Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 13 mei 2022, in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een verkeersboete. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat het ontbreken van de mededeling van het recht om te worden gehoord op de inleidende beschikking de reden was voor het niet indienen van een verzoek om te worden gehoord. De kantonrechter oordeelt dat dit argument gegrond is en vernietigt de beslissing van de officier van justitie. De zaak betreft meerdere boetes die aan de betrokkene zijn opgelegd, waarbij de kantonrechter de eerste boete in stand laat, maar de overige boetes matigt tot nihil, rekening houdend met de financiële situatie van de betrokkene.
De procedure begon met de oplegging van een administratieve sanctie aan de betrokkene, die hiertegen beroep heeft ingesteld bij de officier van justitie. Deze verklaarde het beroep ongegrond. De betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op 29 april 2022 heeft behandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, het handelen in strijd met een gesloten verklaring, voldoende was onderbouwd door de officier van justitie. De kantonrechter heeft echter ook geconstateerd dat de financiële situatie van de betrokkene aanleiding geeft tot matiging van de sancties.
De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond wordt verklaard, de beslissing wordt vernietigd, en de boete wordt gematigd tot nihil. Tevens wordt bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat als zekerheidstelling is betaald, aan de betrokkene terugbetaalt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.