ECLI:NL:RBNHO:2022:1012
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geldleningsovereenkomst tussen ex-partners en de geldigheid daarvan
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee ex-partners over een overeenkomst van geldlening. De eiseres, vertegenwoordigd door De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V., vorderde een bedrag van € 5.805,01 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres stelde dat zij in totaal € 7.751,00 aan de gedaagde had geleend, waarvan € 1.945,99 was terugbetaald. De gedaagde had echter sinds maart 2021 de afgesproken betalingsregeling niet nagekomen, ondanks herhaalde aanmaningen.
De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst van geldlening geldig was. Er was geen sprake van bedreiging of een ander wilsgebrek, en de gedaagde had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij onder dwang had getekend. De rechter concludeerde dat de gedaagde het resterende bedrag aan de eiseres moest terugbetalen, en dat de wettelijke rente vanaf 1 maart 2021 verschuldigd was. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat een kosteloze aanmaning had plaatsgevonden. De proceskosten werden toegewezen aan de eiseres, omdat de gedaagde hoofdzakelijk ongelijk kreeg.
De uitspraak benadrukt het belang van de geldigheid van overeenkomsten en de voorwaarden waaronder een overeenkomst kan worden vernietigd. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, en de proceskosten.