In deze zaak, die zich afspeelt in Haarlem, betreft het een burengeschil tussen twee partijen, [eiser 1] c.s. en Van [gedaagde 1] c.s., over het gebruik van vaarwater dat eigendom is van [eiser 1] c.s. Van [gedaagde 1] c.s. heeft toegang tot het openbaar vaarwater [rivier] nodig via het perceel van [eiser 1] c.s. Het Gerechtshof Amsterdam heeft eerder geoordeeld dat er geen erfdienstbaarheid van overpad bestaat ten gunste van Van [gedaagde 1] c.s. In deze procedure vorderen [eiser 1] c.s. de oplegging van een dwangsom aan Van [gedaagde 1] c.s. voor het gebruik van het vaarwater, terwijl Van [gedaagde 1] c.s. in reconventie een voorlopige noodweg eisen.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van beide partijen afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen grond is voor het opleggen van een dwangsom, omdat Van [gedaagde 1] c.s. zich tot nu toe niet in strijd met het arrest hebben gedragen. Bovendien is de sloep van Van [gedaagde 1] c.s. naar de winterstalling gebracht, waardoor er op dat moment geen gebruik van het vaarwater plaatsvond. De vordering tot aanwijzing van een noodweg werd ook afgewezen, omdat Van [gedaagde 1] c.s. niet in een noodsituatie verkeren en er geen erfdienstbaarheid is vastgesteld. De voorzieningenrechter benadrukt dat de huidige juridische situatie niet voldoende gronden biedt voor een inbreuk op het eigendomsrecht van [eiser 1] c.s.
De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen, waarbij [eiser 1] c.s. in de proceskosten van Van [gedaagde 1] c.s. werden veroordeeld en vice versa. Het vonnis is uitgesproken door mr. H.A. Pott Hofstede op 6 december 2022.