In deze zaak vordert de rechtspersoon Method Pharmaceuticals, LLC, gevestigd in Texas, Verenigde Staten, betaling van een bedrag van $ 1.080.678,03 van de gedaagde, ZB Express, na een eerdere overeenkomst voor de levering van mondkapjes die niet is nagekomen. Method heeft een procedure aangespannen in Texas, waar de rechtbank ZB Express heeft veroordeeld tot betaling van $ 1.007.000,-. Omdat ZB Express niet aan dit vonnis voldeed, heeft Method conservatoire beslagen laten leggen in Nederland. ZB Express betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op basis van een arbitrageclausule in de overeenkomst, die bepaalt dat geschillen moeten worden voorgelegd aan de China International Economic and Trade Arbitration Commission (CIETAC). De rechtbank Noord-Holland oordeelt dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de primaire vordering van Method, die kan worden gekwalificeerd als een verkapte exequaturprocedure op grond van artikel 431 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank stelt dat de vier criteria uit het Gazprombank-arrest pas aan de orde komen tijdens de inhoudelijke beoordeling van de vordering. De beslissing over de subsidiaire vordering van Method en de proceskosten wordt aangehouden totdat er inhoudelijk op de primaire vordering is beslist. De rechtbank wijst de vordering tot onbevoegdverklaring van ZB Express af en houdt verdere beslissingen aan.