Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het negeren van een rood verkeerslicht. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van de betrokkene niet verscheen. De vertegenwoordiger handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen.
De kantonrechter overwoog dat de gedraging, het doorrijden bij een rood verkeerslicht, voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. Deze verklaring gaf aan dat het verkeerslicht op het moment van de overtreding al 2,0 seconden op rood stond. De kantonrechter stelde vast dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven tot twijfel. In dit geval waren er geen dergelijke feiten of omstandigheden aangevoerd door de betrokkene.
De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, omdat de ambtenaar in een onopvallend voertuig zat en geen reële mogelijkheid had om de bestuurder staande te houden. De sanctie kon daarom aan de kentekenhouder worden opgelegd. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.