[eiseres] legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. Partijen zijn sinds juni van dit jaar in overleg over de gevolgen van hun voorgenomen echtscheiding. [gedaagde] is opgegroeid in België en heeft de wens te kennen gegeven om samen met [de minderjarige] naar België te verhuizen. Partijen hebben twee viergesprekken gehad, op 8 juli en 18 juli 2022. [eiseres] heeft in deze gesprekken naar voren gebracht dat zij in principe tegen een verhuizing van [de minderjarige] naar België is, maar dat zij open staat voor alternatieven.
In het viergesprek op 18 juli 2022 zijn partijen een zorgregeling overeengekomen voor de zomervakantie. [de minderjarige] zou van 18 juli 2022 tot 1 augustus 2022 18:00 uur bij [gedaagde] verblijven en van 1 augustus 2022 18:00 uur tot zondag 14 augustus 2022 18:00 uur bij [eiseres] . Daarna zou [de minderjarige] weer tot zondag 21 augustus 18:00 uur bij [gedaagde] zijn, en daarna weer bij [eiseres] . Het laatste weekend van de vakantie (te weten het weekend van 27 en 28 augustus 2022) zou [de minderjarige] conform de afspraak thuis bij [eiseres] in [plaats] zijn, ter voorbereiding op de eerste schooldag op 29 augustus 2022. Daarbij zijn partijen overeengekomen dat de ouder waar [de minderjarige] op dat moment niet verblijft, 2 tot 3 keer per week met haar kan beeldbellen. [gedaagde] was voornemens om na de zomervakantie een huis te huren in de buurt van het gezamenlijke huis van partijen in [plaats] . Als regeling voor na de zomervakantie zijn partijen daarom een regeling overeengekomen waarbij [de minderjarige] in een tweewekelijks schema in week 1 van maandag tot woensdagochtend bij [eiseres] verblijft, en van woensdagmiddag tot maandagochtend in de tweede week naar school bij [gedaagde] . In week 2 haalt [eiseres] [de minderjarige] op maandagmiddag op van school. [de minderjarige] verblijft dan tot woensdagochtend naar school bij [eiseres] . Op woensdagmiddag wordt zij opgehaald van school door [gedaagde] . [de minderjarige] verblijft bij [gedaagde] tot vrijdag ochtend naar school. Op vrijdagmiddag wordt [de minderjarige] opgehaald uit school door [eiseres] , waar zij zal blijven tot woensdagmiddag in de volgende week (week 1).
In de zomervakantie zou [gedaagde] van 18 juli 2022 tot 1 augustus 2022 met [de minderjarige] bij haar moeder in België verblijven, en vervolgens op 29 juli 2022 inchecken in het [Resort] te [plaats] , waar [eiseres] verder met [de minderjarige] zou verblijven. [gedaagde] is op 29 juli 2022 echter niet met [de minderjarige] in [plaats] verschenen. Meerdere verzoeken van zowel [eiseres] als van de advocaat van [eiseres] mochten niet baten. Sinds 15 augustus 2022 is [gedaagde] ook niet meer te zien bij het beeldbellen, alleen de oma, die de gesprekken na enige tijd afkapt.
[de minderjarige] verblijft nu inmiddels al zes weken bij [gedaagde] , de oma, de vriend en de oom van oma aan het adres [adres] (België).
Het is in het grootste belang van [de minderjarige] dat zij wordt teruggebracht naar [plaats] door [gedaagde] , zodat zij zo snel mogelijk weer op school kan beginnen.
Nu er geen enkele reactie komt van [gedaagde] , is [eiseres] genoodzaakt om dit kort geding te starten. [eiseres] heeft voorts een teruggeleidingsprocedure gestart bij het IKO, maar deze procedure zal weken duren. Op 9 en 25 augustus 2022 heeft [eiseres] bovendien meldingen gedaan bij de politie van onttrekking uit het ouderlijk gezag. Zij heeft nog geen aangifte willen doen, omdat zij [gedaagde] nog niet in het formele strafrechttraject wil brengen.