ECLI:NL:RBNHO:2021:9614
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over parkeerplaats en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de huurder, [gedaagde], de kantonrechter verzocht om de vordering van de verhuurder, Gemeente Hoorn, af te wijzen. De huurder doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel, stellende dat hij niet in staat is een parkeervergunning aan te vragen, waardoor hij gedwongen is een parkeerplaats te huren. De Gemeente Hoorn vordert betaling van de huurachterstand, de lopende huur en ontruiming van de parkeerplaats. De kantonrechter oordeelt dat de huurder op basis van de huurovereenkomst verplicht is de huur te betalen. De vraag of de huurder in aanmerking komt voor een parkeervergunning is een bestuursrechtelijke kwestie en staat los van de huurverplichting. De kantonrechter wijst de vordering van de Gemeente Hoorn toe, maar spreekt de ontbinding van de huurovereenkomst voorwaardelijk uit, mits de huurder niet binnen 30 dagen na het vonnis de huurachterstand betaalt. De totale achterstand bedraagt € 1.152,12, inclusief huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter legt de proceskosten bij de gedaagde neer, omdat deze ongelijk krijgt. Het vonnis is uitgesproken op 3 november 2021.