ECLI:NL:RBNHO:2022:10451

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
10095098 \ CV EXPL 22-4337
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten tussen handelaar en consument

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 16 november 2022 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen een eisende partij, een handelaar, en een gedaagde partij, een consument. De eisende partij had de gedaagde partij gedagvaard, maar deze was niet verschenen. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen de handelaar en de consument, waarbij de eisende partij niet had aangetoond dat hij voldeed aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende had onderbouwd dat hij aan zijn informatieplichten had voldaan. Er was geen concrete toelichting gegeven over de totstandkoming van de overeenkomst, en de kantonrechter kon niet vaststellen dat de gedaagde partij op duidelijke wijze was geïnformeerd. De eisende partij had wel producties overgelegd, maar deze waren niet specifiek genoeg om de stellingen te onderbouwen. De kantonrechter benadrukte dat het aan de eisende partij was om relevante informatie aan te geven en dat het niet de taak van de rechter was om zelf naar informatie te zoeken.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij niet had voldaan aan de eisen van de dagvaarding en de relevante feiten niet volledig en naar waarheid had aangevoerd. Daarom werd de vordering afgewezen en werd de eisende partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde partij op nihil werden vastgesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10095098 \ CV EXPL 22-4337
Uitspraakdatum: 16 november 2022 (bij vervroeging)
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser], handelend onder de naam
[bedrijf]
wonende en kantoorhoudende te [plaats]
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder A.H.P.M. van der Vleuten
tegen
[geboorteplaats]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft niet gesteld en onderbouwd dat hij heeft voldaan aan de op hem rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft immers nagelaten een concrete, op deze zaak toegespitste, toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst. De eisende partij heeft alleen gesteld dat de gedaagde partij na een telefonische afspraak en na een opgave van de te verwachten kosten aan de eisende partij de opdracht heeft gegeven tot het verrichten van diverse werkzaamheden. Daaruit kan echter niet worden afgeleid op welke wijze de overeenkomst precies tot stand is gekomen. De kantonrechter kan daardoor ook niet vaststellen dat aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie is gegeven over de (pre) contractuele informatieplichten. Weliswaar heeft de eisende partij producties bij de dagvaarding overgelegd, maar producties kunnen stellingen enkel ondersteunen. De partij die producties overlegt, moet namelijk inzichtelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie. Het is dus aan de eisende partij om concreet aan te geven welke informatie in welke productie/welke schermafdruk te vinden is (door belangrijke onderdelen bijvoorbeeld te arceren). Bij gebrek aan (voldoende) stellingname gaat de kantonrechter voorbij aan het bewijsaanbod van de eisende partij. Bovendien is dit bewijsaanbod niet specifiek genoeg.
Wat is hiervan het gevolg?
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.4.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat hij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter