ECLI:NL:RBNHO:2021:9583

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
29 oktober 2021
Zaaknummer
7825000 \ CV EXPL 19-7934
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vlucht in kwestie, van Ibiza naar Amsterdam op 13 september 2017, had meer dan drie uur vertraging opgelopen. Airhelp vorderde een schadevergoeding van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de passagier haar vorderingsrecht had overgedragen aan Airhelp.

De vervoerder, TUI Airlines, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een zware storm die leidde tot een besluit van de luchtverkeersleiding om de capaciteit van de luchthaven Schiphol te beperken. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de vertraging uitsluitend het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur was aangekomen, wat in beginsel recht gaf op compensatie volgens de Verordening. Echter, de kantonrechter concludeerde dat de vervoerder niet alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en wees de vordering van Airhelp af.

De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, en Airhelp werd veroordeeld tot betaling van deze kosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen in situaties van vertraging en de noodzaak om adequaat te reageren op onvoorziene omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7825000 \ CV EXPL 19-7934
Uitspraakdatum: 27 oktober 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap
TUI Airlines Nederland B.V.
gevestigd te Oude Meer
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 23 april 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier [passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Ibiza Airport, Ibiza (Spanje) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 13 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft haar gepretendeerde vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp. Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vlucht onderdeel uitmaakt van de rotatie Amsterdam-Ibiza-Amsterdam met vluchtnummers OR595/OR596. Direct hieraan voorgaand heeft het toestel een rotatievlucht naar Menorca en daarvoor een rotatievlucht naar Mallorca uitgevoerd. Al deze vluchten zijn met vertraging uitgevoerd als gevolg van een zeer zware storm te Amsterdam met daarop getroffen vliegveiligheidsmaatregelen door de luchtverkeersleiding Nederland en Eurocontrol.
4.2.
De luchthaven Schiphol had in de ochtend van 13 september 2017 te kampen met storm. Er was sprake van een zeer harde wind tussen de 22 en 37 knopen met windstoten tot wel 49 knopen. Daarnaast waren buien actief en cumulonimbus wolken. Deze wolken gaan gepaard met turbulentie en ‘icing conditions’ en betreffen weersomstandigheden die van grote invloed zijn op de vliegveiligheid. De luchtverkeersleiding heeft als gevolg hiervan de capaciteit van de luchthaven sterk naar beneden bijgesteld. Er waren nog maar twee banen beschikbaar en vanaf deze banen mochten veel minder vluchten worden uitgevoerd. Conform standaardprocedure heeft de luchtverkeersleiding vervolgens aan Eurocontrol gevraagd om veel minder luchtverkeer naar Schiphol toe te staan, waarna Eurocontrol regulaties afkondigde. Nagenoeg de hele dag, maar met name tussen 07:00 uur UTC en 15:00 uur UTC, was hierdoor zeer beperkt luchtverkeer mogelijk. Daar komt nog bij dat elders in het Europese luchtverkeer ook slechts beperkt luchtverkeer mogelijk was. Het toestel kreeg gedurende dag de te maken met meerdere nieuwe CTOTs. De vertraging van de passagier is dan ook voor het overgrote deel (4 uur en 21 minuten min de initiële vertrekvertraging van 45 minuten) het gevolg van buitengewone omstandigheden. Er is immers sprake van een besluit van het luchtverkeersbeheer (CTOT) voor en specifiek vliegtuig (C-GOWG) op een specifieke dag (13 september 2017) die een langdurige vertraging op de eindbestemming (3 uur en 36 minuten) heeft veroorzaakt.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden op grond van artikel 5, lid 3, van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever er op gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeerbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
De vervoerder voert aan dat de vlucht onderdeel uitmaakt van het vluchtschema; Amsterdam – Mallorca – Amsterdam – Menorca – Amsterdam – Ibiza – Amsterdam. Ten aanzien van de eerste vlucht van Amsterdam naar Mallorca heeft de vervoerder onderbouwd dat het toestel gepland stond om 04:15 uur UTC te vertrekken maar een CTOT kreeg opgelegd voor 04:29 uur UTC, waarna volgens de vervoerder duidelijk werd dat het toestel met een vertraging van 45 minuten, om 05:00 uur UTC gereed stond voor vertrek. De kantonrechter begrijpt dat de vervoerder ten aanzien van dit deel van de vertraging geen beroep doet op een buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het deel van de vertraging vanaf 05:00 uur UTC tot het moment van vertrek om 05:18 uur UTC wel is ontstaan vanwege een buitengewone omstandigheid. De vervoerder heeft immers een nieuwe EOBT tijd doorgegeven waarna een nieuw slot is opgelegd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vertraging ten aanzien van de eerste vlucht van het toestel niet is ontstaan vanwege buitengewone omstandigheden. Ten aanzien van de vluchten vanaf Mallorca en vanaf Amsterdam heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat CTOT’s zijn opgelegd vanwege de weersomstandigheden, waarna de onderhavige vlucht ook met vertraging is uitgevoerd. Airhelp stelt dat de weersomstandigheden niet dusdanig waren dat de vlucht niet kon worden uitgevoerd. De kantonrechter gaat hieraan voorbij aangezien voldoende aannemelijk is gemaakt dat de nieuwe CTOT’s zijn opgelegd vanwege de weersomstandigheden. Het is niet de taak van de kantonrechter om te beoordelen of Eurocontrol, gelet op de weersomstandigheden, terecht nieuwe CTOT’s heeft opgelegd. De vraag of de weersomstandigheden tijdens de uitvoering van de vlucht belemmeringen met zich meebrachten doet er dan ook niet toe. De vertraging is immers ontstaan door de vertraagde uitvoering van de hieraan voorafgaande vluchten. De vraag is of vertraging die reeds is aangemerkt als vertraging ontstaan vanwege buitengewone omstandigheden, te weten 3 uur en 18 minuten, op de voorafgaande vluchten doorwerken naar de vlucht in kwestie. Voldoende gebleken is dat de vertraging van de voorafgaande vluchten direct effect heeft gehad op de uitvoering van de vlucht in kwestie. Deze vluchten zijn immers onderdeel van de voorafgaande rotatievlucht. Gesteld noch gebleken is dat de vervoerder onvoldoende reservetijd heeft aangehouden tussen de rotatievluchten. De buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens de uitvoering van de voorafgaande vluchten werkt naar het oordeel van de kantonrechter dan ook door naar de vlucht in kwestie.
5.5.
De volgende vraag die dient te worden beantwoord is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging de voorkomen dan wel te beperken. Airhelp stelt dat hiervan geen sprake is aangezien de vertraging vroeg in de ochtend is ontstaan en de vervoerder derhalve gedurende de dag de tijd had om maatregelen te treffen om de vlucht in kwestie tijdig uit te voeren. De vervoerder heeft dit gemotiveerd weersproken en hiertoe aangevoerd dat Amsterdam haar thuisbasis is en dat alle vluchten van de vervoerder, en alle andere luchtvaartmaatschappijen, te maken hadden met de onderhavige omstandigheden. Van de vervoerder kan niet worden verwacht dat hij een dubbele vloot heeft om in dergelijke situaties de vertraging te beperken. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had moeten nemen om de vertraging voor de passagier te voorkomen. De vordering op grond van artikel 7 van de Verordening wordt dan ook afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. Weliswaar heeft Airhelp verzocht de vervoerder ook in het geval hij wordt gevolgd in zijn stelling dat sprake is van een buitengewone omstandigheid in de proceskosten te veroordelen, maar dat verzoek wordt afgewezen. Airhelp heeft niet gesteld dat zij niet tot dagvaarding over zou zijn gegaan als zij voorafgaande aan de procedure door de vervoerder in kennis zou zijn gesteld van feiten en omstandigheden die pas in deze procedure bij Airhelp bekend zijn geworden. Er is daarom geen grond voor de stelling dat deze procedure voorkomen had kunnen worden als de vervoerder in een eerder stadium meer informatie zou hebben gegeven.
5.7.
Ook de nakosten komen voor rekening van Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter