ECLI:NL:RBNHO:2022:10784

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9737695 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid verbalisant bij snelheidsmeting en vernietiging van boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 13 mei 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een snelheidsoverschrijding van 5 km per uur buiten de bebouwde kom. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene zijn twijfels geuit over de bevoegdheid van de verbalisant om het laserapparaat te gebruiken, omdat er geen certificaat beschikbaar was dat deze bevoegdheid bevestigde. De kantonrechter heeft dit verweer gevolgd, aangezien de vertegenwoordiger van de officier van justitie niet kon aantonen dat de verbalisant over het benodigde certificaat beschikte. Bovendien was het certificaat niet online te vinden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de snelheidsmeting niet conform de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers is uitgevoerd, wat leidt tot de conclusie dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boete zijn vernietigd. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, vastgesteld op € 785,25. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele waarborgen bij het opleggen van administratieve sancties en de noodzaak voor de autoriteiten om de bevoegdheid van hun medewerkers te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9737695 \ WM VERZ 22-229
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 13 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek op vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De gemachtigde heeft zijn twijfel geuit omtrent de bevoegdheid van de verbalisant tot het gebruik van het desbetreffende laserapparaat voor de snelheidsmeting nu een certificaat ontbreekt waaruit deze bevoegdheid blijkt. De snelheidsmeting zou daarmee, naar de kantonrechter begrijpt, niet conform de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers (de Aanwijzing) zijn uitgevoerd en dit zou ertoe moeten leiden dat de beschikking waarbij de sanctie is opgelegd dient te worden vernietigd.
De kantonrechter volgt dit verweer, nu de vertegenwoordiger van de officier van justitie niet ter zitting aannemelijk heeft gemaakt dat de verbalisant beschikte over een certificaat om de meetapparatuur te bedienen. Daarnaast is de betreffende certificaat ook niet op het internet te vinden. De kantonrechter ziet thans geen reden om de officier van justitie nog in de gelegenheid te stellen om een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier die gelegenheid al voldoende heeft gehad. Betrokkene krijgt dan ook het voordeel van de twijfel. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 785,25. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 405,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 541,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 379,50, (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).
De kantonrechter is, anders dan voorheen, van oordeel dat bij de vaststelling van de vergoeding van de proceskosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor het telefonisch horen een half punt moet worden toegekend en niet een heel punt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van 17 januari 2022 (ECLI: NL:GHARL:2022:280) heeft geoordeeld dat toekenning van een heel punt op een onjuiste rechtsopvatting berust en dat in het kader van een uniforme rechtstoepassing een half punt behoort te worden toegekend voor een telefonisch door de officier van justitie gehouden hoorzitting.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 785,25 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 785,25 aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: