ECLI:NL:RBNHO:2022:10093

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
9737591
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens negeren van verkeerslicht op aanwijzing van verkeersregelaar

In deze zaak heeft betrokkene een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 29 april 2022, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren. Betrokkene stelde dat hij op aanwijzing van een verkeersregelaar door moest rijden, ondanks het rode verkeerslicht. De kantonrechter overwoog dat het opvragen van een aanvullend proces-verbaal door de officier van justitie in dit geval op zijn plaats zou zijn geweest, maar dat de officier al voldoende gelegenheid had gehad om dit te doen. Hierdoor kreeg betrokkene het voordeel van de twijfel. Aangezien de gedraging niet vaststond, oordeelde de kantonrechter dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete werden vernietigd. De kantonrechter bepaalde tevens dat de officier van justitie het betaalde bedrag aan betrokkene moest terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9737591 \ WM VERZ 22-223
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 29 april 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 april 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Bij de stukken bevinden zich foto’s van de gedraging. Op deze foto’s is te zien dat de weg voor rechtdoor is afgezet. Er staan ook geleidebaken die de rijbanen voor rechtdoor afscheiden van de rijbaan voor rechtsaf. Betrokkene geeft aan dat hij op aanwijzing van een verkeersregelaar door moest rijden en heeft daarbij het rode verkeerslicht genegeerd.
Gezien het gemotiveerde standpunt van betrokkene lag het opvragen van een aanvullende proces-verbaal door de officier van justitie in de rede. De kantonrechter ziet thans geen reden om de officier van justitie nog in de gelegenheid te stellen om een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier die gelegenheid al voldoende heeft gehad. Betrokkene krijgt dan ook het voordeel van de twijfel. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: