In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een verkeersbord (C12) dat een geslotenverklaring voor alle voertuigen aangaf. Betrokkene had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisant had verklaard dat betrokkene het verkeersbord had gepasseerd. De rechter oordeelde dat het over het hoofd zien van een verkeersbord voor risico van betrokkene komt en dat er geen rechtvaardiging voor de gedraging kon worden gevonden in de argumenten die betrokkene had aangevoerd. De kantonrechter concludeerde dat het verweer van betrokkene geen doel trof en dat de boete terecht was opgelegd.
De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.