Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek van de GI
4.Het standpunt van de ouders
5.De beoordeling
6.De beslissing
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 november 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) tot opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake meer is van een ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige, waardoor de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is. De ouders hebben de zorgregeling, die al geruime tijd goed wordt uitgevoerd, positief doorlopen en er zijn geen ernstige communicatieproblemen meer tussen hen. De moeder en haar partner hebben actief gewerkt aan hun situatie en de hulpverlening is positief afgesloten. De school van de minderjarige heeft ook geen zorgen meer en ziet een vrolijk kind. De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:261 van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn en heeft het verzoek tot opheffing toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het indienen van hoger beroep.