6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het (met een 3D-printer) vervaardigen van wapens (machinepistolen) en een groot aantal wapenonderdelen, als ook aan het voorhanden hebben van meerdere (bewerkte) gasvuurwapens en een groot aantal knal- en (scherpe) kogelpatronen.
Dit zijn ernstige strafbare feiten. De rechtbank rekent het de verdachte daarbij in het bijzonder aan dat hij een door hemzelf vervaardigd automatisch vuurwapen bij zich had op de openbare weg in de achterbak van zijn auto. Kort daarvoor had de verdachte naar eigen zeggen dit vuurwapen in een bunker in de omgeving nog op de werking daarvan getest.
Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte zijn twee 3D-printers aangetroffen.
Met behulp van computersoftware heeft de verdachte een grote hoeveelheid wapenonderdelen vervaardigd, welke naderhand ook samengesteld konden worden tot een werkend vuurwapen. Verder werden in de woning diverse (bewerkte) wapens, kogel- en knalpatronen en diverse andere, al dan niet 3D geprinte, wapenonderdelen aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie en de daarmee samenhangende kans op gebruik van die wapens levert gevaar op voor de verdachte zelf, maar ook voor zijn gezinsleden en anderen. Het voorhanden hebben en het zelf vervaardigen van verboden wapens (en onderdelen daarvan) brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich mee. Tegen verboden (vuur)wapenbezit en het vervaardigen van wapens zonder erkenning wordt dan ook streng opgetreden. De verdachte heeft op geen enkele manier stilgestaan bij het gevaar en de gevolgen van zijn handelen. Dit neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte op 26 maart 2021 voor het handelen in strijd met artikel 26, lid 1 van de Wet wapens en munitie een strafbeschikking van € 1.080,00 is opgelegd. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 29 juli 2022 van [naam 1], reclasseringswerkster, als ook de meest recente aanvullende rapportage van 17 november 2022, opgesteld door [naam 2], toezichthouder, beiden verbonden aan Reclassering Nederland
.
Uit de rapportages komt samengevat het volgende naar voren. Het delict is voortgekomen uit verdachtes fascinatie voor vuurwapens, zijn nieuwsgierigheid en verveling. De verdachte is een beïnvloedbare en naïeve jongeman, die onvoldoende de gevolgen van zijn handelen kan inschatten. Hij lijkt wel te beschikken over volwassenvaardigheden, maar deze worden beperkt ingezet vanuit gemakzucht. Er zijn blijkens de verdiepingsdiagnostiek geen aanwijzingen voor een licht verstandelijke beperking, maar er zijn wel enige aanwijzingen voor een aandachttekortstoornis van het overwegend onoplettendheid type (ADD) en autisme.
De reclassering ziet ondanks zijn beïnvloedbaarheid, geen aanknopingspunten om hulpverlening met een pedagogische insteek te adviseren. Er zijn geen interventies nodig vanuit het jeugdstrafrecht. De reclassering ziet mogelijkheden om de verdachte vanuit het volwassenenstrafrecht te begeleiden. De verdachte loopt thans in een schorsing en heeft zich begeleidbaar opgesteld en zich gehouden aan de voorwaarden. Inmiddels volgt hij weer een opleiding en heeft hij een stageplek bemachtigd. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, ambulante behandeling bij De Waag en het verkrijgen en behouden van een dagbesteding.
Ter zitting is toezichthouder [naam 2] als getuige gehoord en heeft zij het advies nader toegelicht. Zij heeft onder meer aangegeven dat de reclassering, na gebruikmaking van het wegingskader adolescentenstrafrecht en hoewel sprake is van een grensgeval, tot het advies van toepassing van het volwassenenstrafrecht is gekomen. Zij begeleidt de verdachte nu enige tijd en kan zich ook voorstellen dat het jeugdstrafrecht wordt toegepast.
Geen toepassing adolescentenstrafrecht
De verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 20 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren, maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 29 juli 2022, waarin wordt geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen, als ook de toelichting ter terechtzitting van de getuige.
Gezien het advies van de reclassering en de indruk die de rechtbank van de verdachte heeft gekregen op de zitting, geeft de persoon van verdachte de rechtbank geen bijzondere aanleiding tot het toepassen van het jeugdstrafrecht. De rechtbank ziet met de raadsman wel enige aanknopingspunten voor toepassing van het jeugdstrafrecht, maar acht deze niet doorslaggevend. De toelichting ter zitting van de getuige [naam 2] maakt dit niet anders.
De afgelopen tijd heeft de verdachte zich begeleidbaar opgesteld, toont hij in toenemende mate inzicht in zijn gedrag en handelen en heeft hij ter zitting te kennen gegeven open te staan en mee te willen werken aan een behandeling bij De Waag.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin wel rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de in het reclasseringsadvies genoemde persoonseigenschappen.
De rechtbank zal daarom afzien van het opleggen van een gevangenisstraf met een onvoorwaardelijk strafdeel dat langer duurt dan de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Wel ziet de rechtbank aanvullend aanleiding voor een fors voorwaardelijk strafdeel, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal, zoals door de reclassering is geadviseerd, bij dit voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden opleggen die hierna worden genoemd.
Gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) met betrekking tot de Wet wapens en munitie ziet de rechtbank geen aanleiding voor het tevens opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd. De officier van justitie is bij zijn strafeis uitgegaan van de Richtlijnen van het Openbaar Ministerie, die hoger liggen dan de oriëntatiepunten van de rechtspraak. De rechtbank zoekt aansluiting bij haar eigen oriëntatiepunten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank begrijpt de vordering van de officier van justitie aldus dat slechts een beslissing wordt gevorderd ten aanzien van de onder de verdachte inbeslaggenomen luchtbuks.
De rechtbank is, onder verwijzing naar de artikelen 36c en 36d Sr, van oordeel dat wegens het ontbreken van een wettelijk basis het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 stk wapen (Omschrijving: 1367572, Bruin, merk: Luchtdrukwapen),
dient te worden teruggegeven aan de verdachte.