Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.De feiten
3.Het standpunt van de verzoeker
[…]”
Rechtbank Noord-Holland
Op 21 november 2022 heeft de verzoeker, wonende te Zaandam, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. S. Ok, de rechter in een aanhangige familiezakenprocedure. Dit verzoek volgde op een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 2 september 2022, waarin gedeeltelijk op het verzoek in de hoofdzaak was beslist. De verzoeker was van mening dat hij opzettelijk was misleid door de rechtbank, omdat hij informatie had ontvangen dat de zaak was doorverwezen naar de rechtbank Oost-Brabant, terwijl er toch een zitting in Haarlem plaatsvond. De rechter heeft op 25 november 2022 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en aangegeven dat er geen grond was voor toewijzing van het verzoek. De wrakingskamer heeft op 29 november 2022 beslist dat het verzoek kennelijk ongegrond was. De wrakingskamer overwoog dat de verzoeker op juiste wijze was opgeroepen voor de zitting en dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De beslissing van de rechter om de zitting door te laten gaan werd beschouwd als een procesbeslissing, waartegen geen wraking mogelijk is. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond en liet een mondelinge behandeling achterwege.