Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de mondelinge behandeling op 29 september 2021, waar zijn verschenen [verzoeker] , vergezeld van zijn partner mevrouw [rrr] , zijn vader [sss] en mrs. H. El Haddad en F.W. Brugman, en namens Dijklander mevrouw [ttt] , jurist bij Dijklander, en mevrouw [uuu] , vergezeld van mr. M.L. Jinkes de Jong.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. El Haddad heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank heeft overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.
2.De feiten
3. Het geschil
4. De beoordeling
Gelet hierop zal de rechtbank tot benoeming van De Graaf als deskundige overgaan.
Dijklander is akkoord met de gewijzigde vraag 4. Dijklander maakt echter bezwaar tegen de voorgestelde aanvullende vragen, omdat deze volgens haar te algemeen zijn en de beantwoording ervan veelal tot discussie leidt in plaats van duidelijkheid.
1) Indien u tot het oordeel komt dat er niet in overeenstemming met de professionele standaard is gehandeld, wilt u dan aangeven welke schade hier het gevolg van is dan wel zou kunnen zijn?
2) Heeft u nog andere vragen en/of opmerkingen die van belang zijn voor deze zaak?
De stelplicht en bewijslast van de stelling dat de chirurg van Dijklander niet in overeenstemming heeft gehandeld met de op dat moment geldende medisch professionele standaard, rust bij deze stand van zaken op [verzoeker] . Ingevolge de hoofdregel van artikel 195 Rv zal [verzoeker] als verzoekende partij daarom in beginsel ook met betaling van (het voorschot van) de kosten van het deskundigenbericht worden belast. In de enkele omstandigheid dat Dijklander is aangesloten bij de gedragscode GOMA, waarin aanbevelingen staan geformuleerd voor het buitengerechtelijke onderhandelingstraject, ziet de rechtbank in dit geval onvoldoende aanleiding om van genoemde hoofregel van artikel 195 Rv af te wijken. Op dit moment bestaat er nog geen (begin van een) aanwijzing dat er inderdaad sprake is geweest van onzorgvuldig handelen van de chirurg van Dijklander. De enkele verwijzing naar de medische adviezen van [adviseur] (revalidatiearts), die overigens ook niet in het geding zijn gebracht, is daarvoor onvoldoende. Dat er door Dijklander geen verweer is gevoerd tegen het laten uitvoeren van een expertise, biedt evenmin reden voor een kostenverdeling conform de GOMA.
5.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
uiterlijk vier maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- dat de deskundige [verzoeker] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoeker] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [verzoeker] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [verzoeker] gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- dat, indien [verzoeker] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
- dat, indien [verzoeker] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden,
binnen vier wekendienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,