ECLI:NL:RBNHO:2022:10719

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
C/15/334085 / KG ZA 22-582
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bescherming van bedrijfsgeheimen en onrechtmatige concurrentie in kort geding

In deze zaak vorderden twee Amerikaanse vennootschappen, eiseressen, in kort geding bescherming van hun bedrijfsgeheimen tegen een concurrent, gedaagde, die informatie van een ex-werknemer van eiseressen zou hebben verkregen. Eiseressen stelden dat deze informatie als bedrijfsgeheimen gekwalificeerd moest worden en dat gedaagde onrechtmatig handelde door deze informatie te gebruiken. Gedaagde betwistte dit en stelde dat de informatie afkomstig was uit (semi-)openbare bronnen en niet als geheim kon worden aangemerkt. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseressen niet aannemelijk had gemaakt dat de informatie als bedrijfsgeheim kon worden gekwalificeerd. De vorderingen van eiseressen werden afgewezen, omdat onvoldoende was aangetoond dat gedaagde zich schuldig had gemaakt aan onrechtmatige concurrentie. De voorzieningenrechter concludeerde dat de informatie die gedaagde had verkregen niet als geheim kon worden beschouwd en dat de vorderingen van eiseressen niet konden worden toegewezen. Eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/334085 / KG ZA 22-582
Vonnis in kort geding van 12 december 2022
in de zaak van
1. de vennootschap naar buitenlands recht
[eiseres 1],
gevestigd te [plaats] , Verenigde Staten van Amerika
en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 2],
gevestigd te [plaats] ,
eiseressen,
advocaat mr. P.P.R. Hoekstra te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.P. van Huussen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres 1] , [eiseres 2] (tezamen: [eiseressen] ) en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 november 2022
  • de akte overlegging producties d.d. 25 november van [eiseressen] met producties 1 tot en met 8
  • de e-mail van mr. Van Huussen van 27 november 2022 namens [gedaagde] , tezamen met productie 1
  • de mondelinge behandeling van 28 november 2022
  • de pleitaantekeningen van mrs. Hoekstra en Verduijn namens [eiseressen]
  • de spreekaantekeningen van mr. Van Huussen namens [gedaagde]
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:
Aan de zijde van [eiseressen] :
- mr. Hoekstra voornoemd
- mr. F. Verduijn, kantoorgenoot van mr. Hoekstra
Aan de zijde van [gedaagde] :
- de heer [betrokkene 1] van [gedaagde]
- mr. R.P. Van Huussen voornoemd
Tevens was aanwezig:
- de heer [betrokkene 2] , werknemer van [gedaagde]
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of informatie, die [gedaagde] heeft verkregen van een ex-werknemer van [eiseressen] , kwalificeert als bedrijfsgeheim(en) van [eiseressen] en of [gedaagde] verboden moet worden deze geheimen te gebruiken en deze informatie moet vernietigen. [eiseressen] beroept zich hierbij op de Wet bescherming bedrijfsgeheimen en stelt dat [gedaagde] onrechtmatig tegenover haar handelt door het verkrijgen van haar bedrijfsgeheimen en het gebruiken daarvan. [gedaagde] voert hier tegen aan dat de informatie, die zij van de ex-werknemer van [eiseressen] heeft gekregen, openbare informatie betreft die afkomstig is uit (semi-)openbare bronnen, door de werknemer zelf is verzameld en aldus niet als geheime informatie van [eiseressen] kan worden beschouwd.
2.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseressen] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de informatie die [gedaagde] heeft verkregen van de ex-werknemer van [eiseressen] kwalificeert als bedrijfsgeheim(en) van [eiseressen] . [eiseressen] heeft onvoldoende onderbouwd dat de informatie die aan [gedaagde] is verstrekt geheim is en daarom als bedrijfsgeheim moet worden aangemerkt. Ook is de voorzieningenrechter van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke of onrechtmatige concurrentie. De vorderingen van [eiseressen] worden daarom afgewezen.

3.De feiten

3.1.
[eiseres 2] is een Nederlandse dochtervennootschap van het Amerikaanse [eiseres 1] . [eiseressen] exploiteert een onderneming die technische oplossingen biedt voor partijen die werkzaam zijn in de logistieksector. Zij houdt zich in het bijzonder bezig met het robotisch automatiseren van logistieke processen.
3.2.
[gedaagde] exploiteert een onderneming die ook (technische) oplossingen biedt voor partijen in de logistieksector. [gedaagde] biedt geen goederen en diensten aan die identiek zijn aan de goederen en diensten van [eiseressen] , maar biedt wel vergelijkbare oplossingen aan. [gedaagde] en [eiseressen] zijn zodoende (in)directe concurrenten van elkaar.
3.3.
Op 17 juli 2020 is [eiseressen] een arbeidsovereenkomst aangegaan met de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ), die per 20 juli 2020 bij [eiseressen] is begonnen als
sales executive.
In die hoedanigheid was [betrokkene 2] verantwoordelijk voor de verkoop van de technische oplossingen van [eiseressen] binnen Europa. Na indiensttreding heeft [betrokkene 2] op 6 oktober 2020 een door [eiseressen] voorgelegde
Non-disclosure agreement (NDA)getekend.
3.4.
Op 23 september 2022 heeft [betrokkene 2] zijn dienstverband bij [eiseressen] opgezegd.
Hij heeft nog tot 5 oktober 2022 werkzaamheden verricht voor [eiseressen] .
3.5.
Op 12 oktober 2022 heeft [betrokkene 2] een e-mail gestuurd aan twee personen van [gedaagde] waarin hij onder meer schrijft:

Dear [betrokkene 3] , [betrokkene 4] ,
@ [betrokkene 3] : I hope you had a great and relaxing vacation. I would like to thank you as well for the chance to join [gedaagde] and spread the word across the globe. I am looking forward to working together with you and hopefully also soon meeting you in person.
Please find attached the analysis and list I created.
As you requested the list beforehand, I would like to guide you through the file and
explain the rationale. Apologies for the long e-mail but I am sure that it is essential to explain to fully grasp what I have been working on the past few days.
The file consists of several tabs:
(…)
Summary - List of Companies: I listed all companies which I would like to follow up on personally first (& with the local respective support by the Country Managers) in the 3PL & grocery segment. As the list is quite long, I tried to prioritize the companies and chose ~50 companies in bath segments. I also listed 5 strategic accounts outside of my 2 segments where I believe it makes sense to let me take care of them as I have an extensive network within all 5 companies. Note: Priority 5 means that I need to analyze the company structure & product offering deeper to evaluate the fit for our solutions. Priority 5 is not relevant for now and you do not need to pay attention to it
I am looking forward to our next meeting and to discussing this further.
If there are any questions, please do not hesitate to reach out anytime.
Thank you & speak to you soon.
3.6.
Als bijlage bij deze e-mail heeft [betrokkene 2] een uitgebreid Excel spreadsheet meegestuurd van acht tabbladen met daarin (financiële) gegevens en informatie over regio’s, bedrijven, contacten bij die bedrijven,
eGrocerybedrijven, contacten bij die bedrijven en connecties van [betrokkene 2] (hierna: de Lijsten). In de Lijsten zijn onder meer omzetgegevens per bedrijf, per land en afdeling opgenomen alsmede namen, functies, telefoonnummers en e-mailadressen van mensen die bij deze bedrijven werkzaam zijn en een interessante
lead(kunnen) zijn.
3.7.
De arbeidsovereenkomst van [betrokkene 2] bij [eiseressen] is op 31 oktober 2022 geëindigd.
3.8.
Op 1 november 2022 is [betrokkene 2] in dienst getreden bij [gedaagde] , althans bij een aan [gedaagde] gelieerde vennootschap als
senior direct global business development. In deze hoedanigheid is [betrokkene 2] verantwoordelijk voor de wereldwijde verkoop van de technische oplossingen van [gedaagde] .
3.9.
[eiseressen] heeft op 7 november 2022 de hiervoor vermelde e-mail van 12 oktober 2022 aangetroffen op haar server, nadat [betrokkene 2] deze e-mail (mogelijk per abuis) had doorgestuurd naar zijn account bij [eiseressen] .

4.Het geschil

4.1.
[eiseressen] vordert samengevat – dat de voorzieningenrechter:
[gedaagde] verbiedt om de informatie die is opgenomen in de Lijsten te gebruiken c.q. gebiedt het gebruik daarvan te staken;
[gedaagde] gebiedt binnen 24 uur alle informatie uit de Lijsten en kopieën daarvan te verwijderen en/of te vernietigen;
[gedaagde] gebiedt binnen 24 uur een gedetailleerd overzicht te verstrekken waaruit blijkt op welk moment welke informatie uit de Lijsten is gedeeld met welke andere (rechts)personen;
[gedaagde] gebiedt alles te doen wat nodig is om de informatie uit de Lijsten door de derden te laten retourneren, verwijderen of vernietigen;
Alle andere voorzieningen treft die recht doen aan de belangen van [eiseressen] ;
[gedaagde] gebiedt binnen 48 uur bewijs te verstrekken dat aan vorderingen 1 tot en met 5 is voldaan;
[gedaagde] veroordeelt tot nakoming van vorderingen 1 tot en met 6 op straffe van een dwangsom van € 500.000,- te vermeerderen met € 100.000,- per dag met een maximum van € 5.000.000,-; en
[gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[gedaagde] voert verweer met als conclusie dat de vorderingen van [eiseressen] moeten worden afgewezen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter aangezien [eiseres 1] een buitenlandse vennootschap is naar het recht van Massachusetts, de Verenigde Staten van Amerika en de verwijten van [eiseressen] deels betrekking hebben op het handelen van [betrokkene 2] , een Duitse ingezetene. De voorzieningenrechter moet daarom ambtshalve onderzoeken of hij rechtsmacht heeft om de zaak te beoordelen. Vervolgens komt de vraag aan de orde welk recht van toepassing is.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.2.
De voorzieningenrechter acht zich bevoegd op grond van 4 lid 1 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), PbEU 2012, L 351/1 (Brussel I bis-Verordening). [gedaagde] (de gedaagde) heeft haar statutaire zetel namelijk in Nederland en is in Nederland gevestigd. Zodoende heeft de voorzieningenrechter rechtsmacht. Nu [gedaagde] in [plaats] gevestigd is, is de voorzieningenrechter ook relatief bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen.
5.3.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat op grond van artikel 4 van de toepasselijke Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II-verordening), Nederlands recht van toepassing is op de vorderingen omdat de vermeende schade van [eiseressen] zich (mede) voordoet in Nederland. Tussen partijen is verder niet gediscussieerd over de rechtsmacht van de voorzieningenrechter of over het in deze procedure toepasselijke recht.
Bescherming van bedrijfsgeheimen
5.4.
[eiseressen] baseert haar vorderingen op de Wet bescherming bedrijfsgeheimen (Wbb) en stelt dat [gedaagde] onrechtmatig tegenover haar handelt. De informatie die in de Lijsten is opgenomen kwalificeert als bedrijfsgeheim omdat deze geheim en bedrijfsgevoelig is en zij alleen maar afkomstig kan zijn uit de CRM-database van [eiseressen] , aldus [eiseressen] . [betrokkene 2] heeft deze informatie onttrokken aan deze database en op basis daarvan de Lijsten opgesteld. Met het opstellen en versturen van de Lijsten aan [gedaagde] heeft [betrokkene 2] zijn verplichtingen uit de NDA geschonden en heeft [gedaagde] deze informatie onrechtmatig verkregen (artikel 2 lid 1 Wbb). Ook het gebruiken van deze informatie moet als onrechtmatig gekwalificeerd worden, op basis van artikel 2 lid 2 Wbb, omdat deze informatie onrechtmatig is verkregen. Volgens [eiseressen] wist [gedaagde] , althans had zij moeten weten, dat de Lijsten bedrijfsgeheimen van [eiseressen] bevatten. Op grond van artikel 5 Wbb moet het [gedaagde] verboden worden om de informatie uit de Lijsten te gebruiken en moet haar geboden worden om deze informatie te vernietigen of verwijderen.
5.5.
[gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat de informatie in de Lijsten afkomstig is uit (semi-)openbare bronnen en het netwerk van [betrokkene 2] . [betrokkene 2] heeft verklaard de informatie zelf te hebben verzameld uit (semi-)openbare bronnen en uitgelegd op welke manieren hij contactgegevens van interessante
leadsachterhaalt. Ter illustratie van het punt dat de informatie uit de Lijsten is overgenomen uit (semi-)openbare bronnen heeft [betrokkene 2] onder meer verklaard dat:
- de omzetgegevens van de top 50
Third Party Logistic Providers (3PL)uit tabblad 2 van de Lijsten één-op-één zijn overgenomen uit een overzicht op het voor een ieder toegankelijke www.3plogistics.com van Armstrong & Associates, Inc.;
- de contactgegevens uit tabbladen 3, 5, 6 en 7 afkomstig zijn uit het eigen persoonlijke netwerk van de heer [betrokkene 2] , zijn LinkedIn-netwerk en (semi-) openbare bronnen waaronder ZoomInfo of Sales Navigator, waar deze informatie, al dan niet na het afsluiten van een abonnement, eenvoudig te raadplegen is; en
- hij mensen op LinkedIn en Google opzoekt die mogelijk interessante
leadszijn en vervolgens hun contactgegevens - in het bijzonder e-mailadressen- zo nodig afleidt uit contactgegevens van de collega’s van die persoon.
5.6.
[betrokkene 2] heeft op zitting tevens verklaard dat hij de Lijsten zelf, in zijn eigen tijd en op eigen initiatief heeft opgesteld en dat deze zijn opgesteld met het doel om deze in te zetten in zijn nieuwe functie bij [gedaagde] . Het opstellen van de Lijsten heeft [betrokkene 2] tussen de 30 en 35 uur gekost. Daarbij heeft [betrokkene 2] zich naar eigen zeggen laten leiden door de vraag welke landen, bedrijven, sectoren en contactpersonen wereldwijd voor [gedaagde] interessant zouden kunnen zijn en niet door de vraag of deze bedrijven ook klanten zijn (geweest) van [eiseressen] . Volgens [gedaagde] en [betrokkene 2] zijn in de Lijsten veel informatie en contactgegevens opgenomen over bedrijven en contactpersonen bij partijen die geen klanten van [eiseressen] (meer) zijn en heeft [betrokkene 2] bij zijn indiensttreding bij [eiseressen] in 2020 een vergelijkbaar document opgesteld voor en verstrekt aan [eiseressen] .
5.7.
Bedrijfsgeheimen worden sinds 23 oktober 2018 in Nederland beschermd door de Wet bescherming bedrijfsgeheimen, welke gebaseerd is op de Europese Richtlijn 2016/943 over de bescherming van bedrijfsgeheimen. Op grond van artikel 1 Wbb wordt als bedrijfsgeheimen alleen informatie beschermd die:
geheim is in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor degenen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met dergelijke informatie;
handelswaarde heeft omdat zij geheim is; en
onderworpen is aan redelijke maatregelen om deze geheim te houden door degene die rechtmatig over de informatie beschikt.
De verweren van [gedaagde] , zoals weergegeven onder r.o. 5.5 en 5.6, hebben betrekking op het eerste vereiste van artikel 1 Wbb.
5.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseressen] , tegenover het gemotiveerde verweer van [gedaagde] , niet aannemelijk heeft gemaakt dat de informatie die is opgenomen in de Lijsten kwalificeert als geheim in de hiervoor genoemde zin. [eiseressen] heeft nagelaten het door [betrokkene 2] opgestelde document te analyseren en aan te geven welke daarin voorkomende informatie in haar visie niet anders dan uitsluitend uit haar CRM-database kan zijn verkregen c.q. met gebruik van vertrouwelijke informatie door [betrokkene 2] kan zijn opgesteld. [eiseressen] heeft evenmin concreet gemaakt over welke bedrijfsgeheime informatie [betrokkene 2] beschikte en waarom deze informatie geheim is. Zij heeft in feite niet meer gedaan dan het enkele poneren van de stelling dat sprake is van een schending van de hiervoor vermelde regels.
5.9.
De enkele stelling van [eiseressen] dat het overgrote deel van de informatie ook voorkomt in het CRM-systeem van [eiseressen] en de informatie daarom wel uit het CRM-database van [eiseressen] afkomstig moet zijn, maakt het voorgaande niet anders. Los van het feit dat ook deze stelling door [eiseressen] ter zitting niet concreet is toegelicht, kan de in die database opgenomen informatie immers ook uit (semi-)openbare bronnen afkomstig zijn, waardoor zij niet als geheim is aan te merken. De enkele selectie en samenstelling van deze (semi-) openbare informatie maakt nog niet dat gesproken kan worden van geheime informatie van [eiseressen] , althans [eiseressen] heeft onvoldoende toegelicht waarom daarvan in deze zaak sprake is.
5.10.
Zonder nadere toelichting van [eiseressen] op de voormelde punten kan de voorzieningenrechter niet beoordelen welke informatie mogelijk als onrechtmatig verkregen zou moeten worden gekwalificeerd. Onder die omstandigheden kunnen de vorderingen van [eiseressen] niet worden toegewezen, reeds niet omdat de kans onaanvaardbaar groot is dat de toegewezen verboden en geboden dan ten dele betrekking zouden hebben op informatie die rechtmatig is verkregen uit (semi-)openbare bronnen.
Onrechtmatige concurrentie
5.11.
Voor zover [eiseressen] zich met een algemene opmerking over het
Lindebaum/Cohen
arrest van de Hoge Raad heeft willen beroepen op de algemene onrechtmatigheidsnorm (artikel 6:162 BW) wordt het volgende overwogen.
5.12.
Uitgangspunt bij de beoordeling van een dergelijk beroep is dat niet gesteld of gebleken is dat [eiseressen] een relatie- en/of non-concurrentiebeding met [betrokkene 2] is overeengekomen. Bij die stand van zaken is van onrechtmatige of oneerlijke concurrentie enkel sprake als bijkomende omstandigheden gesteld en aannemelijk zijn. In het bijzonder gaat het er dan om of [betrokkene 2] (in opdracht van [gedaagde] ):
stelselmatig en substantieel afbreuk heeft gedaan aan het duurzame bedrijfsdebiet (waaronder de goodwill en know-how) van [eiseressen] ; en
die afbreuk heeft gedaan met kennis en gegevens die vertrouwelijk door [eiseressen] aan [betrokkene 2] ter beschikking zijn gesteld (HR 9 december 1955, ECLI:NL:HR:1955 (
Boogaard/Vesta)).
[eiseressen] heeft niet gesteld dat deze omstandigheden zich voordoen, waardoor ook een beroep op artikel 6:162 BW haar niet kan baten.
5.13.
[eiseressen] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.692,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiseressen] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.692,00,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. F.J.G. Hulsbergen op 12 december 2022. [1]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te [plaats] binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.

Voetnoten

1.Conc.: 1685