ECLI:NL:RBNHO:2022:10112

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
9737890
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 13 mei 2022, naar aanleiding van een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. De gemachtigde van betrokkene, Bezwaartegenverkeersboetes.nl, heeft op 12 juli 2021 beroep ingesteld bij de kantonrechter, nadat de beslissing van de officier van justitie pas op 5 juli 2021 naar de gemachtigde was verzonden. Dit leidde tot de vraag of het beroep ontvankelijk was, aangezien de termijn voor het instellen van beroep eindigde op 19 januari 2021. De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, omdat de beslissing niet op de juiste wijze was bekendgemaakt aan de gemachtigde.

Tijdens de zitting op 29 april 2022 is de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft de gedragingen van de ambtenaar in het zaakoverzicht beoordeeld en twijfels geuit over de duidelijkheid van de weergave van de gedragingsgegevens. De kantonrechter concludeerde dat de boete ten onrechte was opgelegd, en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, vastgesteld op € 1.029,50.

De uitspraak benadrukt het belang van correcte bekendmaking van beslissingen aan gemachtigden en de noodzaak voor duidelijkheid in de weergave van gedragingen bij het opleggen van sancties. De kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen, en de kosten werden toegewezen aan de Staat der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9737890 \ WM VERZ 22-237
CJIB-nummer : 236965935
Uitspraakdatum : 13 mei 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 april 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid
Laat iemand zich in een procedure vertegenwoordigen, dan worden stukken overeenkomstig artikel 6:17 van de Awb in ieder geval aan de gemachtigde gezonden. Uit het dossier blijkt dat de gemachtigde op 12 juli 2021 beroep bij de kantonrechter heeft ingesteld, terwijl de beroepstermijn eindigde op 19 januari 2021.
Uit het dossier blijkt daarnaast dat de beslissing alleen naar betrokkene is verzonden en niet naar de gemachtigde. De beslissing is dus niet op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Pas op het moment dat de gemachtigde informeerde naar het verloop van de beroepsprocedure is de beslissing van de officier van justitie op 5 juli 2021 naar de gemachtigde verzonden, waarna deze onverwijld op 12 juli 2021 beroep heeft ingesteld bij de kantonrechter. Dit brengt mee dat vanaf 5 juli 2021 de termijn voor het instellen van beroep bij de kantonrechter is gaan lopen. Het beroep is dan ook ontvankelijk, zodat kan worden toegekomen aan de inhoudelijke behandeling van het beroep.
Met betrekking tot de gedraging
De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:

(…)Gedragingsgegevens: Ik zag dat bestuurder tijdens het rijden een niet gezien met de linkerhand vasthield. Ik zag namelijk dat ik zag dat be telefoon vasthield tijdens het rijden. Hoewel ik niet gezien bij staandehouding niet heb gezien, ben ik ervan overtuigd dat betrokkene genoemd apparaat tijdens het rijden vasthield aangezien mijn zicht op betrokkene onbelemmerd en duidelijk was en ik mijn waarnemingen gedurende 3 seconden heb gedaan. (…)”
Verklaring betrokkene:
geen verklaring.
De kantonrechter ziet in hetgeen de gemachtigde heeft aangevoerd aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de ambtenaar in het zaakoverzicht. De weergave van de gedragingsgegevens in het zaakoverzicht is erg onduidelijk. De boete is dan ook naar het oordeel van de kantonrechter ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.029,50. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 270,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 541,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 759,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.029,50 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: