ECLI:NL:RBNHO:2021:9607
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering ziektekostenverzekeraar wegens niet voldoen aan substantieringsplicht
In deze zaak heeft de Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. (hierna: DSW) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 51,92, dat DSW eist wegens niet tijdig betaalde zorgpremies. De kantonrechter heeft op 3 november 2021 geoordeeld dat DSW niet heeft voldaan aan haar substantieringsplicht, wat betekent dat zij haar vordering niet voldoende duidelijk en in overeenstemming met de feiten heeft gepresenteerd. DSW had de gedaagde in de dagvaarding een opeisbare vordering van € 236,00 gepresenteerd, maar de kantonrechter concludeert dat dit bedrag niet klopt. De vordering is afgewezen omdat DSW niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde daadwerkelijk in gebreke was met de betaling van de premies. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten voor rekening van DSW komen, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De kosten aan de kant van de gedaagde zijn vastgesteld op nihil, aangezien deze in persoon procedeert. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en duidelijke onderbouwing van vorderingen in civiele procedures.