ECLI:NL:RBNHO:2022:10239

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
9739102 \ WM VERZ 22-225
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens stilstaan op het trottoir

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een vermeende overtreding van het stilstaan op het trottoir. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. S.L. Sarin van Zaanse Meesters Advocaten, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting werd door de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de situatie ter plaatse onduidelijk was en dat betrokkene er op mocht vertrouwen dat parkeren daar toegestaan was.

De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat er twijfel was ontstaan over de opgelegde sanctie, omdat de verbalisant niet had gereageerd op een verzoek om aanvullende informatie. De kantonrechter heeft deze argumenten overwogen en geconcludeerd dat betrokkene het voordeel van de twijfel moet krijgen. De rechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, vastgesteld op € 379,50.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het opleggen van administratieve sancties en de noodzaak voor de autoriteiten om adequaat te reageren op verzoeken om informatie. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan betrokkene moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9739102 \ WM VERZ 22-225
CJIB-nummer : 239866824
Uitspraakdatum : 26 april 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. S.L. Sarin, Zaanse Meesters Advocaten te Zaandam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 april 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene en gemachtigde van betrokkene zijn ook verschenen. De gemachtigde stelt aanvullend dat de situatie ter plaatse onduidelijk was en dat betrokkene er, gelet op de inrichting van de weg, op mocht vertrouwen daar te mogen parkeren.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting het volgende gesteld:
“Betrokkene heeft in zijn beroepschrift ook nog aangevoerd dat de verbalisant de toezegging zou hebben gedaan geen bekeuring uit te schrijven. Die toezegging is niet terug te vinden in de toelichting van de verbalisant in het zaakoverzicht. Daarom hebben we nog aanvullende informatie opgevraagd bij de verbalisant, maar die heeft niet meer gereageerd. Daarom is er op dit punt twijfel ontstaan en verzoek ik u het beroep gegrond te verklaren.”
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene voert aan dat zijn auto niet op het trottoir stond, maar binnen de daartoe getrokken lijn. Tevens stelt betrokkene dat de andere auto’s in de straat ook zo stonden geparkeerd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat betrokkene het voordeel van de twijfel dient te krijgen, nu de verbalisant niet heeft gereageerd op het verzoek tot aanvullende informatie, zodat ten onrechte een sanctie is opgelegd. De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie zal worden vernietigd.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 379,50. (1 punt voor de zitting bij de kantonrechter, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 379,50 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: