ECLI:NL:RBNHO:2021:9603

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
C/15/304237 / HA ZA 20-398
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging en verdeling van een vennootschap onder firma met onduidelijke financiële situatie en mogelijke benoeming van een deskundige

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee vennoten van de vennootschap onder firma Sebma. De zaak betreft de opzegging van de samenwerking door een van de vennoten, [gedaagde] c.s., en de daaropvolgende verdeling van de vennootschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vof per 16 oktober 2019 is opgezegd, maar er zijn onduidelijkheden over de financiële situatie van de vof, aangezien [eiser] geen inzage heeft gekregen in de administratie. De rechtbank heeft [gedaagde] c.s. veroordeeld om de volledige boekhouding aan [eiser] te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Daarnaast is er de mogelijkheid dat een deskundige wordt benoemd om de waarde van de vermogensbestanddelen vast te stellen, mocht het niet mogelijk zijn om de benodigde financiële stukken aan te leveren. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere uitlatingen van partijen over de wenselijkheid van een deskundige en de wijze van verdeling van de vof.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats [plaats 2]
zaaknummer / rolnummer: C/15/304237 / HA ZA 20-398
Vonnis van 27 oktober 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A. Kotan te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde],

wonende te [plaats 2],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OG SERVICES B.V.,
gevestigd te [plaats 2],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. R. Gijsen te Maastricht.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] c.s. genoemd worden. Gedaagden in conventie, eisers in reconventie, zullen afzonderlijk [gedaagde] en OG Services genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 april 2021
  • de mondelinge behandeling van 1 juni 2021, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden die zich in het dossier bevinden
  • de pleitnotitie van mr. Kotan namens [eiser].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Partijen werkten in vof-verband met elkaar samen. Zij discussiëren over de wijze van verdeling van de vof, na opzegging van de samenwerking door [gedaagde] c.s.
De door [gedaagde] c.s. opgestelde afrekening wordt door [eiser], mede bij gebrek aan inzage in de administratie van de vof, betwist.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat de vof per 16 oktober 2019 is opgezegd. [gedaagde] c.s. moeten de administratie aan [eiser] verstrekken, zodat een balans kan worden opgemaakt voor de verdeling. Indien partijen de benodigde financiële stukken niet kunnen aanleveren, dan zal de rechtbank mogelijk een deskundige benoemen om de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip van verdeling vast te stellen.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn vennoten van de vennootschap onder firma Sebma (hierna: de vof). Het aandeel van partijen in de vof is 50%-50%. De over de samenwerking tussen partijen gemaakte afspraken zijn niet op schrift gesteld. De taakverdeling is als volgt mondeling overeengekomen: [gedaagde] c.s. droegen zorg voor acquisitie en het aanleveren van bouwopdrachten en [eiser] bracht zijn arbeid in om de door [gedaagde] c.s. aangeleverde opdrachten uit te voeren en begeleide deze bouwprojecten.
3.2.
Tussen partijen is onenigheid ontstaan over de wijze waarop invulling en uitvoering werd gegeven aan de gemaakte afspraken.
3.3.
Bij e-mail van 16 oktober 2019 heeft [gedaagde] aan [eiser] laten weten dat hij de samenwerking per direct beëindigt. Diezelfde dag heeft [gedaagde] zich bij de Kamer van Koophandel laten uitschrijven als vennoot van de vof.
3.4.
Op 6 november 2019 hebben partijen overleg gevoerd over beëindiging van de vof. Bij brief van 18 november 2019 heeft OG Services zekerheidshalve de vof opgezegd.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover de wet zulks toelaat uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] c.s.:
primair
I. tot betaling aan [eiser] een bedrag van € 25.000,00, en de wettelijke (handels)rente over de hoofdsom met ingang van de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
II. om direct de volledige boekhouding, zowel de digitale als de schriftelijke boekhouding, aan [eiser] te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat nakoming daarvan uitblijft, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom;
III. om [eiser] inzage te geven in de totale betalingen aan de schuldeisers van Sebma om zo vast te kunnen stellen wat er resteert en terug gevorderd kan worden van [gedaagde] c.s., op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat nakoming daarvan uitblijft, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom;
zowel primair als subsidiair
IV. tot betaling van de kosten van dit geding, waaronder begrepen een salaris voor de gemachtigde;
V. tot betaling van de nakosten ten bedrage van 50% van het geldende salaris gemachtigde, indien en voor zover [gedaagde] c.s. niet binnen de wettelijke vereiste termijn van twee dagen, althans binnen een in goede justitie redelijk geachte termijn, na betekening aan het ten deze te wijzen vonnis, heeft voldaan;
VI. tot betaling van de kosten van de dagvaarding.
4.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] geldbedragen van de bankrekening van de vof naar zichzelf of naar OG Services heeft overgemaakt.
Dit totaalbedrag, waarop het bedrag dat aan de Belastingdienst is betaald in mindering mag worden gebracht, bedraagt minimaal € 25.000,00 en moet teruggestort worden. Aangezien de voormalig boekhouder van de vof zonder toestemming van [gedaagde] c.s. weigert de administratie aan [eiser] af te geven, heeft hij als vennoot geen inzicht meer in de financiële situatie van de vof. Dit terwijl [eiser] door de uitschrijving van [gedaagde] c.s. bij de Kamer van Koophandel uitsluitend verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering.
4.3.
[gedaagde] c.s. voeren verweer. Door de slecht gevoerde projectadministratie door [eiser] had OG Services geen zicht op de actuele financiële situatie. Om te voorkomen dat er niet afgestemde opnames, verkwisting of verduistering door [eiser] zou kunnen plaatsvinden, hebben zij slechts het bedrag dat uit een met opdrachtgever Visser getroffen schikking in de vof binnenkwam apart hebben gezet op de rekening van OG Services en van daaruit met dat bedrag de Belastingdienst voldaan. [eiser] is degene die de feitelijk administratie onder zich had en aan de boekhouder diende over te dragen voor het opmaken van fiscale aangiftes en jaarstukken. Deze stukken zijn opgemaakt en met [eiser] besproken. De boekhouder heeft met beide vennoten contact onderhouden en is transparant geweest in het beschikbaar stellen van informatie. Dat de boekhouding bij [eiser] zou zijn weggehouden en daardoor niet inzichtelijk is gemaakt betwisten [gedaagde] c.s. nadrukkelijk.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[gedaagde] c.s. vorderen dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. verklaart voor recht dat de vennootschap onder firma Sebma VOF (KvK-nummer 68238428) met ingang van 16 oktober 2019, althans per 6 november 2019, althans per 18 november 2019, dan wel per datum van het indienen van de reconventionele eis, dan wel per datum van het ten deze te wijzen vonnis is ontbonden;
II. [eiser] te veroordelen om mee te werken aan de vereffening en verdeling van het als gevolg van de ontbinding van de vennootschap onder firma Sebma v.o.f. vrijgevallen vennootschapsvermogen, zulks binnen 8 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis op na te noemen wijze, te weten door middel van:
a. het (doen) storten van het bedrag ad € 43.926,00 op het bankrekeningnummer van de ontbonden vennootschap onder firma Sebma v.o.f., en;
b. de (eventueel) nagekomen vragen van de accountant van de ontbonden vennootschap in het kader van het opmaken van de definitieve kapitaalbalans en eindafrekening, onderbouwd met schriftelijke bescheiden, te beantwoorden, en;
c. door mee te werken aan het uit het vennootschapsvermogen doen betalen van de schuldeisers van de ontbonden vennootschap onder firma, en;
d. voor het overige al het nodige te doen om tot vereffening en verdeling te komen als opgenomen in productie 10, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [eiser], zulks binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, nalaat met een maximum van € 25.000,00, en;
III. [eiser] te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan OG Services B.V. te voldoen een bedrag ad € 20.604,00, althans € 18.904,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de onderhavige eis is ingesteld, tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. met veroordeling van [eiser] in de kosten, alsmede de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten, alsmede in de nakosten, vanaf de veertiende dag na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
4.6.
[gedaagde] c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat de vof op grond van de aanzegging van [gedaagde], een tussen partijen gemaakte afspraak, of op grond van de opzegging door OG Services is ontbonden. In het kader van de vereffening van de vof moet [eiser] nog € 43.926,00 inbrengen om de kapitaalbalans tussen de vennoten gelijk te brengen. Verder volgt uit de als productie 10 overgelegde afrekening dat [eiser] nog
€ 20.604,00 althans € 18.904,00 aan [gedaagde] c.s. moet voldoen.
4.7.
[eiser] voert verweer. De als productie 10 overgelegde afrekening is incorrect, omdat het overzicht is gebaseerd op onjuiste informatie. Zo betreft een groot deel van de privéopnamen facturen van [eiser]. [eiser] stelt zich op het standpunt dat niet hij, maar [gedaagde] c.s. geld verschuldigd zijn aan de vof.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Gelet op de verwevenheid van de vorderingen in conventie en reconventie, zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen.
