In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 13 mei 2022, naar aanleiding van een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. De gemachtigde van betrokkene, Bezwaartegenverkeersboetes.nl, heeft op 12 juli 2021 beroep ingesteld bij de kantonrechter, nadat de beslissing van de officier van justitie pas op 5 juli 2021 naar de gemachtigde was verzonden. Dit leidde tot de vraag of het beroep ontvankelijk was, aangezien de termijn voor het instellen van beroep eindigde op 19 januari 2021. De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, omdat de beslissing niet op de juiste wijze was bekendgemaakt aan de gemachtigde.
Tijdens de zitting op 29 april 2022 is de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft de gedragingen van de ambtenaar in het zaakoverzicht beoordeeld en twijfels geuit over de duidelijkheid van de weergave van de gedragingsgegevens. De kantonrechter concludeerde dat de boete ten onrechte was opgelegd, en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, vastgesteld op € 1.029,50.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte bekendmaking van beslissingen aan gemachtigden en de noodzaak voor duidelijkheid in de weergave van gedragingen bij het opleggen van sancties. De kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen, en de kosten werden toegewezen aan de Staat der Nederlanden.