ECLI:NL:RBNHO:2022:10779

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9754126 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren inhaalverbod vrachtauto's

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het negeren van een inhaalverbod voor vrachtauto's, aangeduid met bord F3. Betrokkene erkent dat hij een voertuig heeft ingehaald, maar beroept zich op bijzondere omstandigheden die volgens hem rechtvaardigen dat hij dit deed. De kantonrechter heeft de zaak behandeld tijdens een zitting waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft overwogen dat betrokkene een andere keuze had kunnen en moeten maken en dat het inhalen op een plaats waar dit niet was toegestaan, niet gerechtvaardigd was. De door betrokkene aangevoerde omstandigheden werden door de kantonrechter als onvoldoende beschouwd om de opgelegde boete te matigen. Daarom heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van verkeersvoorschriften en de verantwoordelijkheden van bestuurders in het verkeer. De kantonrechter heeft duidelijk gemaakt dat overmacht in deze situatie niet van toepassing was en dat de opgelegde sanctie gerechtvaardigd is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9754126 \ WM VERZ 22-269
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 13 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 mei 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: negeren van een inhaalverbod vrachtauto’s: bord F3.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene erkent een voertuig te hebben ingehaald, maar beroept zich op de omstandigheden van het geval. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene een andere keuze had kunnen en moeten maken en niet had moeten inhalen op een plaats waar dit niet was toegestaan. Van overmacht is dan ook geen sprake. De door betrokkene aangevoerde bijzondere omstandigheden, geven naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aanleiding de opgelegde boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: