In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 oktober 2022 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een obsessieve compulsieve stoornis. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat betrokkene veel weerstand vertoonde tegen de noodzakelijke zorg. De rechtbank oordeelde dat de situatie van betrokkene zodanig was dat er een reëel risico bestond dat dwang noodzakelijk zou worden om de zorg te verlenen. De rechtbank benadrukte dat het zorgpersoneel zich momenteel op het snijvlak van drang en dwang bevond en dat het getuigt van zorgvuldigheid om nu om een zorgmachtiging te verzoeken, om een crisissituatie te voorkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de wettelijke voorwaarden voor het verlenen van een zorgmachtiging is voldaan en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 27 april 2023. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is.