6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met medeverdachte schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. Het voorhanden hebben van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is een feit van algemene bekendheid dat het bezit van vuurwapens regelmatig tot het gebruik daarvan leidt, met alle risico's van dien voor betrokkenen en voor toevallig aanwezige derden. Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen de gehele avond en nacht bij zich heeft gedragen, ook in de openbare ruimte en in het bijzijn van anderen. Het mede voorhanden hebben van een gebruiksklaar vuurwapen is zo gevaarzettend dat naar het oordeel van de rechtbank alleen een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming op zijn plaats is..
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van MDMA-pillen. Hiermee heeft verdachte gehandeld in strijd met de Opiumwet. Door het voorhanden hebben van MDMA worden de handel in en het gebruik van MDMA in stand gehouden. Dit is bezwarend voor de samenleving vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit en risico’s voor de volksgezondheid.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de opzetheling van twee kentekenplaten. Daarmee heeft verdachte de eigendomsrechten van de rechthebbenden geschonden.
Bovendien bemoeilijkt het voeren van onjuiste kentekenplaten de snelle identificatie van een motorvoertuig en leent zich aldus voor het verheimelijken van andere misdrijven.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 1 november 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Wel is gebleken dat verdachte nog in een schorsing loopt vaneen andere nog openstaande strafzaak. Het gaat daarbij om verdenking van een soortgelijk strafbaar feit met een pleegdatum voorafgaand aan de onderhavige zaak.
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 11 november 2022 van de Raad. Dit rapport houdt onder meer – kort en zakelijk weergegeven – het volgende in:
De Raad adviseert verdachte een werkstraf op te leggen, omdat verdachte moet leren dat er een consequentie volgt op het vertonen van crimineel gedrag.
Verdachte heeft in zijn opvoedsituatie tijdens zijn tienerjaren veel instabiliteit en onvoorspelbaarheid gekend. Hij heeft tot voor kort onder toezicht gestaan en is uit huis geplaatst geweest. Zijn ouders zijn uit elkaar gegaan en hebben geen contact meer met elkaar. Sinds 2019 heeft verdachte geen contact meer met zijn moeder. Verdachte heeft goed, maar minimaal, contact met zijn vader. Verdachte woont sinds een aantal jaar niet meer thuis maar begeleid bij Wilskracht Zorg en dit loopt goed.
Uit het NIFP-onderzoek dat in het kader van de nog openstaande strafzaak is uitgevoerd, komt naar voren dat verdachte een disharmonisch intelligentieprofiel heeft. Verder worden enkele kenmerken gezien van een autismespectrumstoornis, maar kan niet echt van een stoornis worden gesproken.
Verdachte scoort laag op de domeinen waarop hulp ingezet kan worden waardoor een jeugdreclasseringsmaatregel niet is geïndiceerd. Verdachte loopt momenteel in twee schorsingen. Na een veroordeling in de onderhavige zaak, zal de jeugdreclasseringsmaatregel in de openstaande zaak doorlopen. De WSS zal er dan ook voor blijven zorgen dat verdachte bij Wilskracht Zorg kan blijven wonen en contact houdt met zijn coach van Indaad. Het is opvallend dat de WSS de jeugdreclasseringsmaatregel uitvoert, omdat verdachte niet tot hun doelgroep behoort vanwege zijn (hoge) IQ-score. De Raad adviseert echter de begeleiding door de WSS te laten doorlopen nu er een goed contact is met verdachte. Ook moet worden voorkomen dat bij een wisseling stagnatie in de begeleiding optreedt.. De Raad vindt dat verdachte hulp nodig heeft, omdat hij onvoldoende dagelijkse steun van zijn ouders krijgt en hij door de politiecontacten heeft laten zien verkeerde keuzes te maken. Grote zorgen worden gezien bij zijn vriendenkeuze en beïnvloedbaarheid.
Ter zitting heeft de Raad het advies gehandhaafd. Wel is hieraan toegevoegd dat er sprake is van een hiaat in het rapport, omdat de openstaande strafzaak onderbelicht is gebleven, terwijl die strafzaak maakt dat er meer zorgen over verdachte bestaan dan op het eerste gezicht het geval leek te zijn.
Namens de WSS is ter terechtzitting naar voren gebracht dat de latere wetenschap van de openstaande strafzaak de begeleiding enigszins lastig heeft gemaakt. De jeugdreclasseringsmaatregel heeft verdachte daadwerkelijk geholpen, maar het is lastig om inzicht te krijgen in de periode waarin beide strafzaken zijn ontstaan. [mevrouw B] schat in dat verdachte ook zonder begeleiding van de jeugdreclassering contact houdt met Indaad en Wilskracht Zorg. De afgelopen maanden heeft de jeugdreclasseringsmaatregel weinig bijgedragen omdat voor verdachte het accent ligt op de begeleiding vanuit Indaad. Mocht de rechtbank besluiten reclasseringstoezicht toch als bijzondere voorwaarde aan een voorwaardelijke straf te koppelen, dan is de inschatting dat er vrij snel een positieve terugmelding zal plaatsvinden. De inzet van Wilskracht Zorg en Indaad is voldoende.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank verder nog het volgende overwogen. In zijn voordeel weegt de rechtbank mee dat verdachte goed heeft meegewerkt aan zijn schorsingsvoorwaarden. Daartegenover staat dat naar verwachting verdachte binnenkort bij de rechtbank Amsterdam moet verschijnen voor een soortgelijk strafbaar feit. De rechtbank acht het bovendien zorgelijk dat verdachte, hoewel hij deels bekent, geen volledige openheid van zaken heeft gegeven over wat op 13 maart 2022 is voorgevallen. Dit alles lijkt in tegenspraak met het rooskleurige beeld dat uit de rapportage naar voren komt.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie van 42 dagen met aftrek van het voorarrest op zijn plaats is.. De rechtbank zal daarbij echter bepalen dat daarvan, een gedeelte van 30 dagen vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, om verdachte te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Gelet op het advies van de Raad en de WSS ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om hieraan als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact te verbinden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren moet worden opgelegd, conform de eis van de officier van justitie.