ECLI:NL:RBNHO:2022:10092

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
9737566
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 29 april 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder in strijd heeft gehandeld met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaring van de verbalisant in een aanvullend proces-verbaal. De verbalisant verklaarde dat de onderborden met de reguliere inrijtijden op 1 juni 2020 ter plaatse al waren aangepast, terwijl de gedraging van betrokkene meer dan vijf maanden later plaatsvond. Dit impliceert dat de bebording op de datum van de gedraging correct was. Betrokkene had in zijn verweer aangevoerd dat er verruimde laad- en lostijden waren, maar de kantonrechter oordeelde dat deze tijden slechts geldig waren van 12 mei tot 1 juni 2020, en dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen reden was om de boete te matigen en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9737566 \ WM VERZ 22-221
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 29 april 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 april 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Betrokkene schrijft in het verweer dat er verruimde laad- en lostijden waren. Dit is correct deze tijden waren tijdens de eerste golf van het Covid-19 van toepassing. Deze tijden waren geldig van 12 mei tot 1juni. Tijdens de gedraging is de beschikking terecht opgelegd. (…)”
De kantonrechter is van oordeel dat op basis van de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal, de gedraging is komen vast te staan. De onderborden met de reguliere inrijtijden, zo verklaart de verbalisant, waren op 1 juni 2020 ter plaatse al aangepast. De gedraging is van ruim 5 maanden later. Dit zou betekenen dat de bebording wel weer juist was op de pleegdatum. Daar gaat de kantonrechter ook van uit, nu het door betrokkene overgelegde bericht van een website niet voorzien is van een datum. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: