ECLI:NL:RBNHO:2021:9811

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
9056506 \ CV EXPL 21-1422
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling huursom vakantiewoning tijdens coronamaatregelen

In deze zaak vordert de eiser, een inwoner van Duitsland, de terugbetaling van de volledige huursom voor een vakantiehuisje dat hij had geboekt bij de gedaagde, Dutchen B.V. De eiser kon vanwege coronamaatregelen niet naar Nederland reizen, omdat er een quarantaineverplichting gold bij terugkeer in Duitsland vanuit risicogebieden. De eiser stelt dat de annuleringsvoorwaarden van Dutchen, die 100% van de huurprijs als annuleringskosten voorschrijven, onredelijk bezwarend zijn. De kantonrechter oordeelt dat de algemene voorwaarden van Dutchen niet onredelijk bezwarend zijn, gezien de omstandigheden en het feit dat de eiser tijdens de coronapandemie heeft geboekt. De kantonrechter wijst de vordering van de eiser af, omdat er geen sprake is van een oneerlijk beding en de eiser niet heeft aangetoond dat de coronamaatregelen onvoorziene omstandigheden opleverden die de overeenkomst zouden ontbinden. De proceskosten worden aan de eiser opgelegd, omdat hij ongelijk krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9056506 \ CV EXPL 21-1422
Uitspraakdatum: 1 september 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats] (Duitsland)
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A. Afzali
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dutchen B.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde
verder te noemen: Dutchen
de zaak in het kort
Eiser komt uit Duitsland. Hij heeft tijdens de coronapandemie een vakantiehuisje geboekt bij gedaagde. Een dag voor de aankomstdag wordt een quarantaineverplichting ingesteld bij terugkeer in Duitsland vanuit Noord-Holland. Eiser vindt daarom dat de bepaling in de Algemene Voorwaarden van gedaagde, op basis waarvan de annuleringskosten 100% van de huurprijs bedragen, onredelijk bezwarend is. Hij vordert terugbetaling van de volledige huursom. De kantonrechter vindt dat geen sprake is van een oneerlijk beding; gelet op de omstandigheden die gedaagde aan de orde heeft gesteld is geen sprake van een beding dat het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Er zijn ook geen andere gronden op basis waarvan de vordering van eiser kan worden toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 23 februari 2021 een vordering tegen Dutchen ingesteld. Dutchen heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
[eiser] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Dutchen een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Dutchen is een beheer- en verhuurorganisatie van vakantiehuizen en villa’s op vakantieparken.
2.2.
Op 5 juni 2020 heeft [eiser] bij Dutchen een vakantieverblijf geboekt voor de periode 18 tot 25 september 2020 op een vakantiepark in Schoorl (Noord-Holland). Voor de reservering is een prijs van € 2.358,10 overeengekomen. De huurprijs bestaat uit € 1.885,00 aan huursom, € 387,00 aan bijkomende kosten en € 86,10 aan toeristenbelasting. Op de reservering zijn de Algemene Voorwaarden van Dutchen van toepassing.
2.3.
In artikel 6 van de Algemene Voorwaarden staat:
Artikel 6- Annuleringsvoorwaarden1. Indien huurder, om welke reden dan ook, tot annulering van een aangegane huurovereenkomst overgaat en geen gebruik heeft gemaakt van de via DUTCHEN aangeboden annuleringsverzekering, verbeurt hij ten behoeve van de verhuurder een schadeloosstelling (de annuleringskosten).2. De annuleringskosten bedragen:a. Bij annulering meer dan drie maanden voor aanvang van het verblijf, bedragen de annuleringskosten 25% van de overeengekomen netto huurprijs plus de reserveringskosten;b. Bij annulering binnen drie tot twee maanden voor aanvang van het verblijf, bedragen de annuleringskosten 50% van de overeengekomen netto huurprijs plus de reserveringskosten;c. Bij annulering binnen twee tot één maand(-en) voor aanvang van het verblijf, bedragen de annuleringskosten 60% van de overeengekomen netto huurprijs plus de reserveringskosten;d. Bij annulering binnen 4 tot 2 weken voor aanvang van het verblijf, bedragen de annuleringskosten 90% van de overeengekomen netto huurprijs plus de reserveringskosten;e. Bij annulering binnen 2 weken voor aanvang van het verblijf of bij annulering tijdens het verblijf, bedragen de annuleringskosten 100% van de overeengekomen netto huurprijs plus de reserveringskosten.[…]
2.4.
[eiser] heeft de reservering in twee termijnen van € 1.179,05 betaald. Daarvan heeft hij op 11 juni 2020 en 27 juli 2020 een betalingsbevestiging gekregen.
2.5.
Op 27 augustus 2020 heeft de Duitse regering aangekondigd dat er vanaf 1 oktober 2020 een quarantaineplicht zal gelden voor reizigers uit risicogebieden. Op 16 september 2020 heeft de deelstaat Noordrijn-Westfalen, waar [eiser] woont, de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland als risicogebied aangewezen. In de bijbehorende verordening is een quarantaineplicht opgenomen van 14 dagen, voor mensen die inreizen vanuit een risicogebied.
2.6.
Bij e-mail van 17 september 2020, in navolging van een telefoongesprek, heeft Dutchen aan [eiser] geschreven dat omboeken of het krijgen van een voucher alleen mogelijk is voor boekingen van vóór 15 maart 2020. Dutchen schrijft dat boekingen van na die datum niet kosteloos geannuleerd of omgeboekt kunnen worden omdat toen het risico van het maken van een boeking bekend was. Ten slotte schrijft Dutchen dat de vakantieparken geopend zijn en zij de voorgeschreven hygiënemaatregelen heeft getroffen. Dutchen verwijst [eiser] naar zijn reis- en annuleringsverzekering.
2.7.
Bij e-mail van 17 september 2020 schrijft [eiser] dat hij door ‘de huidige situatie’ op 18 september 2020 niet zal afreizen naar het park van Dutchen, omdat sprake is van een risicogebied. [eiser] geeft als redenen dat ‘systeemrelevante’ (ktr: cruciale) beroepen worden uitgeoefend door de reizigers en de maatregelen die gelden bij terugkeer naar Duitsland. [eiser] hoopt op een coulante regeling.
2.8.
Bij e-mail van 18 september 2020 schrijft Dutchen aan [eiser] dat zij zijn boeking niet kan omboeken en dat de boeking wel geannuleerd kan worden, maar dat dat niet kosteloos is. In een e-mail van dezelfde dag bevestigt Dutchen dat zij de boeking van [eiser] heeft geannuleerd. Dutchen heeft een factuur van de annulering gemaakt waaruit volgt dat de annuleringskosten € 1.920,- (huursom vermeerderd met reserveringskosten ad € 35,-) bedragen. Dutchen heeft de bijkomende kosten en de toeristenbelasting aan [eiser] terugbetaald.
2.9.
Bij (sommatie-)e-mail van 12 oktober 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] Dutchen verzocht om de volledige reissom terug te betalen.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Dutchen veroordeelt tot betaling van de resterende huursom/annuleringskosten van € 1.920,-, te vermeerderen met € 288,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert [eiser] veroordeling van Dutchen tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat op het moment van zijn boeking niet voorzienbaar was dat [eiser] na zijn verblijf twee weken in quarantaine zou moeten. Gelet op de maatregelen en het negatieve reisadvies was het voor [eiser] onmogelijk om naar het park van Dutchen af te reizen. Het toepassen van de algemene (annulerings)voorwaarden is onredelijk bezwarend zodat artikel 6 van de algemene voorwaarden vernietigd moet worden. Subsidiair stelt [eiser] dat het in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid zou zijn om hem aan de overeenkomst te houden of om annuleringskosten in rekening te brengen. Meer subsidiair kan de tekortkoming van [eiser] niet aan hem worden toegerekend op grond van overmacht. Uiterst subsidiair stelt [eiser] dat sprake is van onvoorziene omstandigheden op grond waarvan recht bestaat op ontbinding van de overeenkomst en restitutie van de huurprijs.

4.Het verweer

4.1.
Dutchen betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat [eiser] zijn verblijf een dag voor de geplande aankomstdag heeft geannuleerd, zodat Dutchen niet de mogelijkheid heeft gehad om de vakantiewoning aan een andere gast te verhuren. Het komt voor rekening en risico van [eiser] dat hij een boeking heeft gemaakt tijdens de coronapandemie. [eiser] had ook het “Fully Flex” arrangement kunnen reserveren op een ander park, waar hij flexibel was in het wijzigen van de reservering. [eiser] is akkoord gegaan met de reserverings- en annuleringsvoorwaarden en Dutchen kon de overeenkomst nakomen. Daar komt bij dat Dutchen huur moet betalen aan de eigenaren van de vakantiewoningen, zodat zij niet alleen gederfde omzet maar ook kosten zou hebben als zij [eiser] een vergoeding moest betalen voor het annuleren.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Dutchen aan [eiser] € 1.920,- aan annuleringskosten in rekening moet brengen, of dat Dutchen dit bedrag nog aan [eiser] moet terugbetalen.
5.2.
Eerst moet de vraag worden beantwoord of artikel 6 van de Algemene Voorwaarden van Dutchen in het onderhavige geval onredelijk bezwarend is. Dutchen heeft uit coulance de bijkomende kosten en toeristenbelasting aan [eiser] terugbetaald. De reissom heeft zij niet aan [eiser] terugbetaald omdat hij één dag voor de aankomstdag heeft geannuleerd. Op grond van de Algemene Voorwaarden is [eiser] daarom 100% van de overeengekomen huurprijs verschuldigd aan annuleringskosten.
er is geen sprake van een oneerlijk beding
5.3.
[eiser] zegt dat hij geen gebruik kon maken van het vakantiehuisje omdat hij uit Duitsland komt, een cruciaal beroep uitoefent en bij terugkeer in Duitsland na de vakantie in quarantaine had gemoeten. Dutchen betwist dat een quarantaineverplichting gold. Met de productie bij de conclusie van repliek heeft [eiser] voldoende aannemelijk gemaakt dat hij vanaf 16 september 2020 in quarantaine moest na een verblijf in een risicogebied. Ook heeft [eiser] voldoende aannemelijk gemaakt dat Nederland, althans de provincie Noord-Holland, gold als risicogebied.
5.4.
De kantonrechter zal toetsen of artikel 6 van de Algemene Voorwaarden (een beding in een consumentenovereenkomst waarover tussen partijen niet afzonderlijk is onderhandeld) als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt in de zin van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
5.5.
Op grond van artikel 3 van de richtlijn wordt een beding als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De Nederlandse rechter dient deze toets (onder andere) te verrichten via de open norm van artikel 6:233 sub a BW en, meer in het bijzonder, de artikelen 6:236 en 6:237 BW. Op grond van de open norm is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar indien het onredelijk bezwarend is, gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen en de overige omstandigheden van het geval. Ingevolge artikel 3 lid 3 van de richtlijn kunnen als oneerlijk worden aangemerkt bedingen die zijn opgenomen in de als bijlage bij deze richtlijn gevoegde indicatieve lijst (de blauwe lijst).
5.6.
Artikel 6 van de Algemene Voorwaarden is een beding dat voorkomt op de blauwe lijst. Het beding staat Dutchen namelijk toe om door [eiser] betaald bedragen te behouden na annulering van de reis door [eiser] , terwijl er in de Algemene Voorwaarden niet staat dat [eiser] recht heeft op een gelijkwaardig bedrag aan schadevergoeding als Dutchen de reis annuleert (bijlage bij de richtlijn, sub d). Dat het beding voorkomt op de blauwe lijst, is een indicatie dat het beding als oneerlijk
kanworden aangemerkt. Het beding komt niet voor op de zwarte lijst (6:236 BW). Het beding komt wel voor op de grijze lijst (6:237 onder i BW), zodat het vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn.
5.7.
Hoewel het beding vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn, heeft Dutchen dat vermoeden met de door haar aan de orde gestelde feiten en omstandigheden weerlegd. De kantonrechter vindt dat in dit geval geen sprake is van een beding dat het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Daartoe is redengevend dat [eiser] tijdens de coronapandemie heeft geboekt en (blijkbaar) niet voor een flexibel arrangement of een annuleringsverzekering heeft gekozen. Dutchen heeft in de gegeven omstandigheden een belang bij nakoming van de overeenkomst aangezien zij kosten moet betalen aan de eigenaren van het vakantiehuisje; het is dus niet zo dat alleen sprake is van gederfde inkomsten. De conclusie is dat artikel 6 uit de Algemene Voorwaarden niet wordt vernietigd en dus in beginsel van toepassing is.
toepassing van artikel 6 AV is niet onaanvaardbaar
5.8.
[eiser] vindt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om artikel 6 van de Algemene Voorwaarden toe te passen. Hij vindt dat met name omdat hij een cruciaal beroep uitoefent, zodat als hij de reis niet geannuleerd had, dit gevolgen had voor hem persoonlijk maar ook voor de maatschappij.
5.9.
Hiervoor is al geoordeeld dat artikel 6 van de Algemene Voorwaarden geen oneerlijk beding is. De kantonrechter vindt ook dat toepassing van de annuleringsvoorwaarde vanwege dezelfde omstandigheden niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat [eiser] een cruciaal beroep uitoefent – welk beroep dat is, is de kantonrechter overigens onbekend – maakt dat niet anders.
overmacht
5.10.
[eiser] vindt verder dat Dutchen geen annuleringskosten in rekening mocht brengen omdat sprake is van overmacht; zijn tekortkoming kan hem niet worden toegerekend. De kantonrechter kan [eiser] hierin niet volgen. Er is geen sprake van een tekortkoming; hij heeft de reis geannuleerd en bovendien de factuur vooruit betaald. Voor zover sprake zou zijn van een tekortkoming is 6:74 BW niet van toepassing omdat Dutchen geen schadevergoeding maar annuleringskosten in rekening heeft gebracht.
onvoorziene omstandigheden
5.11.
Ten slotte zegt [eiser] dat sprake is van onvoorziene omstandigheden op grond waarvan hij recht heeft op ontbinding van de overeenkomst en de ontvangen prestatie(s) (de betaling aan Dutchen) ongedaan moet(en) worden gemaakt (terugbetaald). Ook daarin volgt de kantonrechter [eiser] niet. De kantonrechter stelt voorop dat [eiser] geen wijziging of ontbinding van de overeenkomst heeft gevorderd zodat de rechter de overeenkomst niet op grond van artikel 6:258 BW kan ontbinden, dat kan immers alleen op verzoek van een partij. Verder wordt overwogen dat de coronapandemie ten tijde van de boeking van [eiser] al aan de orde was zodat geen sprake was van onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW.
conclusie en proceskosten
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van Dutchen worden geschat op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Dutchen worden vastgesteld op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter