Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,2. [passagier sub 2] ,3. [passagier sub 3] ,beiden wonende te [woonplaats] (Verenigde Staten)
5. [passagier sub 5], wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
- Passagier sub 1 is met 4 uur en 19 minuten aankomstvertraging aangekomen op zijn eindbestemming.
- Passagiers sub 2 en 3 zijn met 18 uur en 54 minuten aankomstvertraging aangekomen op hun eindbestemming.
- Passagiers sub 4 en 5 zijn met 17 uur en 58 minuten aankomstvertraging aangekomen op hun eindbestemming.
3.De vordering
- € 3.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 september 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 544,50 dan wel € 515,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
wachten op bemanning), 5 minuten wegens vertragingscode 85 (
bagageverwijdering van een ingecheckte passagier die toch niet aan boord ging), 10 minuten wegens vertragingscode 52 (
schade op grond) en 30 minuten wegens vertragingscode 83 (
door de luchtverkeersleiding opgelegde beperkingen). Blijkens de ‘slot history’ van vlucht LH992 heeft de luchtverkeerleiding al twee uur voor de schemavertrektijd een nieuwe CTOT aan het toestel opgelegd, welke CTOT vervolgens nogmaals is gewijzigd. Vlucht LH992 heeft uiteindelijk gebruik gemaakt van de CTOT van 12:04 uur UTC en is met een aankomstvertraging van 1 uur en 4 minuten in Amsterdam gearriveerd. De kantonrechter overweegt dat de vervoerder verplicht is een door de luchtverkeersleiding opgelegde CTOT op te volgen, hij kan daarop geen invloed uitoefenen. Aangezien reeds twee uur voor vertrek van vlucht LH992 een nieuwe CTOT is opgelegd, is niet van belang of de vertraging ontstaan wegens vertragingscodes 95, 85 en 52 is ontstaan ten gevolge van een buitengewone omstandigheid. Ook indien het toestel tijdig klaar zou hebben gestaan voor vertrek, diende hij de nieuwe CTOT op te volgen. Het besluit van de luchtverkeersleiding tot het opleggen van een nieuwe CTOT moet dan ook worden gekwalificeerd als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Een CTOT is immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij.