ECLI:NL:RBNHO:2022:10049

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
C/15/332001 / KG ZA 22-483
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deurwaarders kort geding over de aanvang van de verzettermijn in het kader van Brussel I

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door de deurwaarder, die zich richtte op de vraag wanneer de verzettermijn als bedoeld in artikel 43 lid 5 juncto lid 1 van de Verordening Brussel I aanvangt. De eiser, Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM), had bewarend beslag gelegd op vliegtuigmotoren van de gedaagde, Midex Airlines LLC, die gevestigd is in Dubai. KLM had eerder in Frankrijk een rechtszaak aangespannen tegen Midex, waarbij het hof had geoordeeld dat KLM recht had op betaling voor onderhoud aan vliegtuigmotoren. Midex had echter geen betaling verricht, waardoor KLM de deurwaarder opdracht gaf om beslag te leggen. De deurwaarder vroeg de voorzieningenrechter om te oordelen of de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel was gaan lopen op de datum van betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie, of dat aanvullende betekeningsstukken vanuit de Verenigde Arabische Emiraten noodzakelijk waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de termijn op 23 mei 2022 was gaan lopen, en dat Midex geen rechtsmiddel had ingesteld binnen de gestelde termijn. Hierdoor kon KLM overgaan tot verdere executiemaatregelen. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien geen van beide partijen als in het ongelijk gestelde partij kon worden beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/332001 / KG ZA 22-483
Vonnis in kort geding van 16 november 2022
in de door:
[eiser](toegevoegd gerechtsdeurwaarder ten kantore van [bedrijf 1] , gerechtsdeurwaarder te [plaats] bij [bedrijf 2] Gerechtsdeurwaarders en Incassobureau)
gevestigd en kantoor houdende te [plaats] ,
op grond van artikel 438 lid 5 Rv aanhangig gemaakte zaak van:
de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres,
advocaten mrs. R.L.S.M. Pessers en W.D. Putz te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar het recht harer vestiging
MIDEX AIRLINES LLC,
gevestigd en kantoor houdende te Dubai (Verenigde Arabische Emiraten),
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna KLM en Midex genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal ex artikel 438 lid 4 Rv
  • het betekeningsexploot van de oproeping van KLM d.d. 22 september 2022
  • het betekeningsexploot van de oproeping van Midex d.d. 23 september 2022
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van KLM
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 2 november 2022 zijn verschenen [eiser] voornoemd en namens KLM de heer [betrokkene 1] (bedrijfsjurist), bijgestaan door mrs. Pessers en Putz voornoemd. Namens Midex is niemand verschenen.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Midex op de juiste wijze is opgeroepen, zodat verstek is verleend.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
KLM heeft deurwaarderskantoor [bedrijf 2] belast met de tenuitvoerlegging van:
een beslissing d.d. 3 november 2015, gewezen door de rechtbank van Koophandel van Parijs / Tribunal de Commerce de Paris, Frankrijk, in de zaak tussen KLM en Midex in de Franse taal en vertaald naar het Nederlands,
de grosse van een beschikking d.d. 19 april 2022, gegeven door de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, in de zaak tussen partijen voornoemd in welke beslissing verlof tot executie in Nederland is verleend ten aanzien van de beslissing hiervoor benoemd onder 1;
een arrest van 14 december 2017, gewezen door het Hof van Beroep / Cour d’appel Parijs, Frankrijk, in de zaak tussen partijen voornoemd, in de Franse taal en vertaald naar het Nederlands,
de grosse van een beschikking d.d. 7 juni 2021, gegeven door de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, in de zaak tussen partijen voornoemd in welke beschikking verlof tot executie in Nederland is verleend ten aanzien van de beslissing hiervoor benoemd onder 3.
Namens [bedrijf 2] is de heer [eiser] , toegevoegd gerechtsdeurwaarder, (hierna: de deurwaarder) belast met voornoemde tenuitvoerlegging.
2.2.
KLM heeft in opdracht van Midex onderhoud gepleegd aan vliegtuigmotoren. Midex heeft de facturen voor die werkzaamheden onbetaald gelaten. Midex is een procedure gestart in Parijs tegen KLM. Zij vorderde onder andere betaling en teruggave van de vliegtuigmotoren. In die procedure heeft KLM in een tegenvordering betaling van haar facturen gevorderd. De rechtbank heeft (onder meer) geoordeeld dat KLM recht heeft op een geldelijke vergoeding voor het door haar uitgevoerde onderhoud aan de vliegtuigmotoren en dat zij daar tegenover de verplichting heeft om, na betaling door Midex, de motoren terug te geven. Midex heeft tegen dat vonnis appel ingesteld en het hof van beroep is tot dezelfde beslissing gekomen. Van de beslissing van het hof is geen cassatie ingesteld, maar betaling door Midex is tot op heden uitgebleven en als gevolg daarvan liggen de vliegtuigmotoren nog altijd in de hangar van KLM.
2.3.
Na ontvangst van de beslissingen van deze rechtbank dat KLM tot executie van de Franse vonnissen mag overgaan, heeft KLM de deurwaarder opdracht gegeven om bewarend beslag te leggen op de vliegtuigmotoren. Dit beslag is op 19 mei 2022 gelegd. Verder heeft KLM op 23 mei 2022 bewarend beslag doen leggen op vermogensrechten van Midex bestaande uit haar recht op teruglevering van de vliegtuigmotoren.
2.4.
Deze bewarende beslagen zijn op 23 mei 2022 overbetekend aan Midex, tezamen met de aanzegging waarin KLM haar intentie uitspreekt om tot executoriale verkoop van de vliegtuigmotoren en de vermogensrechten over te gaan. De overbetekening heeft plaatsgevonden overeenkomstig het bepaalde in artikel 54 lid 2 en ook overeenkomstig artikel 55 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De stukken zijn door de deurwaarder ook aangetekend en per koerier aan Midex gezonden. Deze stukken zijn als onbestelbaar teruggekomen. Daarnaast zijn de stukken via e-mail toegezonden aan de advocaat in Frankrijk die Midex tijdens de procedures daar heeft bijgestaan.
KLM heeft zelf nog getracht de stukken via een door haar in Dubai ingeschakelde advocaat aan Midex te doen betekenen, maar deze stukken zijn allemaal teruggekomen met de mededeling dat het bekende adres van Midex onvolledig is en dat (het juiste adres van) Midex niet kan worden achterhaald.
2.5.
Tot op heden is geen reactie ontvangen van Midex. KLM heeft de deurwaarder instructie gegeven de verdere executie op te starten.

3.Het verzoek van de deurwaarder

3.1.
De deurwaarder wendt zich tot de voorzieningenrechter met de vraag om te oordelen of de termijn van één maand tot het instellen van een rechtsmiddel/verzet zoals vermeld in de artikelen 47 lid 3 juncto 43 lid 5 van de toepasselijke Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I) is gaan lopen op 23 mei 2022 door de betekening aan het parket en/of de publicatie in de Staatscourant en/of toezending aan de Franse advocaat of dat hiervoor aanvullende betekeningsstukken vanuit de Verenigde Arabische Emiraten noodzakelijk zijn.
3.2.
De deurwaarder voert aan dat het KLM op grond van artikel 47 lid 3 Brussel I gedurende de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel overeenkomstig artikel 43 lid 5 Brussel I slechts is toegestaan om bewarende maatregelen te nemen ten aanzien van de goederen van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging is gevraagd, in casu Midex. Hij wijst er op dat in artikel 43 lid 5 Brussel I is bepaald dat een rechtsmiddel tegen de verklaring van uitvoerbaarheid moet worden ingesteld binnen één maand na de betekening daarvan en dat, als de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd woonplaats heeft in een andere lidstaat dan die waar de verklaring van uitvoerbaarheid is gegeven, de termijn waarbinnen het rechtsmiddel moet worden ingesteld wordt verlengd tot twee maanden met ingang van de dag waarop de beslissing aan de partij
in persoon of aan haar woonplaats is betekenden dat deze termijn niet op grond van de afstand mag worden verlengd.
3.3.
De deurwaarder wijst er verder op dat professor mr. P. Vlas in de Groene Serie heeft betoogd dat voor de tenuitvoerlegging van deze bepaling volledig moet worden aangesloten bij de regeling voor verzet in artikel 143 Rv en dat uit die redenering volgt dat de bewarende beslagen pas executoriaal zullen worden één maand nadat voornoemde titels aan Midex
in persoonzijn betekend.
De deurwaarder verklaart dat er daarnaast in de literatuur ook andere zienswijzen zijn, bijvoorbeeld van J. Nijenhuis die de visie van Vlas betwist en die stelt dat de term ‘verzet’ uit artikel 36 EEX-verdrag niet per definitie gelijk gesteld mag worden met het verzet ex artikel 143 Rv. Tot slot voert de deurwaarder aan dat ook de jurisprudentie niet eenduidig is, omdat er een uitspraak bekend is van de rechtbank Zwolle waarin is geoordeeld dat de termijn gaat lopen volgens het systeem van artikel 143 Rv maar dat er ook twee uitspraken van de rechtbank Amsterdam zijn waarin is geoordeeld dat de tekst van het verdrag strak moet worden gevolgd en dat een maand één maand is.
3.4.
De deurwaarder verzoekt de voorzieningenrechter, gelet op die verschillende zienswijzen om te oordelen of de termijn van één maand voor het instellen van een rechtsmiddel is gaan lopen op 23 mei 2022 door de openbare betekening of dat aanvullende betekeningsstukken vanuit de Verenigde Arabische Emiraten noodzakelijk zijn. Hij stelt dat zijn belang bij die beoordeling is om te kunnen vaststellen of de executiefase is aangevangen en hij de executoriale verkoop van de vliegtuigmotoren kan opstarten zoals KLM wenst.

4.Het standpunt van KLM

4.1.
KLM voert aan dat op grond van artikel 43 lid 5 Brussel I een rechtsmiddel tegen de verklaring van de uitvoerbaarheid van een buitenlands vonnis binnen één maand na betekening moet worden ingesteld. Zij wijst er op dat het begrip ‘rechtsmiddel’ in de verordening niet is gedefinieerd en dat het formele recht van de lidstaat die het exequatur heeft verleend bepaalt welk rechtsmiddel kan worden ingesteld en dat ook de term ‘betekening’ moet worden uitgelegd aan de hand van het formele recht van het land van afgifte van de exequatur, zodat een en ander moet worden uitgelegd aan de hand van Nederlands recht.
4.2.
KLM wijst er op dat als de uitleg van professor Vlas gevolgd zou worden dit zou betekenen dat zolang betekening conform artikel 143 Rv uitblijft, de conservatoire maatregelen niet van kleur zullen verschieten en de executoriale fase niet kan aanvangen, zodat als een veroordeelde partij zich onvindbaar houdt deze op die manier de tenuitvoerlegging van een vonnis kan frustreren. Zij stelt dat dit in strijd is met de bedoelingen en de geest van Brussel I, met name in strijd met de beoogde rechtsbescherming in Europees verband.
4.3.
KLM verklaart dat Brussel I via de Uitvoeringswet EG-executieverordening in de Nederlandse wet is geïmplementeerd en wijst er op dat in de memorie van toelichting bij die uitvoeringswet ten aanzien van artikel 43 Brussel I het volgende is vermeld:
(…) Gezien de aard van de voorfase waarbij het exequatur nagenoeg zonder inhoudelijke toetsing wordt verleend, heeft de procedure na het instellen van een rechtsmiddel in hoge mate het karakter van een eerste inhoudelijke behandeling op tegenspraak. Indien het rechtsmiddel wordt ingesteld door de verweerder, is deze procedure voorts enigszins vergelijkbaar met de verzetprocedure tegen een bij verstek gegeven beslissing, die eveneens bij de rechtbank wordt gevoerd. (…)
Zij benadrukt dat wordt gesteld dat de procedure
enigszinsvergelijkbaar is met de verzetprocedure en stelt dat het logisch is dat niet is gekozen voor volledige aansluiting bij de verzetprocedure uit artikel 143 Rv, omdat bezwaar tegen een exequatur niet hetzelfde is als verzet tegen een verstekvonnis. Artikel 143 Rv gaat immers uit van onbekendheid van de veroordeelde met de inhoud van het (verstek)vonnis maar het is niet vanzelfsprekend dat het vonnis waarvoor exequatur wordt gevraagd een verstekvonnis is, aldus KLM. Zij benadrukt dat Midex in ieder geval bekend is met de inhoud van de beslissingen, omdat zij zowel de procedure bij de rechtbank als bij het hof van beroep zelf is begonnen en dat in beide gevallen een procedure op tegenspraak is gevoerd. Verder benadrukt zij dat Midex in Frankrijk geen cassatie heeft ingesteld zodat de beslissingen ook al in kracht van gewijsde zijn gegaan.
4.4.
KLM stelt zich op het standpunt dat bij de uitleg van artikel 43 lid 5 Brussel I moet worden gekeken naar wat deze regeling beoogt te beschermen en wijst er op dat de regels van 143 Rv zien op een belangenafweging, namelijk het belang van de eisende partij dat de veroordeling uit een verstekvonnis onherroepelijk wordt en het belang van een gedaagde partij om niet te worden gebonden aan een onbekend vonnis. Door voor de situatie van 143 Rv de eis te stellen van betekening in persoon wordt in feite een extra waarborg gecreëerd van het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM.
KLM benadrukt nogmaals dat Midex bekend is met de inhoud van de beslissingen en er thans voor kiest om zich onvindbaar te houden. Daarbij voert zij aan dat zij van de advocaat die zij in Dubai had ingeschakeld heeft gehoord dat Midex ook dit jaar weer de in Dubai verplichte licentie voor het voortbestaan van haar bedrijf heeft aangevraagd, daarbij gebruikmakend van het ook bij KLM bekende adres, maar dat gebleken is dat dit adres onvolledig is en dat Midex onvindbaar is.
Zij stelt dat dit maakt dat de belangenafweging in haar voordeel moet uitvallen en dat ervan moet worden uitgegaan dat de termijn van een maand voor het instellen van een rechtsmiddel als bedoeld in 43 lid 5 Brussel I is gaan lopen op het moment van betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie op 23 mei 2022.

5.De beoordeling

5.1.
Bij beantwoording van de vraag van de deurwaarder spelen meerdere internationale aspecten een rol. KLM is gevestigd in Nederland en Midex in Dubai en de executiemaatregelen die KLM wenst te nemen komen voort uit in Frankrijk gegeven rechterlijke beslissingen, waarvoor hier in Nederland exequatur is verleend.
Daarom moeten eerst de rechtsmacht van de voorzieningenrechter en het toepasselijk recht worden beoordeeld.
5.2.
Het gaat hier om een deurwaarders kort geding als bedoeld in artikel 438 lid 5 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van het bepaalde in artikel 438 lid 1 Rv worden geschillen die in verband met een executie rijzen, gebracht voor de rechtbank die naar de gewone regels bevoegd zou zijn, of in welker rechtsgebied de inbeslagneming plaatsvindt, zich een of meer van de betrokken zaken bevinden of de executie zal geschieden. Het gaat hier om vliegtuigmotoren van Midex die zich bevinden in een hangar van KLM op Schiphol en waarop KLM bewarend beslag heeft doen leggen. Thans wenst KLM over te gaan tot executoriale verkoop van de motoren en in het kader van die executie is de deurwaarder op een bezwaar gestuit dat een onverwijlde voorziening nodig maakt. Hieruit volgt dat de voorzieningenrechter in deze rechtbank bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen.
5.3.
Ten aanzien van het toepasselijke recht wordt het volgende overwogen. Weliswaar is met ingang van 10 januari 2015 de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis) in werking getreden onder gelijktijdige intrekking van Brussel I, maar op grond van het bepaalde in artikel 66 van Brussel I-bis is die verordening van toepassing op rechtsvorderingen die zijn ingesteld na 10 januari 2015.
In het geschil waarop de executie ziet zijn de initiële dagvaardingen echter al betekend op 21 maart 2012 en 18 april 2012 zodat op deze rechtsvorderingen en op de met deze zaken samenhangende executiemaatregelen de bepalingen uit Brussel I nog van toepassing zijn.
5.4.
In artikel 38 Brussel I is bepaald dat beslissingen die in een lidstaat gegeven zijn en daar uitvoerbaar zijn, in een andere lidstaat ten uitvoer kunnen worden gelegd, nadat zij aldaar, ten verzoeke van iedere belanghebbende partij, uitvoerbaar zijn verklaard.
5.5.
Zowel Frankrijk als Nederland zijn lidstaat bij Brussel I en de in Frankrijk gegeven beslissingen, die in Frankrijk uitvoerbaar zijn, zijn op verzoek van KLM door de voorzieningenrechter in deze rechtbank in Nederland uitvoerbaar verklaard.
5.6.
Vaststaat dat de rechtbank de verklaring van uitvoerbaarheid aan KLM heeft verleend in een beschikking van 19 april 2022 voor de beslissing van de rechtbank in Parijs van 3 november 2015 en in een beschikking van 7 juni 2021 voor de beslissing van 14 december 2017 van het hof in Parijs.
5.7.
De vraag die hier centraal staat, is of het noodzakelijk is dat voornoemde beslissingen aan Midex in persoon betekend worden voordat de executoriale fase aanvangt of dat de termijn van één maand voor het instellen van een rechtsmiddel al is gaan lopen op de datum van de betekening van de stukken overeenkomstig het bepaalde in artikel 54 lid 4 al dan niet in samenhang met artikel 55 lid 1 Rv aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie, te weten 23 mei 2022.
5.8.
Op grond van het bepaalde in artikel 43 lid 5 juncto lid 1 Brussel I geldt een termijn voor het instellen van een rechtsmiddel van één maand na betekening van de verklaring van uitvoerbaarheid. Indien de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd woonplaats heeft in een andere lidstaat dan die waar de verklaring van uitvoerbaarheid is gegeven, is de termijn waarbinnen het rechtsmiddel moet worden ingesteld, twee maanden met ingang van de dag waarop de beslissing aan de partij in persoon of aan haar woonplaats is betekend. Deze termijn mag niet op grond van de afstand worden verlengd. Midex heeft woonplaats in Dubai en Dubai is geen andere lidstaat zodat de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel is gaan lopen vanaf één maand na de betekening van de beslissingen.
5.9.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de gestelde gang van zaken kan worden afgeleid dat van Midex (uiteindelijk) geen woonplaats of werkelijk verblijf in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, bekend is. Artikel 54 lid 2 juncto lid 4 Rv bepaalt voor dat geval indien het exploot niet een te voeren of aanhangige procedure betreft, dat de betekening geschiedt aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de verzoeker zijn woonplaats heeft, terwijl een uittreksel van het exploot voorts bekend wordt gemaakt in de Staatscourant, onder vermelding van naam en kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen. Die betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie in Haarlem heeft plaatsgevonden op 23 mei 2022.
5.10.
Voor het geval het door Midex opgegeven adres in Dubai toch juist zou zijn, bepaalt artikel 55 Rv dat de betekening geschiedt aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 54, lid 4 Rv, die een afschrift van het exploot ten behoeve van degene voor wie het bestemd is, toezendt aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken en dat een tweede afschrift door de deurwaarder per aangetekende brief onverwijld wordt toegezonden aan de woonplaats of het werkelijk verblijf van de betrokkene. Op 23 mei 2022 heeft ook betekening op deze wijze aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie in Haarlem plaatsgevonden.
5.11.
Uit het voorgaande volgt dat de beslissingen hoe dan ook op 23 mei 2022 op de juiste wijze zijn betekend. Met deze betekening is de termijn van artikel 43 lid 5 juncto lid 1 Brussel I aangevangen. De verordening (Brussel I) biedt naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen grond om de aanvang van deze termijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 143 Rv vast te stellen. Een andersluidende opvatting zou ertoe leiden dat de executie in dit geval niet kan plaatshebben zolang Midex zich schuilhoudt, omdat de bepaling van artikel 143 lid 3 Rv dat de termijn voor verzet tegen een veroordeling bij verstek (ook) aanvangt op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd, in dit geval door artikel 47 lid 3 Brussel I wordt geblokkeerd. Laatstgenoemd artikel verbiedt immers de executie gedurende de termijn dat het rechtsmiddel kan worden ingesteld. Dat kan, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, gelet op de met de verordening (Brussel I) beoogde snelle en eenvoudige erkenning en tenuitvoerlegging van de beslissingen van de lidstaten waarvoor deze verordening verbindend is, niet worden aanvaard.
5.12.
Uit het voorgaande volgt dat de termijn voor Midex voor het instellen van een rechtsmiddel op 23 mei 2022 is gaan lopen en inmiddels ruimschoots is verstreken. Midex heeft geen rechtsmiddel ingesteld binnen de termijn van één maand na betekening. Dit betekent dat de executiefase is aangevangen en dat KLM verdere executiemaatregelen kan nemen.
5.13.
Omdat het onderhavige kort geding niet voortkomt uit de opstelling van Midex tijdens de executie, maar uit onduidelijkheid over de uitleg van de hiervoor genoemde bepalingen uit Brussel I, wordt geoordeeld dat geen van partijen beschouwd kan worden als de in het ongelijk gestelde partij en zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
stelt vast dat de termijn van één maand voor het instellen van een rechtsmiddel als bedoeld in artikel 43 lid 5 Brussel I is gaan lopen op 23 mei 2022 door betekening van de stukken aan het parket;
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 16 november 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1155