Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
- [pleegvader 1] en zijn partner [partner van pleegvader 1] ;
- [pleegvader 2] , bijgestaan door zijn advocaat;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI.
2.De feiten
Bij beschikking van 6 september 2021 is die zorgregeling gewijzigd, in die zin dat de regeling werd stopgezet voor wat betreft het verblijf van de kinderen bij [pleegvader 2] .
is de gezamenlijke voogdij van [pleegvader 2] en [pleegvader 1] over de kinderen beëindigd, en is [pleegvader 1] belast met het eenhoofdig gezag over hen.
2 december 2020, een contactregeling tussen [pleegvader 2] en de kinderen vastgesteld van één uur eenmaal per twee weken, onder professionele begeleiding en vooralsnog op een neutrale locatie, welke regeling binnen zes weken na deze beschikking moet worden opgestart en waarbij de regie over eventuele uitbreiding (na evaluatie van deze regeling door de GI) bij de GI ligt.
3.Het verzoek
De GI verzoekt te bepalen dat de regeling tijdelijk wordt opgeschort, totdat uit observaties en hulpverlening van Zodiak (of een soortgelijke hulpverlener) blijkt dat de kinderen voldoende in staat zijn het contact op een veilige manier aan te kunnen.
Vervolgens zal dan worden toegewerkt naar een contact per twee weken, onder professionele begeleiding.
de omgangsregeling te starten die het Hof heeft vastgesteld op 6 september 2022.
Omdat Zodiak wachtlijsten heeft, heeft de GI zelf de omgang begeleid. Nog voor de omgang hadden de kinderen erg veel weerstand. Bij aankomst weigerden zij uit de auto te stappen en [de minderjarige 2] gaf schreeuwend aan [pleegvader 2] niet te willen zien, terwijl [de minderjarige 1] angstig om zich heen keek. Sinds dat moment geven [pleegvader 1] en [partner van pleegvader 1] aan dat de kinderen erg onrustig en ontregeld zijn. De kinderen zouden niet naar [pleegvader 2] willen en bang zijn. Vooral [de minderjarige 2] vertoont sinds 6 september 2022 heftig gedrag: hij eet slecht, slaat en bijt zichzelf en zit erg in zijn eigen wereld. Ook [de minderjarige 1] laat een gedragsverandering zien; zo slaapt hij door nachtmerries slecht, is tegendraads en drukker dan normaal.
Vanwege de zorgelijke kindsignalen en de onduidelijkheid over de oorzaak daarvan,
kan Arkin nu nog niet starten. Verder kunnen de trajecten van Arkin en Zodiak niet parallel lopen. Tijdens de hulp van Arkin moet de veiligheid gewaarborgd zijn en kunnen er geen onderzoeken lopen naar trauma of trauma-gerelateerde problematiek.
4.Het standpunt van de belanghebbenden
[pleegvader 1] is echter niet tevreden over het optreden van de gezinsvoogd. Verder is hij van mening dat de kinderen hard hulp nodig hebben en dat het veel te lang heeft geduurd om passende hulp op te starten.
Subsidiair heeft hij verzocht een Raadsonderzoek te bevelen naar de gewenste hulpverlening of -instantie, de woonsituatie van de kinderen en naar de vraag of zij uithuisgeplaatst moeten worden. Meer subsidiair is verzocht de omgang voor maximaal zes maanden op te schorten, in afwachting van het onderzoek van Zodiak.
Hij voorziet dat als deze druk wegvalt, er de komende maanden of jaren niets zal gebeuren en de kinderen nog verder van hem verwijderd raken. Uit de stukken blijkt daarnaast dat vooral [de minderjarige 2] heftig reageert, terwijl [de minderjarige 1] minder last heeft. [pleegvader 2] ziet daarom niet in waarom de omgang tussen hem en [de minderjarige 1] niet zou kunnen beginnen.
[pleegvader 2] is van mening dat de GI het contactherstel meteen heeft opgegeven na 6 september 2022, terwijl de GI ook had kunnen kiezen voor een andere benadering. Hij vindt het kwalijk dat de kinderen nog bij [pleegvader 1] en diens partner wonen: ze hadden al lang in een neutraal pleeggezin geplaatst moeten zijn, zodat de strijd niet voortgezet kon worden.
Het contactherstel dient per direct plaats te vinden. Als de kinderrechter van oordeel is dat de kinderen eerst onderzocht moeten worden, dan meent [pleegvader 2] dat dit alleen zin heeft
als ze niet meer onder invloed staan van [pleegvader 1] en [partner van pleegvader 1] – en dus in een ander pleeggezin geplaatst worden.
5.De beoordeling
Begeleiding van de omgang bleek echter voor de GI te zwaar, vanwege grote weerstand van de kinderen. Sinds de poging tot omgang laten die (heftige) kindsignalen en gedrags-veranderingen zien.
Dit is een wijziging van de omstandigheden sinds het hof in juli 2022 heeft bepaald dat de omgang met [pleegvader 2] moet worden opgestart.
de reactie vaak is dat je kinderen krijgt, niet neemt. Dat geldt echter niet voor [pleegvader 1] en [pleegvader 2] : zij hebben [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bewust opgenomen in hun gezin, en dat in de wetenschap dat het kinderen betreft met een meer dan gemiddelde zorgbehoefte. [de minderjarige 2] is immers verslaafd geboren en heeft forse ontwikkelingsproblematiek, terwijl ook [de minderjarige 1] een ontwikkelingsachterstand heeft. [pleegvader 1] en [pleegvader 2] hebben een hele periode [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] heel goed verzorgd en opgevoed.
Tot [pleegvader 2] met het sturen van naaktfoto’s van de kinderen aan een derde, een grens vér heeft overschreden.
De affectieve relatie tussen hem en [pleegvader 1] is vervolgens beëindigd. Wanneer de kinderen toen naar hun wensen was gevraagd, zouden zij waarschijnlijk hebben gezegd dat er wat hen betreft niets hoefde te veranderen, en dat ze in ieder geval met zowel Remco als [pleegvader 2] contact wilden houden.
Die wens is niet vervuld.
In dit geval heeft Levvel echter al in juni 2021 het volgende gerapporteerd:
Het lukt de hulpverleners al geruime tijd niet om constructief het gesprek aan te gaan met de pleegoudervoogden over de ontwikkeling van de kinderen, zonder te belanden in de destructieve dynamiek van de vechtscheiding waar de kinderen onderwerp van de strijd geworden zijn. En waar de pleegoudervoogden met name het beklag over de ander met de hulpverlening willen delen.”Levvel heeft geconcludeerd dat die dynamiek leidt tot een beschadigend klimaat voor de ontwikkeling van deze kwetsbare kinderen.
Als ouders zo volhardend de strijd blijven aangaan, lukt het de hulpverlening evenmin de kloof tussen hen te overbruggen. Van een hulpverlener kan ook niet verwacht worden hierin te gaan investeren; dat is trekken aan een dood paard.
Besproken is dat wanneer de beide vaders invulling willen geven aan het ‘commitment’ aan hun zonen en aan de zorg die zij hen willen geven, de verandering van hén moet komen. Hoe het niet werkt, is de afgelopen jaren overduidelijk geworden. Hoe het anders kan en welke hulp daarbij nodig is, kunnen de vaders, zolang de ondertoezichtstelling loopt, van de GI horen.
ondervinden van deze situatie waar het hun ontwikkeling betreft. In de gegeven omstandig-heden kan van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] dan ook niet gevergd worden dat ze contact hebben met [pleegvader 2] .
De GI, en ook [pleegvader 1] , hebben verder niet onderschreven dat [de minderjarige 1] geen kindsignalen laat zien. De kinderrechter is daarom van oordeel dat de wijziging van omstandigheden geldt voor beide kinderen en ziet daarom geen ruimte de omgang tussen [de minderjarige 1] en [pleegvader 2] op te starten vóórdat de nodige observaties en hulp hebben plaatsgevonden.
Het zou buitengewoon te betreuren zijn als [pleegvader 2] gelijk heeft waar hij zegt dat de kinderen wordt ingefluisterd dat hij slecht is. Maar ook in dat geval wordt het voor déze kinderen te belastend geacht contact met hem te hebben.
De omgang tussen [pleegvader 2] en de kinderen zal worden opgeschort, tot uit observaties en hulpverlening van een passende instantie is gebleken dat zij dit aankunnen en de omgang voor hen veilig voelt.
6.6. De beslissing
12 juli 2022, dat de omgangsregeling tussen de minderjarigen