ECLI:NL:RBNHO:2022:10445

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
22/4971
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot sluiting van woning op basis van Opiumwet met aandacht voor evenredigheid en kwetsbaarheid verzoeker

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 november 2022, wordt een verzoek om voorlopige voorziening behandeld tegen het besluit van de burgemeester van Den Helder om de woning van verzoeker te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had op 4 oktober 2022 besloten de woning voor drie maanden te sluiten, nadat in de woning een hennepkwekerij was aangetroffen met een aanzienlijke hoeveelheid drugs. Verzoeker, die psychische klachten heeft en een kwetsbaar persoon is, betwistte de exploitatie van de hennepkwekerij en voerde aan dat de sluiting onevenredig zou zijn, vooral omdat hij geen alternatieve huisvesting heeft.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is bij het verzoek, aangezien verzoeker zonder toegang tot zijn woning komt te zitten. Hoewel de burgemeester bevoegd was om de sluiting te gelasten, moet ook de noodzaak en evenredigheid van de sluiting worden beoordeeld. De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de woning als drugspand bekend stond en dat de burgemeester in de bezwaarprocedure moet heroverwegen of sluiting nog noodzakelijk is. De voorzieningenrechter schorst het besluit van de burgemeester tot zes weken na de beslissing op bezwaar en bepaalt dat de burgemeester het griffierecht en proceskosten aan verzoeker moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/4971

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 november 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. S. van der Eijk),
en

De burgemeester van de gemeente Den Helder (de burgemeester)

(gemachtigde: [verweerder 1] en [verweerder 2] ).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van 4 oktober 2022 waarmee is bepaald dat de woning van verzoeker aan de [adres] in [plaats] wordt gesloten voor de duur van drie maanden met ingang van 10 oktober 2022 om 09:30 uur tot en met 10 januari 2023 om 09:30 uur.
1.2
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.3
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2.1
Verzoeker is huurder van de woning aan de [adres] in [plaats] .
2.2
De burgemeester heeft op 28 juli 2022 een bestuurlijke rapportage ontvangen van de politie waaruit blijkt dat in de woning van verzoeker een hennepkwekerij is aangetroffen en ontmanteld. Er zijn 1200 gram henneptoppen en 9 hennepplanten aangetroffen. Verder zijn twee kweekruimtes aangetroffen met daarin 4 armaturen, 2 assimilatielampen, 2 koolstoffilters en 3 buisafzuigers. In een van de ruimtes zijn meerdere plantenpotten gevuld met potgrond en afgeknipte plantenstelen aangetroffen, hetgeen volgens de politie duidt op een recente oogst. De politie heeft ook een handvuurwapen met munitie aangetroffen.
2.3
Uit het ‘ [naam beleid] ’ (het beleid) blijkt dat sprake is van een ernstig geval omdat er meer dan 30 gram softdrugs is aangetroffen. Ook duiden de twee kamers ingericht als kweekruimtes voor hennepplanten op strafbare voorbereidingshandelingen. Om die reden kan niet worden volstaan met een waarschuwing en heeft de burgemeester bepaald dat de woning gesloten dient te worden. Verder is sprake van verzwarende omstandigheden op grond waarvan het beleid een langere sluitingsduur voorschrijft. Volgens de burgemeester is het woon- en leefklimaat van omwonenden aangetast. De geur van hennep was duidelijk merkbaar in de omgeving en een hennepkwekerij brengt ook een gevoel van onveiligheid teweeg omdat die vaak in verband worden gebracht met criminaliteit. Verder hebben de assimilatielampen een vermogen tot 400 Watt waardoor brandgevaar kan ontstaan. De woning van verzoeker is gelegen in een rij woningen waarop brand makkelijk kan overslaan. Verdere verzwarende omstandigheden zijn het vuurwapen en dat verzoeker bekend is bij de politie vanwege drie incidenten die te maken hebben met het kweken of handelen in softdrugs, de meest recente uit 2016. Ten slotte heeft verzoeker minderjarige kinderen die af en toe bij hem slapen en blootgesteld kunnen worden aan de hennepkwekerij en het vuurwapen. Op grond van het voorgaande schrijft het beleid een sluitingsduur van 6 maanden voor. De burgemeester heeft echter voorafgaande aan het besluit gesproken met verzoeker en is ervan overtuigd dat hij zijn leven wil beteren. De burgemeester heeft de sluitingsduur daarom in het kader van de evenredigheid verlaagd naar 3 maanden. Ook heeft de woningcorporatie na contact met de burgemeester toegezegd dat zij bij wijze van uitzondering het huurcontract met verzoeker niet buitengerechtelijk zullen ontbinden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Verzoeker betwist dat hij een hennepkwekerij zou hebben geëxploiteerd in zijn woning of voorbereidingshandelingen daartoe heeft getroffen. Verzoeker had planten voor eigen gebruik. Hij gebruikt cannabis vanwege zijn psychische klachten (ADHD) en ook zijn vriendin gebruikt cannabis vanwege medische redenen (rugklachten). De henneptoppen lagen er al lange tijd en waren volgens verzoeker niet (meer) bruikbaar. Verzoeker stelt dat hij de exploitatie van hennep lang geleden achter zich heeft gelaten en benadrukt dat hij voor het incident in 2016 is vrijgesproken. De ruimte op de eerste verdieping was geen kweekruimte maar een rommelkamer. De potten met afgeknipte stengels heeft verzoeker bewaard omdat hij voornemens was een moestuin aan te leggen. Verder heeft verzoeker een vuurwapen uit bescherming omdat hij in het verleden twee keer het slachtoffer is geweest van vuurwapen gerelateerd geweld. Er is echter geen sprake van een relatie met het criminele circuit. Verder was volgens verzoeker geen sprake van schending van de openbare orde. Het stroomgebruik was hoger dan normaal omdat de woningcorporatie de woning in 2021 meermaals heeft verbouwd. Er is een nieuwe keuken, toilet en dak geplaatst. Ook is de woning slecht geïsoleerd. Echter was het stroomverbruik nog steeds minder dan gemiddeld. Ten slotte voert verzoeker aan dat de sluiting onevenredig is omdat hij geen vervangende huisvesting heeft. Verzoeker vreest dat hij in de daklozenopvang zal moeten verblijven. Binnenkort wordt hij aan zijn kaak geopereerd en hij kijkt er tegenop om te revalideren in de daklozenopvang. Verzoeker vreest ook dat zijn ex-partner de woningsluiting zal aangrijpen om ervoor te zorgen dat hij zijn kinderen minder vaak mag zien.
5.1
De voorzieningenrechter is van oordeel dat spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen dan heeft verzoeker gedurende drie maanden geen toegang tot zijn woning.
5.2
Volgens vaste rechtspraak is de burgmeester in beginsel bevoegd om met toepassing van artikel 13b van de Opiumwet de sluiting van de woning te gelasten omdat een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen. In het onderhavige geval is de hoeveelheid softdrugs voor eigen gebruik, namelijk meer dan 5 gram henneptoppen en/of 5 hennepplanten, fors overschreden. Dat al hetgeen door de politie is aangetroffen – gelijk door verzoeker is gesteld – voor eigen gebruik was, acht de voorzieningenrechter dan ook niet aannemelijk. De burgemeester was daarom bevoegd de woning te sluiten.
5.3
Ongeacht de bevoegdheid van de burgemeester dient hij ook te beoordelen in hoeverre de sluiting noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat en herstel van de openbare orde. Daarnaast dient de woningsluiting ook evenredig te zijn.
5.4
In navolging van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:285) overweegt de voorzieningenrechter dat bij de beoordeling van de noodzaak van een sluiting, de vraag aan de orde is of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee kan worden bereikt. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Daartoe is mede van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Indien geen sprake is van een zogeheten “loop” naar de woning, kan sprake zijn van een verminderde noodzaak tot sluiting van de woning.
5.5
In het onderhavige geval is – zoals namens de burgemeester ter zitting is bevestigd – niet gebleken van enige “loop” naar de woning. Van overlastconstateringen in andere zin (buiten de geur van hennep rond de woning) is evenmin sprake geweest. Voorshands acht de voorzieningenrechter dan ook niet aannemelijk dat de woning binnen het criminele circuit bekend heeft gestaan als drugspand, althans daarvoor zijn op dit moment onvoldoende aanknopingspunten. Ook is de aangetroffen hennepkwekerij inmiddels volledig geruimd. Een en ander overziend kan worden betwijfeld of er thans (nog) noodzaak is om over te gaan tot sluiting van de woning. De burgemeester heeft weliswaar gesteld dat de woning is gelegen in een kwetsbare omgeving en dat het woon- en leefklimaat van omwonenden is aangetast vanwege de geur van hennep en gevoelens van onveiligheid als gevolg van de hennepkwekerij, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voor een zo’n ingrijpende herstelmaatregel als de onderhavige een meer op het concrete geval toegesneden motivering vereist. Deze ontbreekt op dit moment. In de bezwaarprocedure zal de burgemeester daarom dit aspect nader moeten bezien.
5.6
Gebleken is verder dat de burgemeester voorafgaande aan het bestreden besluit met verzoeker heeft gesproken en de duur van de sluiting heeft beperkt tot drie maanden, omdat verzoeker in dat gesprek er duidelijk blijk van heeft gegeven dat hij serieuze intenties heeft om zijn leven weer op de rit te krijgen. Ook heeft de woningcorporatie op initiatief van de burgemeester besloten dat het huurcontract van eiser niet ontbonden wordt als gevolg van de woningsluiting. Waarom in het onderhavige geval niet had kunnen worden volstaan met een waarschuwing is evenwel niet duidelijk geworden. Van belang daarbij is ook dat de sluiting naast noodzakelijk ook evenredig moet zijn. In dat kader neemt de voorzieningenrechter in aanmerking – naar ter zitting genoegzaam is gebleken – dat verzoeker zowel psychisch, sociaal als financieel een kwetsbaar persoon is, dat de eventuele sluiting van zijn woning hem veel stress oplevert, en dat op dit moment nog niet is gebleken van een tijdelijke alternatieve woonruimte. De enkele verwijzing naar het zelf kunnen zoeken naar een verblijfadres (bijvoorbeeld door middel van kamerhuur), dan wel het zich kunnen melden bij de opvang acht de voorzieningenrechter niet voldoende omdat voorshands niet is gebleken dat ook daadwerkelijk is nagegaan of dit ook in het specifieke geval van verzoeker een reële mogelijkheid is. Thans is dan ook nog onzeker of wel kan worden voorzien in adequate opvang zodat voorshands nog niet uitgesloten kan worden geacht dat de gevolgen van de voorgenomen sluiting van de woning van verzoeker – ook al is dat slechts voor drie maanden – mogelijk onevenredig zullen kunnen zijn. De burgemeester zal ook hier in het kader van zijn heroverweging aandacht aan moeten besteden.

Conclusie en gevolgen

6. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter voldoende aanleiding om het bestreden besluit te schorsen tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
7. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt zij dat de burgemeester aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoed.
8. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker ook een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. De moet de burgemeester moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 759,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.518,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 184,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 november 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.