Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring. Betrokkene had meerdere boetes ontvangen voor dezelfde gedraging op dezelfde locatie binnen een kort tijdsbestek. De kantonrechter oordeelde dat de door betrokkene aangevoerde persoonlijke omstandigheden de termijnoverschrijding van het indienen van het beroep verschoonbaar maakten, waardoor de zaak inhoudelijk kon worden behandeld.
Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals betrokkene zelf. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene het niet eens was met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring, zoals aangegeven door Bord C2 van het RVV 1990. Betrokkene stelde dat hij geen bord had gezien, wat de kantonrechter aannemelijk achtte.
De kantonrechter oordeelde dat betrokkene, gezien de omstandigheden en het feit dat hij na de eerste bekeuring zijn gedrag had aangepast, onevenredig gestraft werd. Daarom werd de boete gematigd tot nihil. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard. Betrokkene kreeg het bedrag dat hij als zekerheidstelling had betaald terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.