In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar Duits recht, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 24 september 2019, naar aanleiding van een vlucht van Hannover naar Edinburgh via Amsterdam, die op 2 oktober 2018 met vertraging is uitgevoerd. De passagiers hebben hun vordering overgedragen aan Flightright, die compensatie van € 750,00 heeft gevorderd op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, KLM Cityhopper, heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk restricties van Eurocontrol in de vorm van een nieuwe Calculated Take Off Time (CTOT). De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Flightright moet worden afgewezen, omdat de vervoerder niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vertraging die voortvloeide uit de opgelegde CTOT. De proceskosten zijn voor rekening van Flightright, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.