In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een eindvonnis uitgesproken op 30 november 2022 in de zaak tussen B.V. Nederlands Monumenten Bezit (NMB) en gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De rechtbank heeft zich gebogen over de vestiging van erfdienstbaarheden en de daarbij behorende schadeloosstellingen. NMB vorderde een schadeloosstelling voor het vestigen van erfdienstbaarheden ten behoeve van een afvoerpijp en een uitbouw op haar perceel. De rechtbank oordeelde dat NMB onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de gevraagde schadeloosstellingen. Voor de afvoerpijp werd de schadeloosstelling vastgesteld op nihil, omdat de rechtbank van mening was dat de aanwezigheid van de afvoerpijp geen waardedrukkend effect had op het perceel van NMB. Voor de uitbouw werd de schadeloosstelling vastgesteld op € 1.500,-, gebaseerd op een oppervlakte van zes vierkante meter en een vergoeding van € 250,- per vierkante meter. Daarnaast heeft de rechtbank de voorwaarden voor de vestiging van de erfdienstbaarheden afgewezen, omdat NMB onvoldoende belang had bij de voorgestelde voorwaarden. De rechtbank heeft ook een eiswijziging van NMB behandeld, waarbij NMB vorderde dat gedaagden bepaalde zaken van hun percelen zouden verwijderen. De rechtbank heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd in conventie, terwijl NMB in reconventie werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van gedaagden.