ECLI:NL:RBNHO:2022:10215

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
C/15/332361 FT RK 22/611
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een faillissementszaak met een weigerende schuldeiser

In deze zaak heeft de schuldenaar een minnelijke schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, maar de schuldeiser LBIO heeft geweigerd om mee te werken aan deze regeling. De schuldenaar heeft de rechtbank verzocht om de weigerende schuldeiser te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft op 22 november 2022 geoordeeld dat de weigerende schuldeiser moet meewerken aan de uitvoering van de aangeboden regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar een totale schuldenlast heeft van € 56.577,76, waarvan € 24.874,78 aan de weigerende schuldeiser, wat 44% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft overwogen dat de andere schuldeisers belang hebben bij de aangeboden regeling, omdat deze hen een beter resultaat biedt dan de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp).

De rechtbank heeft de argumenten van de schuldenaar en de weigerende schuldeiser afgewogen. De rechtbank concludeert dat er voldoende aannemelijk is gemaakt dat de schuldenaar het maximaal haalbare aanbiedt en dat hij onder beschermingsbewind staat. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de weigerende schuldeiser geen gegevens heeft verstrekt over de onderhoudsgerechtigde, wat de situatie bemoeilijkt. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de weigerende schuldeiser moet instemmen met de schuldregeling, en dat de kosten van de procedure voor de schuldenaar op € 0,- worden vastgesteld, aangezien hij geen griffierecht moest betalen en geen advocaat had.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek tot toelating tot de wsnp als ingetrokken beschouwd, omdat de schuldenaar geen belang meer heeft bij toelating tot de wsnp nu de LBIO moet instemmen met het aanbod. De uitspraak kan binnen acht dagen na de uitspraakdatum worden aangevochten bij het gerechtshof, maar alleen met behulp van een advocaat.

Uitspraak

VONNIS TOEWIJZING DWANGAKKOORD
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
zittingsplaats: Haarlem
afdeling: Handel, Kanton en Insolventie
zaaknummer: C/15/332361 FT RK 22/611
naam rechter: mr. H.A.M. Röell-Mulder
uitspraakdatum: 22 november 2022
in de zaak van: [schuldenaar] (hierna: schuldenaar)
geboren op: [geboortedatum] 1979 te [plaats 1]
wonende te: [plaats 2]
schuldhulpverlener: PLANgroep team [gemeente]
tegen
schuldeiser: LBIO
gevestigd te: Rotterdam
hierna te noemen: LBIO
Naast schuldenaar zijn ter zitting verschenen: de beschermingsbewindvoerder van Optimaal Bewind, [bewindvoerder] en de schuldhulpverlener van PLANgroep team [gemeente], [betrokkene 1].
1. Samenvatting
Schuldenaar heeft een minnelijke schuldregeling aan zijn schuldeisers aangeboden. Schuldeiser LBIO weigert mee te werken aan die schuldregeling. Schuldenaar wil dat de rechtbank de weigerende schuldeiser beveelt toch in te stemmen met de schuldregeling.

2.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank beveelt de weigerende schuldeiser om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.

3.Gevolgen voor schuldenaar

  • De weigerende schuldeiser moet meewerken aan de uitvoering van de aangeboden minnelijke schuldregeling.
  • Schuldenaar zal de aangeboden regeling moeten uitvoeren.

4.Redenen voor deze beslissing

4.1.
Argumenten van schuldenaar
  • Schuldenaar heeft een totale schuldenlast van € 56.577,76 De schuld aan de weigerende schuldeiser is € 24.874,78, en dat is 44% van de totale schuldenlast. Schuldenaar heeft aangeboden schuldeisers zonder voorrang 5,87% van hun vordering te betalen.
  • Schuldenaar heeft belang bij de aangeboden schuldregeling omdat hij op deze wijze van zijn schulden verlost kan worden.
  • De andere schuldeisers hebben belang bij de aangeboden schuldregeling omdat deze voor hen tot een beter resultaat leidt dan toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp).
4.2.
Argumenten van de weigerende schuldeiser
 De weigerende schuldeiser heeft het aanbod afgewezen en daarvoor de volgende redenen gegeven.
- Bij brief van 7 januari 2022 heeft het LBIO aangegeven dat zij niet voor de alimentatiegerechtigde kan beslissen, maar dat de alimentatiegerechtigde heeft aangegeven dat zij niet akkoord gaat het met het door de schuldhulpverlener aangeboden aanbod. Zij acht het voorgestelde bedrag niet in verhouding staan tot de openstaande vordering.
- Bij brief van 12 mei 2022 geeft het LBIO aan dat de alimentatiegerechtigde, [betrokkene 2], haar standpunt handhaaft en dat zij niet instemt met het saneringsvoorstel.
- Bij brief van 18 oktober 2022 heeft LBIO de rechtbank bericht dat zij niet kan beslissen over de vordering van de onderhoudsgerechtigde, met het verzoek om de onderhoudsgerechtigde rechtstreeks te benaderen.
- Het LBIO licht de onderhoudsgerechtigde in met betrekking tot het verzoek en stuurt de oproep ook aan haar door.
- Tevens verzoekt het LBIO om op de hoogte gehouden te worden met betrekking tot de bij het LBIO in behandeling zijnde vordering.
4.3.
Afweging van de argumenten van partijen door de rechtbank
  • Een schuldeiser heeft recht op betaling. De rechtbank kan daarom alleen in bijzondere gevallen een schuldeiser dwingen om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank moet daarbij rekening houden met de belangen van schuldenaar en alle schuldeisers.
  • De rechtbank let bij haar beoordeling op het volgende:
 De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van een bijzonder geval. De weigerende schuldeiser moet meewerken aan de aangeboden schuldregeling omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat schuldenaar het maximaal haalbare aanbiedt en hij zich op 8 augustus 2016 onder beschermingsbewind voor volwassen heeft laten plaatsen. Het beschermingsbewind is op verzoek van schuldenaar op 21 maart 2019 omgezet naar de huidige beschermingsbewindvoering.
 De rechtbank neemt tevens in haar overweging mee dat het LBIO bij brief van 7 januari 2022 heeft aangegeven dat de alimentatiegerechtigde niet akkoord gaat en bij brief van 12 mei 2022 haar standpunt handhaaft. Dat het LBIO bij brief van 18 oktober 2022 aangeeft dat de onderhoudsgerechtigde rechtstreeks benaderd dient te worden doet daar niet aan af. Overigens zijn noch bij de rechtbank noch bij de schuldhulpverlener de gegevens van de onderhoudsgerechtigde bekend.

5.Stukken waarop dit vonnis is gebaseerd

  • verzoekschrift van schuldenaar met bijlagen;
  • verweerschrift van de weigerende schuldeiser;
  • aantekeningen van de zitting van 10 november 2022.

6.Andere gevolgen van dit vonnis

De weigerende schuldeiser moet de kosten van schuldenaar voor deze procedure betalen. De rechtbank stelt de hoogte van die kosten vast op € 0,- omdat schuldenaar geen griffierecht moest betalen en ook geen advocaat had.

7.Het verzoek tot toelating tot WSNP

Dit verzoek (bekend onder nummer C/15/ 332360 FT RK 22/610) zal als ingetrokken worden beschouwd. Nu LBIO moet instemmen met het aanbod heeft schuldenaar geen belang meer bij een toelating tot de wsnp.

8.Mogelijkheden om dit vonnis aan te vechten

Deze uitspraak kan binnen acht dagen na de uitspraakdatum worden aangevochten bij het gerechtshof [plaats 1]. Dit kan alleen met behulp van een advocaat.
De griffier De rechter