ECLI:NL:RBNHO:2022:10167

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
10054696 \ AO VERZ 22-87
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gebrek aan omstandigheden die beëindiging rechtvaardigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomsten tussen [eiser] en de besloten vennootschappen Newrest Inflight Netherlands B.V. en Newrest Group Services S.A.S. [eiser] verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomsten, onder andere vanwege een arbeidsconflict en onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomsten billijkheidshalve na korte tijd behoren te eindigen. De rechter oordeelde dat de arbeidsongeschiktheid van [eiser] niet het gevolg was van verwijtbaar gedrag van de werkgever en dat de re-integratie-inspanningen in lijn waren met de adviezen van de bedrijfsarts. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding afgewezen en [eiser] veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijsvoering bij ontbindingsverzoeken en de rol van de bedrijfsarts in het re-integratietraject.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10054696 \ AO VERZ 22-87
Uitspraakdatum: 11 november 2022
Beschikking in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A.A. de Jong
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Newrest Inflight Netherlands B.V.,
gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Schiphol
2. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht naar Frans recht
Newrest Group Services S.A.S,
gevestigd te Toulouse, Frankrijk
verwerende partijen
verder afzonderlijk te noemen: Newrest en Newrest S.A.S.
en gezamenlijk te noemen: Newrest c.s.
gemachtigde: mr. B.H.E. Veldmaat
De zaak in het kort
Het verzoek van [eiser] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomsten met Newrest c.s. wordt afgewezen, omdat geen sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomsten billijkheidshalve na korte tijd behoren te eindigen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft een verzoek gedaan – kort samengevat – om de arbeidsovereenkomsten tussen partijen te ontbinden onder toekenning aan [eiser] van de transitievergoeding, een billijke vergoeding en een immateriële schadevergoeding. Newrest c.s. heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 14 oktober 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en Newrest c.s. hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Voorafgaand aan de zitting hebben Newrest c.s. en [eiser] bij brieven van 7 oktober 2022 respectievelijk 12 en 14 oktober 2022 nog stukken toegezonden. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling zowel ambtshalve als vanwege het bezwaar daartegen van Newrest c.s. geoordeeld dat de door [eiser] op 12 en 14 oktober 2022 ingediende stukken niet worden toegelaten als processtukken en daarom buiten beschouwing worden gelaten. Deze stukken zijn niet conform artikel 2.2.7 van het Landelijk procesreglement verzoekschriften rechtbanken, kanton uiterlijk vijf dagen voor de dag van de mondelinge behandeling ingediend, terwijl deze grotendeels wel al eerder beschikbaar waren en bovendien te omvangrijk (200 pagina’s) en deels niet in het Nederlands.

2.Feiten

2.1.
[eiser], geboren op [geboortedatum] 1979, heeft de Franse nationaliteit en is op 18 december 2018 van Frankrijk naar Nederland verhuisd. Op die datum is [eiser] op basis van zowel een arbeidsovereenkomst met Newrest als met Newrest S.A.S. voor onbepaalde tijd bij beide vennootschappen in dienst getreden. Laatstelijk vervulde [eiser] de functies van Chief Financial Officer Netherlands en Hoofd HR Nederland. Het salaris van [eiser] wordt door Newrest en Newrest S.A.S. betaald op basis van een salarissplit van 77,21% respectievelijk 22,79%.
2.2.
Op 29 april 2020 heeft [eiser] zich ziek gemeld bij Newrest c.s.
2.3.
Op 2 juni 2020 heeft de bedrijfsarts geoordeeld: ‘
(…)There are serious restrictions in the area of personal & social behavior. (…) she is not yet in balance to start working. The limitations are the result of workload (high workload, perils of corona crisis, incident earlier at work).(…)
2.4.
Op 19 januari 2021 heeft de bedrijfsarts geoordeeld: ‘
(…) [eiser] is in behandeling voor haar medische situatie. Ze geeft aan goed contact te hebben met de werkgever en ze blijft ook graag binnen het huidige bedrijf werken. Evengoed ervaart ze een terugval in haar ervaren klachten als ze over het werk nadenkt. (…)
2.5.
Op 4 juni 2020, 19 augustus 2020, 25 maart 2021, 24 augustus 2021 en 13 januari 2022 is telkens in het plan van aanpak voor [eiser] geschreven dat het doel is ‘
werkhervatting in eigen functie’.
2.6.
Op 4 januari 2022 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat uit het opgemaakte expertiserapport blijkt dat er arbeidsmogelijkheden zijn. ‘
(…) Wel zijn er nog werkgerelateerde zaken die besproken dienen te worden. (…)’ Geadviseerd wordt om te starten met een koffiemoment en vervolgens werkgebonden afspraken te maken, onder begeleiding van een onafhankelijk persoon waarbij rekening wordt gehouden met ‘
(…) de nog aanwezige beperkingen: grote verantwoordelijkheden, veelvuldige deadlines en productiepieken. (…)
2.7.
Op 3 februari 2022 heeft [betrokkene 1], general manager Newrest c.s. (hierna: [betrokkene 1]), aan [eiser] een voorstel gestuurd om de arbeidsovereenkomsten middels een vaststellingsovereenkomst te beëindigen. Partijen hebben hierover gecorrespondeerd, maar hebben geen overeenstemming bereikt.
2.8.
Tussen 25 februari 2022 en 25 maart 2022 hebben vier mediationsessies plaatsgevonden tussen partijen.
2.9.
Op 3 maart 2022 heeft de bedrijfsarts (wederom) geoordeeld dat er voor [eiser] medisch gezien geen belemmeringen bestaan om te re-integreren, maar dat de werkgerelateerde zaken besproken moeten worden. De bedrijfsarts adviseert [eiser] en Newrest c.s. om samen tot een oplossing te komen en duidelijke afspraken te maken over te werken uren en taken. Als re-integratieschema wordt geadviseerd: 3x4 uur per week, waarbij nog geen sprake is van grote verantwoordelijkheden, veelvuldige deadlines en productiepieken, hetgeen vervolgens stapsgewijs uitgebreid kan worden in uren en taken, tot de volledige betrekkingsomvang.
2.10.
Op 7 maart 2022 heeft [eiser] een WIA-uitkering aangevraagd bij het UWV.
2.11.
Op 27 maart 2022 heeft het UWV geoordeeld dat de WIA-uitkering te laat is aangevraagd, zodat Newrest c.s. een loonsanctie opgelegd heeft gekregen tot 23 mei 2023.
2.12.
Op 12 april 2022 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat [eiser] na haar vakantie voor 5x4 uur per week passende werkzaamheden kan verrichten, het primaire einddoel nog steeds terugkeer in eigen werk is en dat er geen sprake is van re-integratie op arbeidstherapeutische basis.
2.13.
In het arbeidsdeskundig re-integratierapport van 3 mei 2022 staat onder meer dat (i) [eiser] niet in staat is haar eigen werkzaamheden bij Newrest c.s. duurzaam uit te voeren en dat het eigen werk ook met aanpassingen niet duurzaam passend te maken is, (ii) er sprake is van spanningen in de werkrelatie, hetgeen ongunstig is voor het duurzame herstel van [eiser], (iii) [eiser] in staat is om ander werk bij Newrest c.s. te verrichten, maar dat daarmee sprake zou zijn van loonverlies en (iv) [eiser] arbeidsgeschikt is voor passend werk op de arbeidsmarkt, zodat het advies is om een tweede-spoor-traject te starten.
2.14.
Bij e-mail van 6 mei 2022 heeft [eiser] de arbeidsdeskundige verzocht in voornoemd re-integratierapport op te nemen: ‘
De ziekte van werknemer is ontstaan omdat zij lange tijd een onveilige situatie op het werk heeft ervaren. Tot dusverre heeft de Franse werkgever geen enkele betrokkenheid bij de re-integratie van werknemer getoond en ook expliciet geweigerd om aan de mediation deel te nemen. Overigens is werknemer reeds twee maal een voorstel voor een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden gedaan, waarover geen overeenstemming is bereikt, omdat hier volgende werknemer geen redelijke grond voor is.
2.15.
In juni 2022 is door (de gemachtigden van) partijen onderhandeld over het met wederzijds goedvinden beëindigen van de arbeidsovereenkomsten. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt.
2.16.
