ECLI:NL:RBNHO:2022:10520

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9403025
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en de rol van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Buenos Aires via Londen naar Amsterdam op 4 en 5 augustus 2019. Hoewel de vlucht aanvankelijk was geannuleerd, heeft de vervoerder op 4 augustus 2019 aan de passagier laten weten dat de vlucht toch doorgang zou vinden. De kantonrechter oordeelt dat de passagier van de juistheid van het annuleringsbericht mocht uitgaan en dat de vlucht als geannuleerd moet worden beschouwd.

De vervoerder voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een geplande staking van het luchthavenpersoneel op Heathrow. De kantonrechter concludeert echter dat de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd waarom specifiek deze vlucht is geannuleerd, ondanks dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat er een staking was. Hierdoor faalt het beroep op buitengewone omstandigheden. De kantonrechter veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 600,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9403025 \ CV EXPL 21-5766
Uitspraakdatum: 30 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Codex Mulder Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 3 augustus 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft niet meer gereageerd op de producties bij de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren van Ministro Pistarini Airport Buenos Aires (Argentinië) via Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam Schiphol Airport met de vluchtcombinatie BA0244 en BA0430 op 4 en 5 augustus 2019.
2.2.
De passagier heeft zijn (vermeende) vorderingsrecht aan Airhelp gecedeerd.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Tussen partijen is ten eerste in het geschil of vlucht BA0430 (hierna: de vlucht) voor de passagier als geannuleerd kan worden beschouwd. De vervoerder betoogt dat, hoewel de vlucht in eerste instantie was geannuleerd, hij op 4 augustus 2019 om 20:15 uur (lokale tijd) aan de passagier heeft laten weten dat de vlucht toch doorgang zou vinden. De vervoerder verwijst in dit kader naar productie 3 bij antwoord: “
The industrial action by Heathrow staff on 5 August has been postponed and we will be resuming regular operation. Your original flight has now been reinstated”. De passagier had met deze vlucht, zoals gepland, op de oorspronkelijke aankomsttijd in Amsterdam aan kunnen komen, aldus de vervoerder.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Niet in geschil is dat de vervoerder daags voor het vertrek van de vlucht een annuleringsbericht aan de passagier heeft verzonden (
“(…) We are very sorry to advise you that the following flight in your booking on 5 August 2019 has been cancelled, BA0430 from Heathrow to Amsterdam. We have re-booked you on the best alternative flight”). De kantonrechter is van oordeel dat de passagier van de juistheid van dit bericht uit mocht gaan. Dat de vervoerder 12 uur voor het vertrek van de oorspronkelijke vlucht aan de passagier heeft laten weten dat deze vlucht alsnog doorgang zou vinden maakt dit niet anders. Van de passagier kan immers, mede gelet op het feit dat hij een groot deel van deze tijd aan boord van de BA0244 doorbracht, niet worden verwacht dat hij doorlopend zijn e-mail leest.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vlucht voor de passagier als geannuleerd moet worden beschouwd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.
4.5.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden zoals hiervoor bedoeld en voert daartoe aan dat de vlucht is geannuleerd wegens een geplande staking van het luchthavenpersoneel te Heathrow. De vervoerder heeft in dit kader diverse nieuwsberichten, een interne e-mail, het vluchtrapport en een NOTAM (notice to airmen) overgelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder hiermee voldoende onderbouwd dat op 5 augustus 2019 een staking van het luchthavengrond-personeel op de luchthaven Heathrow gepland stond. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat een staking van het luchthavenpersoneel een buitengewone omstandigheid kan opleveren, mits dit voldoende is onderbouwd. Een staking van het luchthavenpersoneel ligt immers buiten de invloedsfeer van de vervoerder.
4.6.
Airhelp heeft zich bij repliek op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat specifiek de vlucht in kwestie niet kon vertrekken. Hij verwijst in dit kader naar productie 1 bij antwoord. Uit het door de vervoerder overgelegde nieuwsbericht volgt onder meer dat luchtvaartmaatschappijen de mogelijkheid hadden om zelf te beslissen welke vluchten zij zouden annuleren (“
it was the airlines’ decision to choose which ones to cut”). De kantonrechter overweegt als volgt. Hoewel de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij als gevolg van de geplande staking vluchten heeft moeten annuleren, heeft de vervoerder onvoldoende onderbouwd waarom hij specifiek de vlucht in kwestie heeft moeten annuleren. Het is niet duidelijk geworden in welke mate de staking invloed heeft gehad op het aantal uit te voeren vluchten, noch is onderbouwd welke afwegingen de vervoerder heeft gemaakt bij het annuleren van de onderhavige vlucht. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vervoerder de stelling van Airhelp onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, zodat het beroep op buitengewone omstandigheden faalt. De vervoerder komt daarom niet toe aan de beoordeling van de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de annulering te voorkomen dan wel te beperken.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 507,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter