ECLI:NL:RBNHO:2022:10685

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
C/15/333151 / JU RK 22-1621
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 november 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, onder andere door een belaste voorgeschiedenis met vermoedens van mishandeling en seksueel misbruik. De ouders hebben het gezag over [de minderjarige], maar de kinderrechter heeft geadviseerd om de kinderen niet terug te plaatsen bij de ouders, gezien de huidige situatie en de ontwikkelingsbedreigingen. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor twaalf maanden en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor drie maanden. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 10 december 2023 en een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 31 december 2022. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de GI voortvarend aan de slag gaat met het vinden van een geschikte vervolgplek voor [de minderjarige], waarbij ook de mogelijkheid van plaatsing bij de oma (vz) moet worden overwogen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking op 30 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/333151 / JU RK 22-1621
Datum uitspraak: 17 november 2022
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en beschikking over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. P.J. van de Pol, gevestigd te Haarlem.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
advocaat: mr. M. Erkens, gevestigd te Wateringen,
[de vader], hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek van de GI, ontvangen op 25 oktober 2022;
- de aanvullende stukken van de GI, ontvangen op 10 november 2022;
- de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, van 4 november 2022, ontvangen op 10 november 2022.
1.2.
Op 17 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- mr. P.J. van de Pol, de advocaat van [de minderjarige] ;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] .
1.3.
Het verzoek is behandeld gelijktijdig met de verzoeken voor de minderjarigen [broertje] en [zusje] (zaaknummer: C/15/333157 / JU RK 22-1622 en zaaknummer: C/15/333123 / JU RK 22-1613).
1.4.
[de minderjarige] heeft op 17 november 2022 voorafgaand aan de zitting met de kinderrechter gesproken.
1.5.
De advocaat van de moeder heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
1.6.
De kinderrechter heeft na sluiting van de zitting direct mondeling uitspraak gedaan.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[de minderjarige] verblijft sinds 26 augustus 2022 bij [verblijfplaats] in [plaats] .
2.3.
Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van 10 maart 2016 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd en duurt nog tot 10 december 2022.
2.4.
De rechtbank Midden-Nederland heeft bij beschikking van 9 oktober 2019 een (spoed)machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] . Deze maatregel is daarna steeds verlengd en duurt nog tot 10 december 2022.
2.5.
Bij beschikking van de kinderrechter van 26 augustus 2022 is een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 26 augustus 2022 voor de duur van vier weken. Deze spoedmachtiging gesloten jeugdhulp is bij beschikking van de kinderrechter van 8 september 2022 gehandhaafd, waarna een machtiging gesloten jeugdhulp is verleend tot 26 november 2022.

3.Het verzoek van de GI

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van twaalf maanden.
3.2.
Verder verzoekt de GI om afgifte van een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven (hierna mede te noemen: machtiging gesloten jeugdhulp) voor de duur van drie maanden.
3.3.
De GI onderbouwt de verzoeken als volgt.
[de minderjarige] wordt nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd omdat de ingezette hulp nog niet het beoogde resultaat heeft gehad.
Er is nog geen rust en stabiliteit voor [de minderjarige] . Hij is in augustus 2022 uit het gezinshuis geplaatst na een incident waarbij hij fysieke agressief werd richting gezinshuisvader. Vervolgens is hij met een spoedmachtiging gesloten geplaatst bij [verblijfplaats] in [plaats] . Hier krijgt [de minderjarige] 1 op 1 begeleiding. Uit het perspectiefonderzoek is inmiddels duidelijk geworden dat het advies is om [de minderjarige] niet terug te plaatsen bij een van de ouders.
De psychiatrische problemen van [de minderjarige] staan nog op de voorgrond en zijn nog niet behandeld vanwege de instabiele woonsituatie en de terugkerende crisissituaties. Kortgeleden, in de week van 10 oktober 2022, deed [de minderjarige] suïcidale uitspraken. Een open setting lijkt op dit moment niet voldoende om de veiligheid van [de minderjarige] te kunnen borgen. Er zijn verder zorgen over zijn seksuele ontwikkeling omdat hij grensoverschrijdend gedrag laat zien in het contact met groepsgenoten.
In de komende periode zal de GI samen met de gemeente [gemeente] op zoek gaan naar een passende woonplek waar [de minderjarige] kan gaan opgroeien met de juiste begeleiding en behandeling. De GI wil toewerken naar eens per twee weken begeleide omgang met de ouders.
3.4.
Ter zitting heeft de GI hieraan toegevoegd dat de gesloten plaatsing nog noodzakelijk is, omdat in [verblijfplaats] eerst de diagnostiek moet worden afgerond, zodat er een behandeladvies komt dat dan uitgevoerd kan worden bij de vervolgplek. [de minderjarige] heeft de kaders van de gesloten plaatsing nodig om mee te werken aan de diagnostiek. In het verleden is gebleken dat [de minderjarige] niet meewerkt aan dit soort onderzoeken als het niet verplicht is. [de minderjarige] is een paar keer weggelopen, ook toen hij pas bij [verblijfplaats] was. Nog niet eerder was het onderzoek zo ver gevorderd en daarom moet dit eerst in [verblijfplaats] worden afgerond. Naar verwachting is dat zo ver eind november/ begin december. Desgevraagd heeft de GI gezegd dat het klopt dat er in februari 2021 inderdaad al een psychologisch onderzoek is uitgevoerd bij [de minderjarige] , maar dat daarbij geen behandeladvies is gegeven.
De GI streeft er naar om voor het einde van 2022 een vervolgplek te hebben voor [de minderjarige] . Deze plek moet specialistische hulp kunnen bieden en één op één begeleiding. Desgevraagd heeft de GI aangegeven dat zij ook de plek bij oma vaderszijde (vz) zullen betrekken in het zoeken naar een vervolgplek.

4.Het standpunt van [de minderjarige]

4.1.
heeft in raadkamer naar voren gebracht dat het wel gaat bij [verblijfplaats] en dat hij daar geen ruzie heeft gehad. Wel vindt hij het vervelend als hij daar nog drie maanden moet blijven, want hij wil graag weer bij de ouders wonen.
4.2.
Ter zitting is namens [de minderjarige] primair verzocht het verzoek af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht de machtiging zo kort mogelijk te verlenen. [de minderjarige] wil namelijk graag terug naar huis, naar zijn ouders of naar oma. De geslotenheid van [verblijfplaats] is niet goed voor [de minderjarige] . Ook is het vervelend voor [de minderjarige] dat niet duidelijk is waar hij hierna kan verblijven. Het is belangrijk dat [de minderjarige] structuur ervaart en dat er zo snel mogelijk een geschikte plek komt waar hij langer kan blijven.

5.Het standpunt van de ouders

5.1.
Door en namens de moeder is verzocht om het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp af te wijzen en [de minderjarige] te plaatsen bij de oma (vz).
Volgens de moeder wordt telkens benadrukt dat hij op een goede plek zit en de goede zorg krijgt aangeboden, maar dan blijkt steeds dat hij een grotere zorgbehoefte heeft en dan wordt hij weer verplaatst en is hij nu zelfs gesloten geplaatst. [de minderjarige] kwam ‘zonder structuur en enigszins verwaarloosd [verblijfplaats] binnen’ staat er in het dossier. De plaatsingen zijn dus niet zo goed en dat valt de moeder niet te verwijten. Het gaat niet goed met [de minderjarige] bij [verblijfplaats] . Hij mist zijn familie en het gezinsverband. Hij kan weer bij de oma (vz) gaan wonen zoals vroeger en dit ging goed. De gesloten plaatsing is niet noodzakelijk. [de minderjarige] heeft in 2021 al diagnostiek gehad en hiervoor is een gesloten plaatsing niet nodig.
Namens de moeder is (ten aanzien van alle drie de kinderen) nog het volgende naar voren gebracht. De GI heeft als opdracht om de moeder meer contact te laten hebben met de kinderen. Er is nu onvoldoende contact en dat is een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Ook heeft de GI als opdracht om tegelijk met de uitbreiding van het contact, voor meer ondersteuning te zorgen in de gezinssituatie van de moeder. Zij heeft destijds zelf om hulp gevraagd, niet om een uithuisplaatsing. De uithuisplaatsing is gerealiseerd, maar de hulp is nooit geboden. In het perspectiefonderzoek wordt verder bevestigd dat de moeder geen persoonlijkheidsstoornis heeft, zij heeft alleen een lager intelligentieprofiel. De moeder ontvangt nu steun van het SIG, maar nu moet er nog hulp komen in de gezinssituatie.
5.2.
Door de vader is naar voren gebracht dat [de minderjarige] kan opgroeien bij de oma (vz). Hij wordt bij de oma (vz) liefdevol behandeld, dit is nu niet het geval in [verblijfplaats] .

6.De beoordeling

ten aanzien van de ondertoezichtstelling
6.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [de minderjarige] nog steeds zodanig opgroeit dat hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De concrete ontwikkelingsbedreiging bestaat uit het volgende. [de minderjarige] heeft een zeer belaste voorgeschiedenis met vermoedens van mishandeling en seksueel misbruik. Er is sprake van psychiatrische problemen en de hulpverlening is nog niet toegekomen aan de behandeling hiervan, vanwege de vele verplaatsingen voorafgaand aan zijn verblijf in [verblijfplaats] , waar hij nu sinds eind augustus 2022 gesloten verblijft na een geweldsincident in het gezinshuis. Daarbij komt dat [de minderjarige] één op één begeleiding nodig heeft en dat er zorgen zijn over de seksuele ontwikkeling.
6.2.
Of de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders in staat zullen zijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van [de minderjarige] aanvaardbaar te achten termijn, is nu nog niet duidelijk. Vooralsnog wordt daarvan uitgegaan. Uit het perspectiefonderzoek volgt wel dat geadviseerd is de kinderen niet terug te plaatsen bij de ouders, welk advies de GI zal volgen. Tegelijkertijd is echter geadviseerd om het gezag van de ouders niet te beëindigen omdat zij nu het belang van de kinderen voorop stellen en er nu geen sprake is van een onveilige situatie. Het is aan de GI om hierover in de komende periode een besluit te nemen en verderstrekkende maatregelen te verzoeken als dat nodig is.
6.3.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling [de minderjarige] verlengen voor de verzochte duur van twaalf maanden (artikel 1:260, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW)). In de komende periode moet dan verder gewerkt te worden aan de volgende, door de GI opgestelde, doelen waaronder met name vinden van een stabiele vervolgplek en starten van behandeling, regelen van passend onderwijs en zo mogelijk uitbreiding van het contact met de ouders.
ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp
6.4.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
6.5.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende gebleken. De hiervoor genoemde ontwikkelingsbedreigingen maken dat er bij [de minderjarige] sprake is van ernstige opgroei- en/of opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Ter zitting is verder gebleken dat het diagnostisch onderzoek dat al lange tijd nodig was, in [verblijfplaats] van start is gegaan en naar verwachting in december 2022 zal zijn afgerond. De gesloten plaatsing is nodig voor die afronding omdat [de minderjarige] in het verleden weg liep. Het risico bestaat dat [de minderjarige] als hij nu naar een open setting zou gaan, zich zal onttrekken aan het onderzoek voordat het is afgerond.
Daarbij komt dat er nog geen geschikte vervolgplek is waar hij langduriger kan verblijven en behandeling kan krijgen, terwijl hij ook niet naar huis kan. Nu niet gebleken is dat het voor de behandeling van [de minderjarige] noodzakelijk is dat hij in een gesloten setting verblijft moet zijn verblijf in een gesloten setting beperkt worden tot de periode van het diagnostisch onderzoek, dus tot 31 december 2022.
De kinderrechter zal daarom een machtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] verlenen tot 31 december 2022 en het verzoek voor het overige afwijzen.
Het is van groot belang dat de GI voortvarend aan de slag gaat met het vinden van een vervolgplek voor [de minderjarige] . Ter zitting is gebleken dat de wens bestaat bij de ouders en [de minderjarige] dat hij geplaatst wordt bij de oma (vz).
De kinderrechter vraagt dan ook van de GI om bij het zoeken naar een geschikte vervolgplek voor [de minderjarige] , ook de oma (vz) mee te nemen in dit onderzoek.[de minderjarige] heeft al veel wisselingen meegemaakt en de noodzaak wordt steeds groter dat hij een stabiele woonomgeving heeft.
6.6.
Ten overvloede merkt de kinderrechter op dat voorgaande betekent dat er na 31 december 2022 geen machtiging meer ligt om [de minderjarige] uit huis te plaatsen.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige]van 10 december 2022 tot 10 december 2023;
7.2.
verleent een machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp (machtiging gesloten jeugdhulp) met ingang van 26 november 2022 tot 31 december 2022;
7.3.
wijst het meer of anders verzochte af;
7.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2022 door mr. J.C.M. Swinkels, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Sicking, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld en ondertekend op 30 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.