In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], voorheen h.o.d.n. Nanny Nina Den Haag en Westland, en Nanny Nina B.V. Het geschil betreft de uitvoering van een franchiseovereenkomst die is aangegaan tussen [eiseres] en de vennootschap onder firma Nanny Nina Services V.O.F. [Eiseres] heeft echter Nanny Nina B.V. gedagvaard, wat niet de juiste procespartij was. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eiseres] niet-ontvankelijk is in haar vorderingen omdat zij de verkeerde partij heeft gedagvaard. Nanny Nina B.V. heeft verzocht om veroordeling in de werkelijke proceskosten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door [eiseres]. De rechtbank heeft de vordering tot betaling van schade afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de schade het gevolg was van het conservatoir derdenbeslag dat door [eiseres] was gelegd. De proceskosten aan de zijde van Nanny Nina B.V. zijn vastgesteld op € 5.065,00, terwijl de proceskosten aan de zijde van [eiseres] zijn vastgesteld op € 1.126,00. De rechtbank heeft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.