Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Vastgesteld is dat de afvoer van het riool niet op afschot ligt. De kans op verstoppingen wordt groot geacht.”
“De resultaten uit de inspectie van de visuele opname geven aanleiding om te veronderstellen dat de badkamervloer alsmede de bijbehorende cementdekvloer er volledig uitgehaald dient te worden. Waardoor de bestaande wandtegels niet meer kunnen worden hergebruikt en ook dienen te worden vervangen. Volgens mevrouw [eiseres] was de afspraak dat de vloer rolstoel toegankelijk moest worden omdat het vermoeden bestaat dat mevrouw in een rolstoel terecht komt door haar ziekte. De installateur is op de hoogte van mevrouw haar gezondheid. (Dit heeft verder geen betrekking tot het advies was ik mevrouw [eiseres] ga geven.)Daarnaast moet de afvoer in de wand opnieuw worden aangelegd om verstopping in de toekomst te voorkomen wat betreft normaal gebruik van de afvoer.”Ten slotte luidt het advies van [bedrijfsnaam 2] om de hele badkamer te laten demonteren en opnieuw aan te leggen. Alleen dan kunnen er geen verdere problemen ontstaan met betrekking tot lekkage en breuken in de tegels, aldus [bedrijfsnaam 2] .
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
het vermoedengeeft dat de tegelvloer niet correct vast ligt en binnenkort de voegen en/of tegels los zullen breken. Van daadwerkelijk losgelaten of gebroken tegels en/of gescheurde voegen was toen kennelijk dus geen sprake. [gedaagde] wijst er terecht op dat ook [bedrijfsnaam 2] , ruim een jaar nadat de badkamer door [eiseres] in gebruik is genomen en bij haar het vermoeden ontstond dat de tegels niet goed vast lagen, alleen de holle klank heeft gehoord, maar geen schade aan tegels heeft geconstateerd, en dat [bedrijfsnaam 2] bij visuele inspectie van de voegen uitdrukkelijk geen scheurvorming heeft waargenomen. Van dergelijke schade blijkt ook niet uit de door [bedrijf] opgestelde stukken.