ECLI:NL:RBNHO:2022:10795

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9738737 \ WM VERZ 22-186
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor door rood rijden met betrekking tot administratieve sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht. De zaak is behandeld in Zaanstad, waar de gemachtigde van betrokkene en de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren. Betrokkene had eerder een boete ontvangen voor een vergelijkbare overtreding, wat leidde tot de vraag of de opgelegde boete in deze zaak terecht was. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging niet voldoende was komen vast te staan, mede omdat de pleegplaatsen van de overtredingen dicht bij elkaar lagen en de tijdstippen gelijk waren. Hierdoor werd geconcludeerd dat het aannemelijk was dat het om dezelfde overtreding ging, wat leidde tot de beslissing om het beroep gegrond te verklaren. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete, en bepaalde dat de officier van justitie de betaalde zekerheidstelling aan betrokkene moest terugbetalen. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de verlet- en reiskosten van de gemachtigde van betrokkene, tot een totaalbedrag van € 167,52. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9738737 \ WM VERZ 22-186
CJIB-nummer : 241366549
Uitspraakdatum : 16 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat hij voor dezelfde overtreding twee boetes heeft ontvangen, dat dit in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en dat de boete in onderhavige zaak daarom moet worden vernietigd.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat de datum en het tijdstip op de beide door betrokkene overgelegde beschikkingen gelijk zijn. De pleegplaatsen zijn verschillend, maar uit het raadplegen van Googlemaps blijkt dat deze wel zeer dicht bij elkaar liggen. Nu de gemachtigde, als bestuurder van het voertuig, in de zaak met cjibnummer 241152365 is aangehouden en de boete is opgelegd door een verbalisant en de boete in de onderhavige zaak is opgelegd middels automatisch gegenereerde flitsgegevens, is het aannemelijk dat de omschrijving van de pleegplaats niet exact gelijk is, terwijl het feitelijk om dezelfde overtreding gaat.
De kantonrechter acht het in deze fase van de procedure niet aangewezen om de officier van justitie alsnog te verzoeken om een aanvullend proces-verbaal van de verbalisant in het geding te brengen. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene het voordeel van de twijfel dient te krijgen. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De gemachtigde van betrokkene heeft ter zitting verzocht tot vergoeding van proceskosten. In onderhavige zaak heeft de gemachtigde niet aannemelijk gemaakt dat hij kan worden aangemerkt als een derde in de zin van artikel 1, aanhef en onder a van het Besluit proceskosten bestuursrecht die de hier bedoelde rechtsbijstand beroepsmatig heeft verleend. De gemachtigde treed in onderhavige zaak op als bestuurder van het voertuig en als echtgenoot van de betrokkene/kentekenhouder, zodat geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.
Gemachtigde heeft wel recht op verlet- en reiskosten. Ter zitting heeft gemachtigde aangegeven dat de zitting hem 2 uur tijd heeft gekost. Derhalve komen voor vergoeding in aanmerking: verletkosten á € 89,00 per uur en reiskosten Amsterdam-Zaandam (2 x 17 km x
€ 0,28 p/km) € 9,52, maakt in totaal € 167,52.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de verlet- en reiskosten van de gemachtigde van betrokkene tot een bedrag van € 167,52 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: