ECLI:NL:RBNHO:2022:10769

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
15.112894.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervaardigen van een automatisch vuurwapen en het in bezit hebben van wapens en munitie

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervaardigen van een automatisch vuurwapen, het printen van wapenonderdelen en het in bezit hebben van wapens en munitie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De verdachte, geboren op een onbekende datum en ingeschreven op een onbekend adres, werd beschuldigd van meerdere feiten die in strijd zijn met de Wet wapens en munitie. De rechtbank oordeelde dat er geen redenen waren om het jeugdstrafrecht toe te passen, ondanks de argumenten van de verdediging. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van wapens met behulp van een 3D-printer en had verschillende wapens en munitie in zijn bezit. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de bewijsstukken die tijdens de zitting zijn gepresenteerd. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte, maar vond de gepleegde feiten ernstig genoeg om een voorwaardelijke straf op te leggen. De verdachte moet zich houden aan verschillende voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering en het ondergaan van behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.112894.22 (P)
Uitspraakdatum: 6 december 2022
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 november 2022 in de zaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum- en plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. van Bokhoven en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. S.Ph.Chr. Wester, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2021 tot en met 6 mei 2022 te Beverwijk, althans in Nederland, heeft gehandeld in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, immers heeft verdachte (telkens) een 3D geprint vuurwapen
en/of één of meer wapen(s) en/of onderdelen daarvan, te weten onder andere vier patroonmagazijnen en/of acht afsluiters en/of diverse (geprinte) kastdelen en/of slede(-delen) en/of vijf bewerkte lopen, van categorie III, voorhanden gehad en/of vervaardigd;
2
hij op of omstreeks 6 mei 2022 te Beverwijk, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten (bewerkt) gasvuurwapen, van het merk BBM, model Bruni type Olympic 38, kaliber .22 (longrifle) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 6 mei 2022 te Beverwijk, althans in Nederland, meerdere, althans een, wapens van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten,
- een (uiteen gehaald) gasvuurwapen (merk BBM, model 315 auto, wapen 2 zie p. 4 e.v. aanvullend procesdossier)
- een (standaard) gas-alarmrevolver (merk BBM, model Olympic 38, wapen 3 zie p. 5 e.v. aanvullend procesdossier)
- een gas-alarmrevolver (merk BBM, model Olympic 38, wapen 4 p. 6 e.v. aanvullend procesdossier)
- een (deels gedemonteerd) gas-alarmrevolver (merk BBM, model Olympic 38, wapen 5 p. 7 e.v. aanvullend procesdossier)
- een (deels gedemonteerd) gas-alarmrevolver (merk BBM, model Olympic 38, wapen 6 p. 8 e.v. aanvullend procesdossier) voorhanden heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 6 mei 2022 te Beverwijk, althans in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 11 knalpatronen, knall van het kaliber 8mm (zie p. 21 e.v. aanvullend procesdossier) en/of
- 1 ( scherp) kogelpatroon, volmantel centraalvuur, merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9mmxl9 (zie p. 25 aanvullend procesdossier) en/of
- 1 ( scherp) kogelpatroon, volmantel centraalvuur, merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9mmxl7 (zie p. 25 aanvullend procesdossier) en/of
- 3 kogelpatronen, volmantel centraalvuur, merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9mmxl9 (zie p. 25 aanvullend procesdossier) voorhanden heeft gehad;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten.
3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van feit 1 tot en met 4:
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen inhoudende onderzoek 3D-vuurwapen/onderdelen, (vuur)wapens/onderdelen en munitie d.d. 12 juli 2022 (dossierpagina’s 1 tot en met 28 van het aanvullend proces-verbaal);
Ten aanzien van feit 1:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 mei 2022 (dossierpagina’s 51 en 52);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verkort onderzoek vuurwapen d.d. 9 mei 2022 (dossierpagina’s 98 en 99);
3.3
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij in de periode 1 januari 2021 tot en met 6 mei 2022 te Beverwijk heeft gehandeld in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, immers heeft verdachte een 3D geprint vuurwapen en onderdelen van wapens, vervaardigd;
2
hij op 6 mei 2022 te Beverwijkeen wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (bewerkt) gasvuurwapen, van het merk BBM, model Bruni type Olympic 38, kaliber .22 (longrifle) zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad;
3
hij op 6 mei 2022 te Beverwijk meerdere wapens van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten,
- een (uiteen gehaald) gasvuurwapen (merk BBM, model 315 auto),
- een (standaard) gas-alarmrevolver (merk BBM, model Olympic 38),
- een gas-alarmrevolver (merk BBM, model Olympic 38),
- een (deels gedemonteerd) gas-alarmrevolver (merk BBM, model Olympic 38),
- een (deels gedemonteerd) gas-alarmrevolver (merk BBM, model Olympic 38),
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 6 mei 2022 te Beverwijk munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 11 knalpatronen, knall van het kaliber 8mm en
- 1 (scherp) kogelpatroon, volmantel centraalvuur, merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9mmxl9 en
- 1 (scherp) kogelpatroon, volmantel centraalvuur, merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9mmxl7 en
- 3 kogelpatronen, volmantel centraalvuur, merk Sellier & Bellot, van het kaliber 9mmxl9 voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte onder 1 tot en met 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 275 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest en met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, alsmede tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 90 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten van die taakstraf te vervangen door 45 dagen hechtenis.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier primair gevorderd dat de rechtbank de inbeslaggenomen luchtbuks zal onttrekken aan het verkeer. Subsidiair heeft de officier van justitie gesteld dat de luchtbuks aan de beslagene kan worden geretourneerd.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht bij de beoordeling van de strafzaak het jeugdstrafrecht toe te passen. Volgens de raadsman voldoet de verdachte aan alle voorwaarden voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De verdachte woont thuis, is afhankelijk van zijn ouders, is beïnvloedbaar, volgt een opleiding en heeft geen inzicht gehad in de gevolgen van zijn eigen handelen. Daarnaast speelt achterliggende problematiek, namelijk ADD en autisme.
De raadsman geeft de rechtbank in overweging aan de verdachte een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, op te leggen met een proeftijd van 2 jaren. Voor het (daarnaast) verrichten van een taakstraf zijn geen contra-indicaties.
Wat betreft het beslag heeft de raadsman aangevoerd dat het gaat om een luchtbuks die niet op grond van de wet verboden is, zodat de luchtbuks, die van zijn opa is geweest, teruggegeven moet worden aan de verdachte.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het (met een 3D-printer) vervaardigen van wapens (machinepistolen) en een groot aantal wapenonderdelen, als ook aan het voorhanden hebben van meerdere (bewerkte) gasvuurwapens en een groot aantal knal- en (scherpe) kogelpatronen.
Dit zijn ernstige strafbare feiten. De rechtbank rekent het de verdachte daarbij in het bijzonder aan dat hij een door hemzelf vervaardigd automatisch vuurwapen bij zich had op de openbare weg in de achterbak van zijn auto. Kort daarvoor had de verdachte naar eigen zeggen dit vuurwapen in een bunker in de omgeving nog op de werking daarvan getest.
Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte zijn twee 3D-printers aangetroffen.
Met behulp van computersoftware heeft de verdachte een grote hoeveelheid wapenonderdelen vervaardigd, welke naderhand ook samengesteld konden worden tot een werkend vuurwapen. Verder werden in de woning diverse (bewerkte) wapens, kogel- en knalpatronen en diverse andere, al dan niet 3D geprinte, wapenonderdelen aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie en de daarmee samenhangende kans op gebruik van die wapens levert gevaar op voor de verdachte zelf, maar ook voor zijn gezinsleden en anderen. Het voorhanden hebben en het zelf vervaardigen van verboden wapens (en onderdelen daarvan) brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich mee. Tegen verboden (vuur)wapenbezit en het vervaardigen van wapens zonder erkenning wordt dan ook streng opgetreden. De verdachte heeft op geen enkele manier stilgestaan bij het gevaar en de gevolgen van zijn handelen. Dit neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte op 26 maart 2021 voor het handelen in strijd met artikel 26, lid 1 van de Wet wapens en munitie een strafbeschikking van € 1.080,00 is opgelegd. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 29 juli 2022 van [naam 1], reclasseringswerkster, als ook de meest recente aanvullende rapportage van 17 november 2022, opgesteld door [naam 2], toezichthouder, beiden verbonden aan Reclassering Nederland
.
Uit de rapportages komt samengevat het volgende naar voren. Het delict is voortgekomen uit verdachtes fascinatie voor vuurwapens, zijn nieuwsgierigheid en verveling. De verdachte is een beïnvloedbare en naïeve jongeman, die onvoldoende de gevolgen van zijn handelen kan inschatten. Hij lijkt wel te beschikken over volwassenvaardigheden, maar deze worden beperkt ingezet vanuit gemakzucht. Er zijn blijkens de verdiepingsdiagnostiek geen aanwijzingen voor een licht verstandelijke beperking, maar er zijn wel enige aanwijzingen voor een aandachttekortstoornis van het overwegend onoplettendheid type (ADD) en autisme.
De reclassering ziet ondanks zijn beïnvloedbaarheid, geen aanknopingspunten om hulpverlening met een pedagogische insteek te adviseren. Er zijn geen interventies nodig vanuit het jeugdstrafrecht. De reclassering ziet mogelijkheden om de verdachte vanuit het volwassenenstrafrecht te begeleiden. De verdachte loopt thans in een schorsing en heeft zich begeleidbaar opgesteld en zich gehouden aan de voorwaarden. Inmiddels volgt hij weer een opleiding en heeft hij een stageplek bemachtigd. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, ambulante behandeling bij De Waag en het verkrijgen en behouden van een dagbesteding.
Ter zitting is toezichthouder [naam 2] als getuige gehoord en heeft zij het advies nader toegelicht. Zij heeft onder meer aangegeven dat de reclassering, na gebruikmaking van het wegingskader adolescentenstrafrecht en hoewel sprake is van een grensgeval, tot het advies van toepassing van het volwassenenstrafrecht is gekomen. Zij begeleidt de verdachte nu enige tijd en kan zich ook voorstellen dat het jeugdstrafrecht wordt toegepast.
Geen toepassing adolescentenstrafrecht
De verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 20 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren, maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 29 juli 2022, waarin wordt geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen, als ook de toelichting ter terechtzitting van de getuige.
Gezien het advies van de reclassering en de indruk die de rechtbank van de verdachte heeft gekregen op de zitting, geeft de persoon van verdachte de rechtbank geen bijzondere aanleiding tot het toepassen van het jeugdstrafrecht. De rechtbank ziet met de raadsman wel enige aanknopingspunten voor toepassing van het jeugdstrafrecht, maar acht deze niet doorslaggevend. De toelichting ter zitting van de getuige [naam 2] maakt dit niet anders.
De afgelopen tijd heeft de verdachte zich begeleidbaar opgesteld, toont hij in toenemende mate inzicht in zijn gedrag en handelen en heeft hij ter zitting te kennen gegeven open te staan en mee te willen werken aan een behandeling bij De Waag.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin wel rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de in het reclasseringsadvies genoemde persoonseigenschappen.
De rechtbank zal daarom afzien van het opleggen van een gevangenisstraf met een onvoorwaardelijk strafdeel dat langer duurt dan de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Wel ziet de rechtbank aanvullend aanleiding voor een fors voorwaardelijk strafdeel, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal, zoals door de reclassering is geadviseerd, bij dit voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden opleggen die hierna worden genoemd.
Gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) met betrekking tot de Wet wapens en munitie ziet de rechtbank geen aanleiding voor het tevens opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd. De officier van justitie is bij zijn strafeis uitgegaan van de Richtlijnen van het Openbaar Ministerie, die hoger liggen dan de oriëntatiepunten van de rechtspraak. De rechtbank zoekt aansluiting bij haar eigen oriëntatiepunten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank begrijpt de vordering van de officier van justitie aldus dat slechts een beslissing wordt gevorderd ten aanzien van de onder de verdachte inbeslaggenomen luchtbuks.
De rechtbank is, onder verwijzing naar de artikelen 36c en 36d Sr, van oordeel dat wegens het ontbreken van een wettelijk basis het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 stk wapen (Omschrijving: 1367572, Bruin, merk: Luchtdrukwapen),
dient te worden teruggegeven aan de verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikelen 3, 9, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 tot en met 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 (negen) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) MAANDEN nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de verdachte zich binnen 5 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2], waarna de verdachte zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de verdachte zich laat behandelen door de forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proefperiode of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- de verdachte mee werkt aan het verkrijgen en behouden van een dagbesteding in de vorm van werk en/of opleiding.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
1. stk wapen (Omschrijving: 1367572, Bruin, merk: Luchtdrukwapen)
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Buiskool, voorzitter,
mrs. M.E. Francke en J. van Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.