ECLI:NL:RBNHO:2022:10783

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9737614 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens snelheidsovertreding met toepassing van de WAHV

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene als kentekenhouder. De boete was opgelegd wegens het rijden van 26 km per uur boven de toegestane snelheid op een weg buiten de bebouwde kom. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie verdedigde de beslissing en vroeg de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging is vastgesteld door middel van een mobiele trajectsnelheidsmeting, uitgevoerd volgens de voorgeschreven methoden. De meting toonde aan dat de betrokkene een gemiddelde snelheid van 126 km per uur had gereden, terwijl de toegestane snelheid 100 km per uur was. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden, waardoor de sanctie terecht aan de kentekenhouder was opgelegd. De kantonrechter zag geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de meting of om de boete te matigen.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9737614 \ WM VERZ 22-224
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 13 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond/ te verklaren en het verzoek op vergoeding van de proceskosten af te wijzen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 26 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…)Gedragingsgegevens: De werkelijke gemiddelde snelheid stelde ik vast met behulp van een voor de meting geteste, goedgekeurde en op de voorgeschreven wijze gebruikte mobiele trajectsnelheidsmeter op basis van de factoren tijd en afstand. Dit houdt in dat de tijdmeting werd gestart op het moment dat de voorzijde van het doelvoertuig een referentiepunt passeerde en dat de afstandsmeting werd gestart op het moment dat de achterzijde van het meetvoertuig hetzelfde referentiepunt passeerde. Vervolgens werd, na tenminste de volgens de instructie van de fabrikant minimaal voorgeschreven tijdsduur, de tijdmeting en de afstandmeting gelijktijdig gestopt op het moment dat de achterzijde van het doelvoertuig een volgend referentiepunt passeerde. De afstandmeting werd gestopt op het moment dat de voorzijde van het meetvoertuig hetzelfde referentiepunt passeerde. .
Afgelegde wegafstand: 1842 m.
Gebruikte tijd: 50,72 sec.
Gemeten (afgelezen) gemiddelde snelheid: 130 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) gemiddelde snelheid: 126 km per uur.
Toegestane snelheid: 100 km per uur.
Overschrijding met: 26 km per uur.(…)
Reden geen staandehouding: verbalisanten reden voertuig voorbij om een volgteken te geven. Echter, vlak hiervoor nam de bestuurder achter ons de afrit.(…)”
In deze zaak is sprake van een mobiele trajectsnelheidsmeting, die is verricht op de door de ambtenaar beschreven wijze. Dit brengt mee dat de gedraging niet is vastgesteld op basis van videobeelden, maar op basis van de waarneming van de ambtenaar ter plaatse en de resultaten van de meting met een trajectsnelheidsmeter. Die resultaten zijn opgenomen in het zaakoverzicht dat op verzoek van de gemachtigde aan hem is verstrekt. Het zaakoverzicht houdt niet in dat er beelden en/of fotoʼs van de meting zijn. De kantonrechter kan dat ook overigens niet uit het dossier afleiden. Reeds daarom treft de grond dat is verzocht om beelden en/of fotoʼs van de meting en dat deze tot op heden niet zijn ontvangen geen doel.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt zodat aan hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Uit de verklaring van de ambtenaar blijkt dat er op dat moment geen reële mogelijkheid bestond tot staandehouding van de bestuurder, omdat de ambtenaar voor het voertuig van betrokkene reed en deze achter het voertuig van de verbalisant de afrit nam. Nu de ambtenaar niet beschikte over stopmiddelen, was er geen reële mogelijkheid tot staandehouding en mocht de ambtenaar volstaan met het bekeuren op kenteken. De boete is dan ook terecht met toepassing van artikel 5 van de Wahv aan de betrokkene, als kentekenhouder, opgelegd.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van deze meting te twijfelen. Hetgeen gemachtigde van betrokkene aanvoert geeft evenmin aanleiding om te twijfelen. De boete is dan ook terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: