ECLI:NL:RBNHO:2022:10726

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
C/15/308271 / FA RK 20-5346
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellen definitieve zorgregeling na aanhouding procedure in afwachting van de resultaten van de hulpverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 september 2022 een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure betreffende de zorgregeling voor een minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Kers, en de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.M. Coppes, hebben een verzoek ingediend om een definitieve zorgregeling vast te stellen na eerdere tijdelijke regelingen. De rechtbank heeft de procedure gestart na een aanhouding in afwachting van de resultaten van de hulpverlening door Levvel, die betrokken was bij de opvoedondersteuning. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen tijdelijke zorgregelingen vastgesteld, maar de definitieve regeling was nog niet vastgesteld.

Tijdens de zitting op 1 september 2022 is de zaak behandeld, waarbij beide ouders aanwezig waren. De rechtbank heeft de evaluatie van Levvel in overweging genomen, die aangaf dat er behoefte is aan meer contact tussen de vader en de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen contra-indicaties zijn voor het vaststellen van een zorgregeling en heeft besloten dat de minderjarige de ene week van vrijdag tot zondag bij de vader verblijft en de andere week op woensdag van 9.00 uur tot 12.45 uur. De regeling zal in de toekomst verder worden opgebouwd.

De rechtbank heeft ook bepaald dat elke partij zijn eigen kosten draagt en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zorgregeling
zaak-/rekestnr.: C/15/308271 / FA RK 20-5346
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 22 september 2022
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.M. Kers, kantoorhoudende te Haarlem (voorheen: mr. H.A. From),
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. T.M. Coppes, kantoorhoudende te Aerdenhout, (voorheen: mr. P.J. van de Pol).
--betreffende--
[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] ,
hierna mede te noemen: de minderjarige.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 5 augustus 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de beschikking van deze rechtbank van 2 november 2021 en de daarin genoemde stukken;
- het F-formulier van 4 november 2021 waarin advocaat mr. J.M. Kers zich voor de vader heeft gesteld;
- het F-formulier van de advocaat van de vader van 7 januari 2022;
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van de moeder van 20 januari 2022;
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van de vader van 31 mei 2022;
- het F-formulier van de advocaat van de moeder van 18 augustus 2022;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 19 augustus 2022;
- het F-formulier van de advocaat van de vader van 22 augustus 2022;
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van de moeder van 23 augustus 2022;
- het F-formulier van de advocaat van de vader van 25 augustus 2022;
- het F-formulier, met bijlage, houdende vermeerdering verzoek van de advocaat van de vader van 29 augustus 2022.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 1 september 2022 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. J.M. Kers en de moeder door mr. T.M. Coppes. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 5 augustus 2021 is een tijdelijke zorgregeling vastgesteld waarbij de vader en [de minderjarige] iedere week van 10.30 uur tot 12.30 uur contact hebben bij de vader thuis, de ene week op zondag onder begeleiding van opa (mz) en de andere week op zaterdag onder begeleiding van iemand die de vader uit zijn netwerk mag aandragen. De beslissing over een definitieve zorgregeling is aangehouden in afwachting van de resultaten van het door de Raad geadviseerde traject ambulante opvoedondersteuning bij Levvel Bemiddelt (hierna: Levvel). Het doel van het traject is dat onder begeleiding van Levvel wordt toegewerkt naar onbegeleid contact tussen de vader en [de minderjarige] en uitbreiding van het contact.
2.2.
Bij beschikking van 2 november 2021 is een tijdelijke zorgregeling vastgesteld waarbij de vader en [de minderjarige] iedere week van 09.30 uur tot 13.00 uur contact hebben bij de vader thuis, de ene week op zondag onder begeleiding van opa (mz) en de andere week op zaterdag onder begeleiding van iemand die de vader uit zijn netwerk mag aandragen. De overige beslissingen in de beschikking van 5 augustus 2021 zijn ongewijzigd gebleven.
2.3.
De vader heeft - na vermeerdering verzoek - verzocht te bepalen dat [de minderjarige] - met een opbouwregeling van drie maanden - bij hem verblijft, de ene week op woensdag van 9.00 uur tot 19.00 uur en van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur, en de andere week op woensdag van 9.00 uur tot vrijdag 9.00 uur.
2.4.
De moeder heeft zich hiertegen verweerd. Zij heeft een concept Ouderschapsplan overgelegd waarin zij een zorgregeling voorstelt die in drie maanden opbouwt naar omgang, de ene week op woensdag van 9.00 uur tot 12.45 uur en de andere week van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur.
2.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.6.
Aan de orde is de vraag of een definitieve zorgregeling kan worden vastgesteld en zo ja, welke. Uit het evaluatieverslag van 11 juli 2022 blijkt dat Levvel achter de beschikking van 5 augustus 2021 staat, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat niet gebleken is dat de vader niet in staat of niet beschikbaar is om meer contact met [de minderjarige] te hebben. In het verslag staat verder dat Levvel het belangrijk voor de ontwikkeling van [de minderjarige] vindt dat er vaker en meer - ook onbegeleid - contact is tussen [de minderjarige] en de vader. Er moet volgens Levvel een onbegeleide zorgregeling met een opbouw worden vastgelegd. Ten slotte heeft Levvel geadviseerd dat beide ouders individuele hulp krijgen. Voor de moeder om te onderzoeken waar haar angst voor het ouderschap van de vader en de behoefte om controle te hebben op wat er bij de vader gebeurt, te onderzoeken en los te kunnen laten. De moeder heeft hulp nodig om te leren dat ouders beiden hun ouderrol kunnen vervullen, parallel aan elkaar, en dat ze geen controle kan hebben over de situatie bij de vader thuis. De vader heeft al aangegeven dat hij het prettig vindt om pedagogische ondersteuning te blijven krijgen van het ambulante team om meer in de rol van zelfstandig opvoeder te kunnen groeien. Daarnaast zal de vader er ook mee aan de slag moeten gaan dat, wanneer hij voelt dat zijn emoties oplopen - door bijvoorbeeld een vraag of opmerking van de moeder of iemand anders - hij de rust bewaart en adequaat reageert. Wanneer de zorgregeling is vastgelegd en ouders beiden aan hun eigen stukje gewerkt hebben, zou een bemiddelingstraject zoals Ouderschap Blijft hopelijk wel tot verbetering van de communicatie en het maken van afspraken tussen de ouders kunnen leiden, aldus Levvel.
2.7.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken van een contra-indicatie die tot de slotsom moet leiden dat niet op een kortere termijn dan de moeder voorstaat, kan worden toegewerkt naar een tweewekelijkse weekendregeling en in de andere week een omgangsmoment op woensdag. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om een definitieve zorgregeling vast te stellen. Het verzoek van de vader om te bepalen dat [de minderjarige] iedere week van woensdag 9.00 uur tot vrijdag 9.00 uur bij hem verblijft, wordt afgewezen. Hiervoor is redengevend dat de Raad desgevraagd heeft aangegeven dat een dergelijke zorgregeling een brug te ver is, nu er in de persoonlijke situatie van de vader onvoldoende stabiliteit en zekerheid bestaat om invulling te geven aan zijn wens om uitvoering te geven aan co-ouderschap. Daarbij komt dat de moeder op woensdag vrij is en die dag met [de minderjarige] wil doorbrengen. Het voorgaande neemt echter niet weg dat volgens de Raad van belang is om te benoemen dat partijen ook nu uitvoering geven aan gelijkwaardig ouderschap.
2.8.
Het voorgaande leidt tot de slotsom de rechtbank een zorgregeling zal vaststellen waarbij [de minderjarige] de ene week van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader verblijft en de andere week op woensdag van 9.00 uur tot 12.45 uur (en zodra [de minderjarige] naar school gaat op woensdag van 9.00 uur tot 19.00 uur), waarbij de vader [de minderjarige] voor de omgang bij de moeder ophaalt en de moeder [de minderjarige] na de omgang bij de vader ophaalt. De omgang zal worden opgebouwd als volgt. Week 1 en 2 is er omgang, de ene week op woensdag en de andere week op zaterdag van 9.00 uur tot 19.00 uur. Week 3 en 4 is er omgang, de ene week op woensdag en de andere week van vrijdag 19.00 uur tot zaterdag 19.00 uur. Met ingang van week 5 geldt de definitieve zorgregeling.
2.9.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vast:
de minderjarige [geslachtsnaam] :
- [voornamen] , geboren op [geboortedag] 2019 in [geboorteplaats] ,
verblijft met ingang van 27 september 2022 bij de vader de ene week op woensdag van 9.00 uur tot 12.45 uur (en zodra [de minderjarige] naar school gaat op woensdag van 9.00 uur tot 19.00 uur) en de andere week van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] voor de omgang bij de moeder ophaalt en de moeder [de minderjarige] na de omgang bij de vader ophaalt, een en ander met inachtneming van wat de rechtbank hiervoor onder 2.8. over de opbouw van de regeling heeft overwogen;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Goedèl, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.B. Dinkelaar als griffier en in het openbaar uitgesproken op
22 september 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.