In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een woning die deel uitmaakt van een nalatenschap. De eisers, kinderen van de overleden erflater en erflaatster, vorderden de ontruiming van de woning omdat gedaagde sub 1, die in de woning verbleef, weigerde medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De rechtbank oordeelde dat gedaagde sub 1 niet had voldaan aan eerdere vonnissen die hem verplichtten om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop. De rechtbank stelde vast dat de eisers spoedeisend belang hadden bij de ontruiming, aangezien de nalatenschap niet kon worden afgewikkeld zolang gedaagde sub 1 in de woning verbleef. De voorzieningenrechter heeft de ontruiming toegewezen, met een termijn van twee maanden voor gedaagden om de woning te verlaten. Tevens werden gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de eisers. De uitspraak benadrukt het belang van medewerking aan de afwikkeling van nalatenschappen en de gevolgen van het niet naleven van rechterlijke uitspraken.