ECLI:NL:RBNHO:2021:9642
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over geluidsoverlast door kippen en hanen van een kippenhouder en handhaving door de gemeente
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een eiser en de kippenhouder over de vraag of de hanen en kippen van de kippenhouder onaanvaardbare geluidsoverlast veroorzaken. Eiser stelt dat de geluidshinder van de hanen en kippen in strijd is met artikel 4.6a van de Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam 2016 (Apv). De rechtbank heeft op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser heeft in 2019 een verzoek ingediend bij de gemeente om handhavend op te treden tegen de kippenhouder, omdat hij meent dat de dieren ernstige geluidshinder veroorzaken. De gemeente heeft dit verzoek afgewezen en het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 6 april 2020 hebben zowel eiser als de kippenhouder, alsook hun gemachtigden, deelgenomen. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om partijen de gelegenheid te geven tot een regeling te komen, maar het mediationtraject is niet opgestart. Op 4 oktober 2021 heeft de rechter een onderzoek ter plaatse ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kippenhouder op zijn perceel enkele kippen- en hanenhokken heeft en dat de hanen overdag buiten verblijven. Eiser heeft aangevoerd dat de hanen voor stress zorgen en dat de gemeente onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de geluidshinder.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente voldoende onderzoek heeft verricht en dat er geen sprake is van overtreding van artikel 4:6a Apv. De bevindingen van de bijzondere opsporingsambtenaren (boa's) zijn als representatief beoordeeld. De rechtbank concludeert dat er geen onaanvaardbare geluidshinder is en dat de gemeente terecht heeft besloten niet handhavend op te treden. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.