Op 13 juli 2022 heeft [eiser] zich weer voor 100% ziek gemeld.
2.17.
Op 19 juli 2022 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat [eiser] belastbaar is voor passend werk. Hij adviseert om zo spoedig mogelijk het tweede-spoor-traject in te zetten.

3.Het verzoek

3.1.
[eiser] verzoekt de kantonrechter (samengevat) om de arbeidsovereenkomsten tussen [eiser] en Newrest en (uitgaande van een vooralsnog geldige salarissplit) tussen [eiser] en Newrest S.A.S. te ontbinden, rekening houdend met de opzeggingstermijn en met veroordeling van Newrest c.s. (hoofdelijk, of overeenkomstig de salarissplit) tot betaling aan [eiser] van:
(een deels netto) transitievergoeding;
een billijke vergoeding van € 160.000 bruto;
alle door [eiser] gemaakte juridische kosten, op basis van een door de kantonrechter te bepalen redelijk uurtarief of een ander bedrag;
een immateriële schadevergoeding van € 25.000 netto;
een door de kantonrechter te bepalen aantal niet genoten vakantiedagen;
de wettelijke rente over i t/m v vanaf 14 dagen na de ontbindingsdatum.
de proceskosten, onder toekenning van een hoger bedrag aan gemachtigdensalaris, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van deze beschikking.
3.2.
Verder verzoekt [eiser] de kantonrechter om Newrest c.s. te veroordelen tot:
i.
Primair: het zo spoedig mogelijk correct toepassen van de salarissplit, te weten 100% respectievelijk 0% en op het hierdoor met het Franse salaris en de expatvergoeding verhoogde Nederlandse salaris met terugwerkende kracht tot 18 december 2018 alsnog de 30%-regeling toe te passen en hiervoor in Nederland sociale premies af te dragen, op straffe van een dwangsom, althans
subsidiair:Newrest S.A.S. te veroordelen tot vergoeding van de schade die [eiser] lijdt als gevolg van het niet voldaan door Newrest S.A.S. aan haar Franse sociaal of Nederlandse verzekeringsverplichtingen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
ii. het bewegen van [betrokkene 2], statutair bestuurder Newrest (hierna: [betrokkene 2]) om excuses te maken aan [eiser] voor de door haar ondervonden onheuse en kwetsende bejegening, op straffe van een dwangsom;
iii. afgifte van een alleszins positief getuigschrift, op straffe van een dwangsom;
iv. het verstrekken van correcte loonstroken vanaf juli 2021 tot aan de ontbindingsdatum, rekening houdend met de ongeldigheid van de salarissplit, op straffe van een dwangsom.
3.3.
Aan haar verzoeken legt [eiser] – kort gezegd – ten grondslag dat sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomsten billijkheidshalve na kort tijd behoren te eindigen (artikel 7:671c van het Burgerlijk Wetboek, BW). Als gevolg van een door toedoen van Newrest c.s. ontstaan arbeidsconflict tussen partijen, is [eiser] per 29 april 2020 arbeidsongeschikt geraakt. Het arbeidsconflict is niet opgelost, Newrest c.s. heeft onvoldoende opgetreden tegen [betrokkene 2] en Newrest c.s. heeft onvoldoende re-integratie-inspanningen verricht, waardoor [eiser] haar oude, of een andere passende, functie niet heeft kunnen hervatten binnen Newrest c.s. Het niet eindigen van de arbeidsovereenkomsten komt het herstel van [eiser] niet ten goede.
Er is sprake van ernstige verwijtbaarheid aan de kant van Newrest c.s., omdat de omstandigheden die de ontbinding rechtvaardigen zijn ontstaan door het handelen en nalaten van Newrest c.s.

4.Het verweer

4.1.
Newrest c.s. verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen, onder veroordeling van [eiser] tot betaling van de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf vijf dagen na deze beschikking.
4.2.
Newrest c.s. voert daartoe – samengevat – aan dat er geen omstandigheden aanwezig zijn die een dadelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomsten rechtvaardigen.
Van ernstige verwijtbaarheid aan de kant van Newrest c.s. is geen sprake. Het is onjuist dat Newrest c.s. onvoldoende zou hebben gedaan tegen het vermeende gedrag van [betrokkene 2], dat [eiser] hierdoor (voortdurend) arbeidsongeschikt is geraakt en dat Newrest c.s. haar re-integratieverplichtingen zou hebben geschonden.
4.3.
Op de standpunten van partijen zal, voor zover van belang, onder de beoordeling nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

Bevoegdheid ten aanzien van Newrest S.A.S. en toepasselijk recht
5.1.
Door de vestigingsplaats van Newrest S.A.S. heeft deze zaak internationale aspecten. De kantonrechter zal daarom eerst beoordelen of zij bevoegd is om van het verzoek ten aanzien van Newrest S.A.S. kennis te nemen en hierin te beslissen, en zo ja, welk recht van toepassing is.
5.2.
Het betreft hier een burgerlijke- of handelszaak in de zin van artikel 1 van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel I bis), in werking getreden op 10 januari 2015. Op grond van artikel 21 lid 1 sub b Brussel I bis kan de werkgever met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat (in dit geval Frankrijk) worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk werkt of heeft gewerkt. In dit geval is [eiser] gewoonlijk werkzaam op het kantoor van Newrest S.A.S. op Schiphol, zodat de kantonrechter van deze rechtbank ook bevoegd is om kennis te nemen van het onderhavige verzoek ten aanzien van Newrest S.A.S.
5.3.
Ten aanzien van het toepasselijke recht oordeelt de kantonrechter als volgt. Omdat het hier gaat om arbeidsovereenkomsten die zijn gesloten na 17 december 2009, is de Verordening (EG) van 17 juni 2008, Nr. 593/2008, inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ook genoemd Rome I, van toepassing. Uit artikel 3 lid 1 Rome I volgt dat een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat de partijen hebben gekozen. In de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Newrest hebben partijen gekozen voor Nederlands recht. In de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Newrest S.A.S. hebben partijen gekozen voor Frans recht. Op de mondelinge behandeling hebben partijen echter ook ten aanzien van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Newrest S.A.S. de uitdrukkelijke keuze gemaakt voor Nederlands recht, hetgeen mogelijk is gelet op artikel 3 lid 2 Rome I. Door deze rechtskeuze worden aldus beide arbeidsovereenkomsten beheerst door het Nederlandse recht, zodat de kantonrechter het Nederlandse recht zal toepassen.
Verzoek gedeeltelijk ingetrokken
5.4.
Op de mondelinge behandeling is namens [eiser] verklaard dat voor zover aan haar verzoeken de (volgens haar ongeldige) salarissplit ten grondslag ligt, deze worden ingetrokken, gelet op de door partijen gemaakte rechtskeuze voor Nederlands recht. De kantonrechter komt daarom niet toe aan behandeling van de verzoeken genoemd onder 3.2.i. en 3.2.iv. Verder verstaat de kantonrechter dat hiermee de voorwaarde waaronder [eiser] heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst met Newrest S.A.S. te ontbinden, is komen te vervallen. Wat er verder ook zij van de geldigheid van de salarissplit en de gevolgen daarvan voor de rechtsgeldigheid van de arbeidsovereenkomst met Newrest S.A.S., ter zitting is duidelijk geworden dat [eiser] ook wil dat de arbeidsovereenkomst met Newrest S.A.S. wordt ontbonden, zodat de kantonrechter ook dat verzoek (hieronder) zal beoordelen.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomsten en daarmee samenhangende verzoeken
5.5.
[eiser] verzoekt de kantonrechter om op grond van artikel 7:671c lid 1 BW de arbeidsovereenkomsten met Newrest c.s. te ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomsten billijkheidshalve na korte tijd behoren te eindigen. De kantonrechter is van oordeel dat van dergelijke omstandigheden niet is gebleken en overweegt daartoe als volgt.
5.6.
Volgens [eiser] is sprake van een arbeidsconflict (tussen haar en [betrokkene 2]) en zij meent dat Newrest c.s. onvoldoende heeft ondernomen om dit op te lossen. Als gevolg daarvan is zij arbeidsongeschikt geraakt en Newrest c.s. heeft volgens haar onvoldoende re-integratie-inspanningen verricht. De kantonrechter constateert allereerst dat [eiser] heeft nagelaten om deze standpunten – ondanks het gemotiveerde verweer van Newrest c.s. daartegen - met enig bewijs te onderbouwen.
5.7.
Anders dan [eiser] stelt, blijkt uit de overgelegde stukken van de bedrijfsarts dat [eiser] arbeidsongeschikt is geraakt als gevolg van een hoge werkdruk, de gevolgen van de coronacrisis en een incident eerder op het werk (het overlijden van een collega op de werkvloer in december 2019). Nergens blijkt uit dat is
vastgestelddat de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door het gedrag van [betrokkene 2] jegens [eiser] en/of onvoldoende optreden daartegen door Newrest c.s. Newrest c.s. heeft gemotiveerd betwist dat sprake is geweest van verwijtbaar gedrag door [betrokkene 2] dat heeft geleid tot arbeidsongeschiktheid van [eiser] en [eiser] heeft daar tegenover niet (voldoende) geconcretiseerd en onderbouwd welk gedrag van [betrokkene 2] daar volgens haar toe heeft geleid. Dat de ziekte van [eiser] is ontstaan doordat zij lange tijd een onveilige situatie op het werk heeft ervaren, is in de stukken bovendien pas voor het eerst terug te vinden in het verzoek van [eiser] zelf van 6 mei 2022 tot aanpassing van het arbeidsdeskundige rapport (zie onder r.o. 2.14). Mede gezien het feit dat dit dateert van ruim twee jaar na de ziekmelding van [eiser] en dit overigens op geen enkele manier is bevestigd, is dat onvoldoende. Voor zover [eiser] heeft aangeboden te bewijzen dat [betrokkene 2] zich (ook) jegens andere werknemers van Newrest c.s. heeft misdragen gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Als dat al zou komen vast te staan betekent dat immers nog niet dat de arbeidsongeschiktheid van [eiser] het gevolg is van enig gedrag van [betrokkene 2] jegens haar. [eiser] heeft in zoverre ook onvoldoende gesteld om te worden toegelaten tot bewijslevering. In zowel het eerste als tweede ziektejaar van [eiser] werd door de bedrijfsarts bovendien juist steeds geoordeeld dat het doel was dat [eiser] terug zou keren in haar eigen functie bij Newrest c.s. Dat is ook steeds vermeld in de plannen van aanpak die zijn opgesteld. Er is niet gebleken dat [eiser] daar op enig moment bezwaar tegen heeft gemaakt of anderszins niet mee heeft ingestemd, zodat ook in zoverre aanwijzingen ontbreken dat [betrokkene 2] dan wel het gebrek aan optreden tegen zijn gedrag door Newrest c.s. de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid van [eiser] is.
5.8.
Ten aanzien van de re-integratie geldt dat [eiser] volgens het re-integratieschema van de bedrijfsarts passende werkzaamheden verrichtte, laatstelijk tot in de zomer van 2022. Zelfs nadat [eiser] zich op 13 juli 2022 weer volledig ziek meldde, oordeelde de bedrijfsarts op 19 juli 2022 dat [eiser] belastbaar is voor passend werk en werd (mede in het kader van het arbeidsdeskundig onderzoek) een tweede-spoor-traject geadviseerd. Dat – zoals [eiser] stelt - Newrest c.s. niet voldoende re-integratie-inspanningen verrichtte, omdat [eiser] gedurende de re-integratie niet in staat werd gesteld haar
eigenwerkzaamheden te verrichten, valt in het licht van de adviezen van de bedrijfsarts niet te volgen. Deze adviseerde immers dat [eiser] (stapsgewijs uit te breiden) passende werkzaamheden kon verrichten, waarbij nog geen sprake was van grote verantwoordelijkheden, veelvuldige deadlines en productiepieken. Haar eigen werk werd nu juist wel gekenmerkt door dergelijke stressvolle activiteiten zodat het Newrest c.s. niet kan worden verweten dat zij handelde conform het advies van de bedrijfsarts door [eiser] niet (direct) in staat te stellen haar eigen werkzaamheden te verrichten.
5.9.
Voor zover [eiser] bewijs had willen leveren van haar stellingen geldt dat het bewijsaanbod onvoldoende is toegespitst op concrete stellingen die bewezen zouden kunnen worden. De kantonrechter gaat daar dan ook aan voorbij. Daarbij komt dat, als voornoemde standpunten wel voldoende onderbouwd zouden zijn, niet valt in te zien waarom die omstandigheden
nutot gevolg zouden moeten hebben dat de arbeidsovereenkomsten op dit moment zouden moeten eindigen. De gestelde omstandigheden zouden zich immers hebben voorgedaan in het verleden, terwijl [eiser] zich op dit moment middenin haar derde ziektejaar bevindt. Op advies van de arbeidsdeskundige en de bedrijfsarts maakt [eiser] gebruik van het re-integratietraject tweede spoor om (met behulp van een extern bureau) voor haar de mogelijkheden op de arbeidsmarkt buiten Newrest c.s. te onderzoeken. Volgens de arbeidsdeskundige is [eiser] immers arbeidsgeschikt te achten voor passend werk op de arbeidsmarkt. In dat kader heeft inmiddels een intake met een re-integratiebureau plaatsgevonden. Dit betekent dat [eiser] (in beginsel) geen contact meer met Newrest c.s. hoeft te hebben. De stelling van [eiser], dat er geen alternatieve oplossingen meer bestaan kan de kantonrechter dan ook geenszins volgen.
5.10.
[eiser] heeft geen omstandigheden aangevoerd die zich
nuopenbaren, die van dien aard zijn dat de dadelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomsten gerechtvaardigd is. Integendeel. [eiser] verzoekt de kantonrechter zelfs rekening te houden met de opzegtermijn van twee maanden. Dit is tegenstrijdig met het karakter en de bedoeling van het ontbindingsverzoek ex artikel 7:671c lid 1 BW en daaruit lijkt te volgen dat ook volgens [eiser] geen omstandigheden bestaan die maken dat de arbeidsovereenkomsten dadelijk of na korte tijd behoren te eindigen. Dat [eiser] ziek is, tijd nodig heeft voor herstel en het vinden van een nieuwe baan en dat de arbeidsovereenkomst om die reden dadelijk of binnen korte tijd behoort te eindigen, zoals [eiser] stelt, kan de kantonrechter – gezien het ingezette tweede-spoor-traject – ook niet volgen. Voor zover [eiser] heeft bedoeld dat zij op een andere manier verder wil met haar (werkende) leven, staat het haar uiteraard vrij om de arbeidsovereenkomsten zelf op te zeggen, maar van omstandigheden als bedoeld in artikel 7:671c lid 1 BW is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken.
5.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomsten niet zal ontbinden. Dat heeft tot gevolg dat ook de verzoeken van [eiser] tot veroordeling van Newrest c.s. tot betaling van de transitievergoeding, een billijke vergoeding, een immateriële schadevergoeding en niet genoten vakantiedagen, alsmede verstrekking van een positief getuigschrift, zullen worden afgewezen. Aan die verzoeken heeft [eiser] immers ook de ontbinding van de arbeidsovereenkomsten ten grondslag gelegd.
Excuses [betrokkene 2]
5.12.
[eiser] verzoekt veroordeling van Newrest c.s. om [betrokkene 2] te bewegen om excuses te maken aan [eiser] voor de door haar ondervonden onheuse en kwetsende bejegening. [eiser] stelt dat [betrokkene 2] tegen haar heeft geschreeuwd, haar heeft uitgescholden en heeft gedreigd en beledigd, hetgeen zij zou hebben besproken met [betrokkene 2], de HR-afdeling en [betrokkene 3], Group CFO Newrest S.A.S. Wat daar ook van zij, een grondslag voor een dergelijk verzoek ontbreekt. De kantonrechter zal het verzoek om die reden al afwijzen.
Proceskosten
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [eiser] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Newrest c.s. worden gemaakt. De verzochte rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
5.14.
Omdat de overige stellingen van partijen niet tot een ander oordeel leiden, behoeven deze geen bespreking.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de verzoeken af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Newrest c.s. tot en met vandaag vaststelt op € 747,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum 14 dagen gelegen na betekening van deze beschikking;
6.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Newrest c.s. worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum 14 dagen gelegen na betekening van deze beschikking;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de proceskosten en het nasalaris.
Deze beschikking is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en op 11 november 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter