Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- een brief van 3 oktober 2022 van de kant van [gedaagde] met een uitbreiding van eis en aanvullende producties 24 tot en met 28;
3.De feiten
4.Het geschil
te verklaren voor recht dat de tussen partijen gesloten huurovereenkomst door opzegging eindigt per 30 september 2022;
de [gedaagde] te bevelen het gehuurde per genoemde datum te ontruimen en ter beschikking van [eiseres], welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
Op de voet van artikel 6:270 BW, dan wel op de voet van artikel 7:207 BW, de tussen partijen geldende huurovereenkomst te ontbinden; en
de [gedaagde] te bevelen het gehuurde binnen twee weken na het te wijzen vonnis te ontruimen en ter beschikking van [eiseres], welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde.
de veroordeling van [eiseres] binnen één week na vonnis tot betaling aan [gedaagde] van:
€ 75,= per maand dat het bedrijf [betrokkene 1] van het pand [adres] te [plaats] gebruik heeft gemaakt en/of gevestigd is geweest;
€ 50,= per maand dat de heer [betrokkene 2] hiervan gebruik heeft gemaakt en maakt en/of gevestigd woont;
€ 36,= per maand vanaf 1 maart 2022 dat het bedrijf [betrokkene 3] hiervan gebruik heeft gemaakt;
de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de eerste maand van dat gebruik tot aan de dag van algehele betaling, onder het recht van verrekening door de stichting van deze bedragen met de afdracht aan [eiseres] indien zij niet tijdig betaalt;
veroordeling in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, onder de voorwaarde dat [eiseres] de rente over de proces- en nakosten verschuldigd raakt zo zij niet binnen veertien dagen na dagtekening, subsidiair binnen twee dagen na betekening, van het in deze zaak te wijzen vonnis voldoet.