Opzegging
5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er sprake is van een zodanig verstoorde verstandhouding, dat een grond voor voorzetting van de vof ontbreekt. De samenwerking tussen partijen is feitelijk al enige tijd geëindigd. De vraag die bij de rechtbank voorligt is per welke datum de vof is opgezegd en daarmee is ontbonden.
5.2.
Artikel 7A:1683 onder 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt dat een vennootschap onder firma wordt ontbonden door opzegging van de ene vennoot aan de andere vennoot. Met deze eenzijdige rechtshandeling geeft de een vennoot aan dat hij de vennootschappelijke samenwerking wil beëindigen. In beginsel is bij een vennootschap onder firma die voor onbepaalde tijd is aangegaan, iedere vennoot bevoegd om de vennootschap op te zeggen en is de opzegging vormvrij.
5.3.
[gedaagde] c.s. stellen zich op het standpunt dat de vof bij e-mail van 16 oktober 2019 door [gedaagde] is opgezegd. [gedaagde] schrijft in die e-mail dat hij per direct de samenwerking beëindigt. Dit standpunt is door [eiser] niet betwist. De rechtbank zal dan ook uitgaan van opzegging per die datum, zodat de in reconventie onder I gevorderde verklaring voor recht dat de vof de vof met ingang van 16 oktober 2019 is ontbonden zal worden toegewezen.
5.4.
Als gevolg van de opzegging eindigt de vof, omdat een vof niet kan bestaan met één vennoot. Voortzetting is slechts mogelijk wanneer er na uittreding van een vennoot tenminste twee vennoten overblijven. Dat is niet het geval. De ontbonden vennootschap moet daarom worden vereffend.
Vereffening
5.5.
Partijen houdt verdeeld de vraag op welke wijze vereffening moet plaatsvinden. Vast staat dat partijen enkel mondeling afspraken hebben gemaakt over de samenwerking.
Over de ontbinding en verdeling van de vof is niets overeengekomen.
5.6.
Als uitgangspunt geldt dat ter bepaling van de waarde van de bij de verdeling van de tot een gemeenschap behorende vermogensbestanddelen in beginsel moet worden uitgegaan van de waarde ten tijde van de verdeling, tenzij door partijen anders is overeengekomen of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid anders voortvloeit. Partijen zijn geen peildatum overeengekomen, zodat uitgegaan moet worden van de waarde bij verdeling. Indien de rechtbank de verdeling vaststelt, dan geldt de datum van de uitspraak als peildatum voor de waardering.
5.7.
Artikel 3:185 BW bepaalt dat de rechter de wijze van verdeling kan vaststellen rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van partijen als met het algemene belang. Uit het feit dat [gedaagde] c.s. de samenwerking hebben beëindigd en [eiser] zich ook op het standpunt stelt dat sindsdien de vof voor zijn risico komt, leidt de rechtbank af dat partijen uitgaan van toedeling van de vof aan [eiser]. Dit volgt ook uit de door [gedaagde] c.s. opgestelde afrekening, waaruit blijkt dat [eiser] het instrumentarium overneemt (productie 10). De rechtbank volgt bij de vaststelling van de verdeling echter niet de door [gedaagde] c.s. gevorderde wijze van verdeling. De in de afrekening genoemde bedragen zijn door [eiser] gemotiveerd betwist. Volgens [eiser] hebben [gedaagde] c.s. onder meer ten onrechte de facturen van [eiser] als privékosten gezien, terwijl is afgesproken dat [eiser] zijn werkelijke uren aan de vof mocht factureren. Voor het overige zijn de bedragen betwist bij gebreke aan inzage in de administratie door [eiser]. Daarnaast speelt er nog de kwestie rondom de mogelijke onttrekkingen van de bankrekening van de vof door OG Services. De administratie is in deze procedure niet overgelegd. Doordat de administratie van de vof niet inzichtelijk is, kan de rechtbank aan de hand daarvan ook niet vaststellen of de door [gedaagde] c.s. gevorderde verdeling redelijk is.
5.8.
Het is noodzakelijk dat de waarde per heden (van alle vermogensbestanddelen) van de vof wordt vastgesteld. Zonder die informatie kan de rechtbank niet komen tot een billijke verdeling. Indien de vof na de opzegging op 16 oktober 2019 is voortgezet, dan dient dit te worden meegenomen bij het bepalen van de waarde. Vervolgens zal de vastgestelde waarde van de vof, 50%-50%, gelijk aan het aandeel van partijen in de vof, tussen de vennoten worden verdeeld.
5.9.
In dat kader is het van belang dat beide vennoten over de administratie van de vof beschikken. Aangezien [eiser] betoogt dat hij niet de volledige administratie heeft en dit standpunt door [gedaagde] c.s. onvoldoende gemotiveerd is betwist, zal de rechtbank de vordering in conventie onder II toewijzen zoals in de beslissing onder 6.1 vermeld. Voor zover het administratie betreft die zich onder een boekhouder bevindt, zijn [gedaagde] c.s. gehouden toestemming te geven om de administratie aan [eiser] te verstrekken.
Deskundige?
5.10.
Het is de rechtbank niet duidelijk of de boekhouding zodanig op orde is, dat een balans kan worden opgesteld op basis waarvan de verdeling kan plaatsvinden. Partijen verschillen daarnaast nog van mening over de wijze waarop de inbreng verrekend moet worden. [eiser] stelt zich op het standpunt is afgesproken dat hij zijn uren voor een gereduceerd uurtarief van € 35,00 per uur mocht facturen aan de vof, hetgeen door [gedaagde] c.s. wordt betwist. [gedaagde] c.s. betogen dat als [eiser] zijn werkzaamheden mocht factureren, dat zij in dat geval haar werkzaamheden mag factureren aan de vof tegen een uurtarief van circa € 200,00. Zoals de rechtbank op de zitting al heeft laten weten is zij van opvatting dat partijen qua honorering van hun inbreng jegens elkaar aanspraak kunnen maken op gelijke behandeling. Dat betekent dat de inbreng van beide partijen moet worden gewaardeerd naar de waarde daarvan in het economisch verkeer, dat wil zeggen naar de daarmee gemoeide uren x het gebruikelijke (of een voor
beidengereduceerd) uurtarief voor de geleverde werkzaamheden. Dat betekent voorshands dat het uurtarief van [eiser] omhoog moet en dat van [gedaagde] (substantieel) naar beneden. Partijen dienen in hun volgende akten over en weer beredeneerde voorstellen te doen, voorzien van een betrouwbare uren-administratie.
5.11.
Wellicht moet een accountant de boekhouding van de vof eerst op orde brengen voordat er een balans kan worden opgesteld. Aangezien een deskundige hiertoe niet in staat is op basis van het onderhavige procesdossier, zal de medewerking van partijen vereist zijn. Indien partijen niet de benodigde financiële stukken kunnen aanleveren op basis waarvan de rechtbank de verdeling kan vaststellen, dan zal mogelijk een worden deskundige benoemd. Partijen dienen er rekening mee te houden dat de kosten die hiermee gepaard gaan voor hun rekening zullen komen.
5.12.
De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen om zelf de financiële stukken, waaronder een balans waarop de waarde van alle vermogensbestanddelen van de vof staan vermeld in deze procedure te overleggen. Daarbij mogen zij kort onderbouwen hoe zij tot deze waardes zijn gekomen. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of zij op basis van die stukken de verdeling kan vaststellen of dat een deskundige moet worden benoemd.
De rechtbank stelt partijen hierbij alvast in de gelegenheid om zich uit te laten over de wenselijkheid van het benoemen van een deskundige. Als de benoeming van een deskundige niet wenselijk wordt geacht, dan wel wanneer de deskundige onvoldoende in staat wordt gesteld om de opdracht te vervullen, dan zullen de vorderingen tot verdeling worden afgewezen. Het uitgangspunt dat niemand kan worden genoodzaakt om in een onverdeelde boedel te blijven, brengt niet mee dat de rechtbank onder alle omstandigheden verplicht is tot het gelasten of vaststellen van (de wijze van) de verdeling. [1] De rechtbank beschikt bij de huidige stand van zaken simpelweg over te weinig informatie.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde] c.s. om binnen 7 dagen na dagtekening van dit vonnis de volledige boekhouding, zowel digitaal als schriftelijk, aan [eiser] te verstrekken, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat nakoming daarvan uitblijft, tot een maximum van € 5.000,--.
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
6.3.
verwijst de zaak naar de rol van 8 december 2021 voor uitlaten partijen als hierboven in rechtsoverweging 5.12 overwogen,
in reconventie
6.4.
verklaart voor recht dat de mondelinge overeenkomst waarmee partijen de vennootschap onder firma Sebma zijn aangegaan, door opzegging door [gedaagde] c.s. op 16 oktober 2019 is geëindigd,
6.5.
verwijst de zaak voor het overige naar de rol van 8 december 2021 voor uitlaten partijen als hierboven in rechtsoverweging 5.12 overwogen,
6.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2021. [2]

Voetnoten

1.vgl. HR 10 juli 2009 ,
2.type: 1589