Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 13 mei 2022, met zaaknummer 9679198. De zaak betreft een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie over een opgelegde administratieve sanctie (boete) aan de betrokkene. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat het ontbreken van de mededeling van het recht om te worden gehoord op de inleidende beschikking de reden was voor het niet indienen van een verzoek om te worden gehoord. De kantonrechter oordeelt dat dit argument gegrond is en dat de officier van justitie niet op de voet van artikel 7:17, onder d, van de Awb van horen mocht afzien.
De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking beoordeeld. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eerste boete in stand blijft, maar dat de overige boetes worden gematigd tot nihil, gezien de financiële situatie van de betrokkene en de opeenstapeling van sancties. De uitspraak concludeert dat het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond wordt verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.