handtekening op de offerte van hem is. Ter onderbouwing van zijn betwisting heeft hij een kopie van zijn paspoort overgelegd, waarop zijn handtekening staat. Verder voert [gedaagde] aan dat Marketing Metrics B.V. niet heeft geleverd wat [gedaagde] op basis van de gemaakte afspraken en gedane toezeggingen mocht verwachten. Omdat Marketing Metrics B.V. niet heeft geleverd wat is overeengekomen, was [gedaagde] gerechtigd de overeenkomst te beëindigen en is hij de facturen voor de maanden oktober en november 2021 niet meer verschuldigd.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van € 2.420,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 september 2021. [gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag, kort weergegeven, dat de overeenkomst op 17 oktober 2021 rechtsgeldig is ontbonden en dat als gevolg daarvan het reeds door hem aan Marketing Metrics B.V. betaalde bedrag aan hem moet worden terugbetaald. Subsidiair, voor het geval er niet rechtsgeldig zou zijn ontbonden, stelt hij zich op het standpunt dat het betaalde bedrag dan onverschuldigd is betaald, zodat hij om die reden recht heeft op terugbetaling.
4.3.
[eiser] heeft de tegenvordering betwist. Voor zover van belang zal op het verweer van [eiser] tegen de tegenvordering bij de beoordeling worden ingegaan.

5.De beoordeling

De vordering:
5.1.
Het draait in deze procedure om de vraag of partijen een overeenkomt voor de duur van minimaal drie maanden hebben gesloten en zo ja, of [gedaagde] deze overeenkomst tussentijds heeft mogen beëindigen en om die reden niet hoeft te betalen.
Wat zijn partijen precies overeengekomen?
5.2.
Vast staat dat [gedaagde] bij Marketing Metrics B.V. een online marketing abonnement heeft afgesloten. Partijen verschillen echter van mening over de looptijd van deze overeenkomst. Volgens [eiser] bedroeg de looptijd van de overeenkomst minimaal drie maanden en blijkt dat uit de door [gedaagde] voor akkoord ondertekende offerte. [gedaagde] betwist dat hij met Marketing Metrics B.V een overeenkomst met een minimale looptijd van drie maanden heeft gesloten. Volgens [gedaagde] heeft hij de offerte waar [eiser] naar verwijst nooit ontvangen en is de handtekening op de offerte niet van hem.
5.3.
Gezien de betwisting van de offerte door [gedaagde] had het op de weg van [eiser] gelegen om aan te tonen dat de handtekening op de overeenkomst van [gedaagde] is. Dit te meer daar de handtekening op het door [gedaagde] overgelegde paspoort totaal anders is dan de handtekening op de overeenkomst. Dit heeft [eiser] op geen enkele wijze gedaan. De kantonrechter twijfelt hierdoor ernstig aan de authenticiteit van de door [eiser] overgelegde offerte. Uit art. 159 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) volgt dat, zolang niet bewezen is van wie de ondertekening op de offerte afkomstig is, deze offerte niet als bewijs kan dienen. De kantonrechter zal deze offerte dan ook buiten beschouwing laten.
5.4.
Het voorgaande neemt echter niet weg dat op de factuur van 30 augustus 2021, die [gedaagde] van Marketing Metrics B.V. heeft ontvangen en welke factuur [gedaagde] heeft betaald, ook staat vermeld dat de overeenkomst een minimale looptijd van drie maanden heeft. Volgens [gedaagde] heeft hij die tekst niet gezien en heeft hij de factuur zonder verdere controle betaald. Dit maakt echter niet dat [gedaagde] niet heeft ingestemd met de looptijd van drie maanden. Van [gedaagde] had verwacht mogen worden dat hij de factuur, voordat hij die betaalde, had gecontroleerd en bij onjuistheden contact had opgenomen met Marketing Metrics B.V. Dat hij dit niet heeft gedaan, komt voor zijn rekening en risico. Door de factuur te betalen, is [gedaagde] akkoord gegaan met de inhoud van de factuur en daarmee staat vast dat partijen een overeenkomst met een minimale looptijd van drie maanden zijn overeengekomen. Dit geldt te meer omdat [gedaagde] daar tegenover op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt – anders dan door dat zelf te stellen – dat die termijn van drie maanden niet was afgesproken.
Mocht [gedaagde] de overeenkomst voortijdig beëindigen?
5.5.
De volgende vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is de vraag of [gedaagde] de overeenkomst op 17 oktober 2021 rechtsgeldig heeft beëindigd dan wel ontbonden. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en zij licht dit als volgt toe.
5.6.
Vooropgesteld zij dat gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] en Marketing Metrics B.V. zijn overeengekomen dat de overeenkomst gedurende die eerste drie maanden tussentijds kon worden beëindigd. In beginsel moet er daarom vanuit worden gegaan dat [gedaagde] de overeenkomst pas tegen 30 november 2021 kon opzeggen en dat hij de facturen voor de maanden oktober en november 2021 verschuldigd is.
5.7.
[gedaagde] stelt zich echter primair op het standpunt dat de overeenkomst op 17 oktober 2021 met wederzijds goedvinden is beëindigd, omdat Marketing Metrics B.V. niet, dan wel heel laat, heeft gereageerd op de e-mail van 17 oktober 2021 waarin [gedaagde] te kennen heeft gegeven ‘ermee te willen stoppen’. Door niet dan wel niet tijdig te reageren, heeft Marketing Metrics B.V. volgens [gedaagde] ingestemd met de beëindiging. Dit verweer faalt. De enkele omstandigheid dat Marketing Metrics B.V. niet (direct) heeft gereageerd op de e-mail is onvoldoende om daaruit af te leiden dat Marketing Metrics B.V. met voortijdige beëindiging van de overeenkomst heeft ingestemd. In tegendeel, Marketing Metrics B.V. is [gedaagde] facturen blijven sturen, zodat niet kan worden gesteld dat Marketing Metrics B.V. ook van mening was dat de overeenkomst was beëindigd en dat zij akkoord was met de beëindiging door [gedaagde] .
5.8.
Subsidiair heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij de nog openstaande facturen niet hoeft te betalen, omdat Marketing Metrics B.V. tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en dat [gedaagde] daarom gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. Volgens [gedaagde] heeft Marketing Metrics B.V. bij het sluiten van de overeenkomst toegezegd dat de investering die [gedaagde] zou doen zich direct terug zou verdienen door middel van het verkrijgen van passende opdrachten. Deze passende opdrachten zijn volgens [gedaagde] echter uitgebleven. Daarnaast zou Marketing Metrics B.V. hebben nagelaten om maandelijks rapportages te verstrekken en zouden de werkzaamheden zijn uitgevoerd door [naam 2] , terwijl volgens [gedaagde] expliciet is overeengekomen dat [naam 1] de werkzaamheden zou verrichten. [eiser] heeft het verweer dat Marketing Metrics B.V. tekort is geschoten onvoldoende gemotiveerd weersproken. Meer in het bijzonder bevestigt de door [gedaagde] betaalde factuur dat Marketing Metrics B.V. had toegezegd maandelijks rapportages te zullen opmaken, terwijl [eiser] ter zitting heeft erkend, althans niet (voldoende) heeft betwist dat Marketing Metrics B.V. geen enkele rapportage heeft toegestuurd. Voor het eerst bij de dagvaarding zijn rapportages van Google Ads overgelegd. Niet alleen zijn deze rapportages dus niet tijdens de looptijd van de overeenkomst aan [gedaagde] verstrekt, zien deze rapportages bovendien slechts op de maanden september en oktober 2021 en is er dus geen enkele rapportage van november 2021, ook staat als niet betwist vast dat [gedaagde] naast het bedrag dat hij aan Marketing Metrics B.V. betaalde, ook nog eens € 2.174,34 aan Google heeft betaald voor Google Ads. Gesteld noch gebleken is wat Marketing Metrics B.V. daarnaast dan nog aan werkzaamheden heeft verricht voor het bedrag dat [gedaagde] aan Marketing Metrics B.V. heeft betaald. Daarbij komt dat [gedaagde] graag opdrachten wilde krijgen om “
Nieuwbouwwoningen van 200 tot 500 m2 te dunpleisteren en latex spuiten” en dat uit de e-mail van 15 oktober 2021 en dus nadat Marketing Metrics B.V. al zes weken voor [gedaagde] bezig was, bleek dat, om dat soort opdrachten voor hem te kunnen genereren, Marketing Metrics B.V. een nieuwe campagne moest starten. Verder heeft [gedaagde] gesteld dat hij had afgesproken dat alleen [naam 1] voor hem zou werken. [eiser] heeft daar tegenover gesteld dat [gedaagde] een overeenkomst had met de vennootschap en niet met een bepaalde persoon. Uit de mail van 15 oktober 2021 van [naam 2] volgt echter wel dat [naam 2] kennelijk met [naam 1] heeft overlegd. Daarmee heeft [eiser] – die zelf ook niet betrokken was bij de overeenkomst en ter zitting heeft aangegeven dat hij de conclusie van antwoord aan Marketing Metrics B.V. had voorgelegd, maar dat Marketing Metrics B.V. daarop niet had gereageerd – de stelling van [gedaagde] dat alleen [naam 1] voor hem zou werken, onvoldoende betwist. [eiser] heeft sowieso weinig aangevoerd tegen de stelling van [gedaagde] dat Marketing Metrics B.V. de overeengekomen afspraken niet goed is nagekomen. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat in de door [gedaagde] betaalde factuur stond: “
Wij verwachten binnen 7 dagen LIVE te zijn met de nieuwe campagnes (…).Dit bevestigt dat een en ander snel in gang zou worden gezet, wat weer lijkt te bevestigen dat [gedaagde] ook snel resultaten mocht verwachten. Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat Marketing Metrics B.V. is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
5.9.
In beginsel geeft iedere tekortkoming de wederpartij de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is. [1] [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat het voor Marketing Metrics B.V. niet meer mogelijk was de overeenkomst alsnog correct na te komen. De werkzaamheden van Marketing Metrics B.V. hadden [gedaagde] in de periode van 1 september tot en met 17 oktober 2021 passende opdrachten moeten opleveren en dat is niet gebeurd. Aangezien Marketing Metrics B.V. er niet alsnog voor kon zorgen dat [gedaagde] voor die periode passende opdrachten ontving, is Marketing Metrics B.V. zonder dat [gedaagde] haar eerst in gebreke hoefde te stellen, direct in verzuim komen te verkeren, aldus [gedaagde] . [eiser] heeft niet weersproken dat het voor Marketing Metrics B.V. niet meer mogelijk was om alsnog voor passende opdrachten te zorgen in de betreffende periode. Voor zover [eiser] nog heeft bedoeld aan te voeren dat het hier een inspanningsverplichting betrof en dat Marketing Metrics B.V. daar dus sowieso aan heeft voldaan omdat zij zich in elk geval heeft ingespannen, slaagt dit verweer niet. [gedaagde] heeft betwist dat Marketing Metrics B.V. zich voldoende heeft ingespannen en [eiser] heeft zijn stelling dat dat wel het geval was, gelet op die betwisting, onvoldoende onderbouwd. In tegendeel, hij heeft geen enkel inzicht gegeven in de werkzaamheden die Marketing Metrics B.V. voor [gedaagde] heeft verricht. Daar tegenover staat bij gebrek aan betwisting in elk geval vast dat de inspanning die Marketing Metrics B.V. heeft geleverd, geen passende opdrachten voor [gedaagde] heeft opgeleverd, wat op z’n minst een aanwijzing is dat Marketing Metrics B.V. zich onvoldoende heeft ingespannen. Dus ook als het hier om een inspanningsverplichting zou gaan, is niet komen vast te staan dat Marketing Metrics B.V. aan de overeenkomst heeft voldaan. Het is daarnaast een gegeven dat Marketing Metrics B.V. zich niet meer alsnog voldoende kan inspannen in een maand die al voorbij is. De kantonrechter houdt het er daarom voor dat [gedaagde] gerechtigd was, zonder voorafgaande ingebrekestelling, de overeenkomst met Marketing Metrics B.V. te ontbinden.
5.10.
Een ontbinding heeft tot gevolg dat, voor zover verbintenissen nog niet zijn uitgevoerd, deze vervallen op het moment van ontbinding en er geen nakoming meer kan worden gevorderd van die verbintenissen. [2] Dit brengt met zich mee dat door de ontbinding de verplichting van [gedaagde] om de facturen voor de maanden oktober en november 2021 te betalen, is komen te vervallen.
5.11.
Op basis van het voorgaande is de conclusie dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen. Als gevolg hiervan zullen de door [eiser] ingestelde nevenvorderingen die zien op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en rente eveneens worden afgewezen.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.
tegenvordering
5.13.
Zoals reeds overwogen, was [gedaagde] gerechtigd de met Marketing Metrics B.V. gesloten overeenkomst, vanwege tekort schieten door Marketing Metrics B.V., te ontbinden. Voor zover verbintenissen zijn uitgevoerd ontstaan er als gevolg van deze ontbinding voor partijen ongedaanmakingsverbintenissen. [gedaagde] heeft daarom bij wijze van tegenvordering gevorderd dat [eiser] wordt veroordeeld om het door [gedaagde] aan Marketing Metrics B.V. betaalde bedrag terug te betalen. Ten aanzien van deze vordering geldt het volgende.
5.14.
Als [gedaagde] al recht heeft op terugbetaling van het door hem betaalde bedrag, dan is het Marketing Metrics B.V. en niet [eiser] die dit bedrag aan [gedaagde] terug moet betalen. [gedaagde] heeft immers aan Marketing Metrics B.V. betaald en [eiser] is Marketing Metrics B.V. alleen opgevolgd in de verbintenis die de betaling van de openstaande facturen tot onderwerp heeft. Alleen deze verbintenis is uit de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en Marketing Metrics B.V. gelicht. Alle overige vorderingen kan [gedaagde] alleen tegen Marketing Metrics B.V. instellen. Marketing Metrics B.V. is echter geen partij in deze procedure. De
tegenvordering van [gedaagde] zal daarom worden afgewezen.
5.15.
Omdat de vordering en de tegenvordering zeer met elkaar samenhangen, terwijl [eiser] geen aparte schriftelijke conclusie van antwoord in de tegenvordering heeft ingediend en ter zitting slechts kort heeft aangevoerd dat hij niet de wederpartij is voor de tegenvordering, waarbij hij verder vooral is ingegaan op de vordering, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten voor de tegenvordering te compenseren.
6.
De beslissing
De kantonrechter
de vordering:
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 436,00 aan kosten van de gemachtigde,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
de tegenvordering:
6.4.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af,
6.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt,
de vordering en de tegenvordering
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2022.

Voetnoten

1.Art. 6:265 Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Art. 6:271 BW